‘Antwerpen heeft weer politiek gewicht’
Files zijn volgens Voka Antwerpen-voorzitter Stéphane Verbeeck het grootste probleem van de provinciale economie. Toch ziet hij beterschap.
De projectontwikkelaar Stéphane Verbeeck (Gands) werd drie jaar geleden voorzitter van de Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland. Als vastgoedprofessional ziet hij met lede ogen aan hoe de Antwerpse kantoormarkt het erg moeilijk heeft. “De kantoormarkt draait veel beter in Gent dan in Antwerpen”, stelt hij vast. “Waarom denk je dat KBC zijn toren in Gent bouwt? Simpel, omdat zijn medewerkers en klanten in Antwerpen altijd in de file stonden. Laat ons een kat een kat noemen, je raakt hier niet in of uit. Het gebrek aan mobiliteit is het grootste probleem van de regio. Als de ring weer eens volledig dichtslibt, zitten ook de Kempen, Linkeroever, Mechelen en het noorden vast.”
Heel wat files in Antwerpen zijn een gevolg van dringende werken. Is dat het goede nieuws?
Verbeeck:“Antwerpen heeft een structureel en een conjunctureel mobiliteitsprobleem. Naast het ontbreken van een doorstroming van het verkeer door een gebrekkige verbinding, die het Oosterweelplan had moeten verbeteren, gebeuren er heel wat werken op hetzelfde moment. Dat maakt het gebrek aan mobiliteit groter dan het al is. Het voordeel van al die miserie is dat je er vlugger vanaf bent en dat heel wat problemen dan ook zijn opgelost.
“Het grootste probleem met infrastructuurwerken in Vlaanderen is de besluiteloosheid, een gevolg van het moeilijke democratische proces. Het beste voorbeeld is het traject van de Oosterweelverbinding, dat door een volksraadpleging geblokkeerd geraakte. Maar we kennen ook de perikelen over het Saeftinghedok, waar allerhande actiegroepen zand in de wielen van de besluitvorming strooien. Dat heeft een enorme impact op onze haven en ondernemingen die er rechtstreeks of onrechtstreeks mee te maken hebben. Ringland is een geval apart, omdat het op zich aantrekkelijke project van de overkapping van de Ring roet in het eten kan gooien van een dringende ingreep die levensnoodzakelijk is voor de Antwerpse economie, met name de Scheldeverbinding.
“Niet alleen externe, maar ook budgettaire factoren hebben een impact op het beslissingsproces. De Lijn en de NMBS hebben geen onuitputtelijk budget om de Antwerpse mobiliteit te ondersteunen. Zolang politiek een en ander niet duidelijk is, verschuiven de middelen naar andere projecten. In zo’n situatie kan de verantwoordelijke minister het zich veroorloven om te zeggen dat de NMBS eerst de mobiliteit rond Brussel zal aanpakken, voor Antwerpen aan bod komt.”
Weegt Antwerpen voldoende in Brussel?
Verbeeck: “Jawel, en daarom ben ik erg positief over de toekomst. Politieke zwaargewichten uit Mechelen, Leuven, Hasselt en Oostende kregen de voorbije decennia erg veel gedaan voor hun stad, terwijl Antwerpen het moest stellen met amper twee ministers. Kijk naar de Leien, die er veertig jaar lang bijlagen zonder noodzakelijke ingrepen en een catastrofe waren voor de mobiliteit. De provincie Antwerpen telt nu drie ministers in de federale regering, drie in de Vlaamse en de burgemeester van Antwerpen is de voorzitter van de grootste regeringspartij. Voor het eerst in tachtig jaar is er zo’n breed politiek draagvlak om noodzakelijke investeringen in en rond Antwerpen snel te realiseren. Zo kunnen we eindelijk de grootste zwakte van de Antwerpse economie aanpakken.”
Wat is in uw analyse de sterkste kant van de provincie Antwerpen?
Verbeeck: “Onze haven is een van de stuwmotoren. Die gaat er als enige grote Europese haven nog op vooruit. We moeten niet onnozel doen en zeggen dat we dat aan onszelf te danken hebben omdat havenoperator Antwerpen efficiënter of goedkoper is dan Rotterdam. De grote rederijen beslissen autonoom in welke havens hun schepen aanmeren. Antwerpen heeft het grote voordeel dat het dieper in het binnenland ligt. Het is paradoxaal dat onze grootste zwakte, de ligging, tegelijk verbonden is met onze grootste troef: Antwerpen als centrum voor logistieke bedrijven die hun goederen willen brengen naar ons achterland in Frankrijk, Duitsland, Nederland en de Balkan.”
Volgens de kritiek, bijvoorbeeld van Fernand Huts van Katoen Natie, stijgen de haventrafieken vooral dankzij de containers, die heel wat minder toegevoegde waarde, dus banen, creëren dan de behandeling van stukgoed?
