Bart Buysse: ’80 procent van de loonvorming gebeurt decentraal’

Bart Buysse en Pieter Timmermans © belga
Alain Mouton

Collectieve en stringente loonakkoorden vergroten de werkloosheid in tijden van recessie, omdat loonaanpassingen naar beneden niet mogelijk zijn. Dat zegt een studie van de Europese Centrale Bank. Bart Buysse, directeur-generaal bij het VBO, heeft bedenkingen bij die analyse.

Een studie van de Europese Centrale Bank (ECB) is kritisch voor collectieve loonakkoorden: ze vergroten de werkloosheid in tijden van recessie doordat loonaanpassingen naar beneden niet mogelijk zijn. Neerwaartse loonaanpassingen die bedrijven meer ademruimte geven in moeilijke tijden, zouden banen kunnen redden.

Bart Buysse: “Dat klopt mijns inziens niet. In welk land worden de lonen naar beneden aangepast? Als de ECB bedoelt dat de loonkostenontwikkeling het beste in de hand wordt gehouden, zijn wij daar voorstander van. Automatismen zoals de automatische loonindexe-ring en de baremieke verhogingen drijven de loonkosten ook omhoog in periodes waarin de economische draagkracht van de ondernemingen dat niet toelaat. Dat is in het buitenland anders: daar zijn loonsverhogingen een gevolg van overleg en gebeuren ze niet automatisch. Dat heeft als voordeel dat je de ontwikkeling van de loonkosten beter kunt afstemmen op de draagkracht en de productiviteit van de ondernemingen. Dat is ook logisch: als het goed gaat, zijn werkgevers zeker bereid de werknemers daar ook de vruchten van te laten dragen. Als het minder gaat en de werkgevers de broekriem moeten aanhalen, zal dat ook voelbaar zijn voor de werknemers.”

Is dat een pleidooi van de ECB voor meer decentraal loonoverleg naar ondernemingsniveau? Het VBO is daar niet happig op.

Bart Buysse: “Er wordt vaak gezegd dat België een centraal loonoverleg heeft, maar eigenlijk klopt dat niet. Het interprofessionele minimumloon en de loonnorm worden nationaal bepaald. Maar het loonoverleg vindt voor het overige volledig plaats op sectoraal, ondernemings- en individueel niveau. Ruim 80 procent van de loonvorming gebeurt via cao’s en overeenkomsten op de verschillende lagere niveaus, telkens uitgaand van wat al dan niet op het hogere niveau is bepaald. Het loonoverleg is dus al sterk decentraal in België. Een volledig decentraal model is hier niet zo vanzelfsprekend door de sterke vakbonden en de extreem kapitaalintensieve bedrijven. Een halve dag staken kost zeer veel geld.”

Uit de grafieken in de ECB-studie blijkt dat de dekkingsgraad van de cao’s in België zeer hoog is. Bijna alle bedrijven vallen eronder, terwijl het Europese gemiddelde 70 procent is. Waarom is zo’n hogere dekkingsgraad belangrijk?

Bart Buysse:“Afspraken die niet bindend zijn, hebben weinig zin. Ik vind het dan ook normaal dat de cao’s die in de sectoren worden afgesloten bindend zijn voor alle bedrijven in die sector. Die cao’s zorgen ook voor een gelijk en eerlijk speelveld.”

Is het echt noodzakelijk dat die cao’s algemeen bindend worden verklaard? Waarom geen opt-outs mogelijk maken? Bijvoorbeeld lagere lonen in bedrijven die het moeilijk hebben?

Bart Buysse:“De sectorale cao’s zijn al maatwerk. Er wordt rekening gehouden met hun concurrentiepositie. Als het interprofessioneel overleg een loonnorm afsluit is dat een maximum. Niet elke sector zal die loonstijging integraal moeten toekennen.” Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content