Verbeeck:“Vroeger kon je in de haven alles. Nu moet je keuzes maken. Sectoren en beroepen verdwijnen. Door de kostprijs van havenarbeid te verlagen – met de aanpassing van de wet-Major – krijg je die niet terug. Daarover nostalgisch doen, heeft geen zin. Zodra die wet hervormd is, kan de logistiek zich wel beter ontwikkelen. Die sector bestond twintig jaar geleden niet eens en kan stukgoed vervangen in de kwalitatieve groei. Het klopt dat containers minder rechtstreekse tewerkstelling creëren in de haven dan stukgoed, waar de traditionele dokwerkers laden en lossen. Als je een container uitlaadt over vrachtwagens, heb je echter ook mensen nodig die het werk verrichten, de documenten verzorgen en die voor de logistieke distributie zorgen. Meer dan een derde van de goederen voor Parijs passeert langs Antwerpen. De behandeling daarvan creëert banen voor laaggeschoolde arbeiders tussen de Schelde en de Franse hoofdstad. De containertrafiek zal blijven stijgen. Als we die niet kunnen opvangen, wordt dat dramatisch voor de concurrentiepositie van de haven.”
Meer containers kunnen leiden tot nog minder mobiliteit, als al de nieuwe goederen van het nog te bouwen Saeftinghedok per vrachtwagen naar de andere kant van de Schelde moeten. Komt er niet stilaan een einde aan de capaciteitsuitbreiding van de haven?
Verbeeck:“Het containerverhaal moet passen in een bredere visie, en het gebrek daaraan is een van de zwaktes van Antwerpen. Er zijn verschillende actoren en ieder doet zijn ding. Dat was ooit anders, toen tegelijk met de stralende A een duidelijke visie werd neergezet.
“Een voorbeeld. Er zijn enorm veel initiatieven voor starters, zoals Blue Gate, StartupVillage, Idealabs en KBC/Cronos. Dat zijn allemaal ingrediënten die best smaak hebben, maar er is geen lekker menu omdat alles versnipperd is. Als je dat menu op punt stelt en keer op keer presenteert, weet iedereen na verloop van tijd perfect welke richting de stad en de provincie uitgaan.”
In welke richting denkt u zelf?
Verbeeck: “Als het aan mij zou liggen, moeten we van ons probleem ons wapen maken. Ons profileren als de regio met de meeste ervaring, kennis en inplanting van maatregelen voor meer mobiliteit. Dat betekent meer dan overal beton te gieten. We moeten ook alternatieven om auto’s van de baan te krijgen de kans geven. Ondersteun bijvoorbeeld starters die apps rond mobiliteit ontwikkelen. Er staan 10.942 mensen op de wachtlijst om een stadsfiets te huren. Investeer 3 miljoen meer per jaar in dat project en iedereen gaat sneller vooruit. Diamant, de haven, de chemie en de industrie zijn de klassieke sectoren en die moet je zeker ondersteunen, maar als je wil investeren in nieuwe clusters, kan je niet alles doen.”
Een cluster veronderstelt een academische onderbouw. Zit Universiteit Antwerpen dikwijls in haar ivoren toren?
Verbeeck: “Het valt op dat de Universiteit Antwerpen in vergelijking met andere achterwege bleef in de uitbouw van spin-offs. In Leuven ontwikkelen zich met imec meer dan 400 bedrijven. Dat is kunnen gebeuren omdat de unief (toen met Herman Daems en Koen Debackere), en de stad met Louis Tobback beslist hebben dat Leuven de top moest zijn voor deelsectoren van farma en halfgeleiders. Ze hebben twintig jaar aan één zeel getrokken. Met het gekende succes.
“De Antwerpse universitaire wereld vond altijd dat geld verdienen met de privésector moeilijk lag. Ze hield de deur dicht. Ik heb de indruk dat de nieuwe rector Herman Van Goethem wel openstaat om meer samen te werken met ondernemers. De Antwerpse ingenieurs, transporteconomen en andere wetenschappers zullen hun steentje bijdragen tot de economie. De stad ontwikkelt infrastructuur voor een wetenschapspark. Dat zal ook bijdragen aan de dynamiek, die zal losbarsten na de noodzakelijke infrastructuurwerken en de uitbouw van compleet nieuwe wijken. Ik ben heel positief. Ik voorspel dat Antwerpen in 2025 de eerste stad van Vlaanderen is voor starters, en een waar het leven aangenaam is.”
De diamantsector heeft het wel moeilijk.
Verbeeck: “Die heeft een imagoprobleem. Jongere mensen schenken geen diamanten. Ook het imago als eeuwig waardeobject is verdwenen. Dubai en India hebben het ook moeilijk. België kan met de karaatbelasting het kader bieden om er alvast voor te zorgen dat het er niet sterker op achteruitgaat dan zijn grote concurrenten. Ook ben ik ervan overtuigd dat andere banken de rol als levensnoodzakelijke sectorfinancier van ABN AMRO en de Diamantbank zullen overnemen.”
De chemie doet het dan weer goed.
Verbeeck: “We vreesden lang voor het schaliegas als belangrijke concurrent. Total, BASF, Nippon Shokubai, Evonik Degussa en andere sectorgenoten investeerden de voorbije jaren echter honderden miljoenen in Antwerpen. Dat doe je niet in een sector zonder toekomst.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier