De lage klasse doet het beter dan ooit in Amerika, maar is dat dankzij Trump of Biden?
De Amerikaanse economische achterblijvers doen het beter dan ze in jaren hebben gedaan. Maar er zit een addertje onder het gras. De banen in de verwerkende industrie die hen ooit in leven hielden, zijn nog altijd in verval.
Republikeinen en Democraten zijn het niet over veel eens, maar beide partijen werpen zich op als de verdedigers van Amerika’s ‘achterblijvers’. De presidenten Donald Trump en Joe Biden hebben geprobeerd het lot te verbeteren van de Amerikanen – vooral mannen zonder middelbareschooldiploma – die gebukt gingen onder de gevolgen van de globalisering en de-industrialisatie. Zowel Trump als Kamala Harris, de Republikeinse en Democratische presidentskandidaat, beloven dat ze meer van hetzelfde zullen doen als ze in november worden verkozen. Op het eerste gezicht lijkt dat beleid te werken. De achterblijvers doen het beter dan ze in jaren hebben gedaan. Maar er zit een addertje onder het gras. De banen in de verwerkende industrie die hen ooit in leven hielden, zijn nog altijd in verval.
In de decennia voor de verkiezing van Trump in 2016 deden weinig groepen het slechter dan de achterblijvers. De neergang van de Amerikaanse productiesector fnuikte de economische kansen van laaggeschoolde werknemers. In 1979 verdiende een man met een universitaire opleiding per week nog 60 procent meer dan iemand die zijn middelbare school niet had afgemaakt. In 2016 bedroeg die kloof 170 procent. Ook het risico op werkloosheid nam toe. Duizenden verlieten de arbeidsmarkt. Veel economische ellende was geconcentreerd in afgelegen regio’s van rustbeltstaten als Michigan en Ohio, die weinig aandacht kregen van politici of de nationale pers.
Hillbilly Elegy
Dat veranderde in 2016. Trump beloofde de achterblijvers te helpen door de invoertarieven te verhogen, in een poging de banencreatie in de verwerkende industrie te stimuleren. Ook Amerikanen in het politieke midden en ter linkerzijde besloten dat ze meer moesten doen om de verliezers van de globalisering te helpen. Velen verdiepten zich in J.D. Vance’s Hillbilly Elegy, een in 2016 verschenen boek over de achterblijvers, alsof ze negentiende-eeuwse antropologen waren, die een lang verloren gewaande stam probeerden te doorgronden. De resultaten van dat zelfonderzoek zijn zichtbaar in het beleid van president Biden om de verwerkende industrie met honderden miljarden dollars aan subsidies te stimuleren.
De economische situatie van de achterblijvers is enorm verbeterd. De afgelopen jaren zijn de lonen van de arme Amerikanen veel sneller gestegen dan die van de rijke mensen. Een man zonder middelbareschooldiploma die voltijds werkt, verdient nu gemiddeld ongeveer 40.000 dollar per jaar. In 2022 en 2023 had slechts 5,1 procent van de mannen zonder middelbareschoolopleiding geen baan. De arbeidsparticipatie was nog nooit zo hoog. Amerika’s achterblijvers zijn nog altijd arm. Maar het gaat duidelijk de goede kant op.
Krappe arbeidsmarkt
Een aantal factoren verklaart die kentering. Zowel onder Trump als onder Biden was de arbeidsmarkt ongewoon krap, waardoor de vraag naar mensen met lage kwalificaties is gestegen. Beide presidenten voerden aanzienlijke fiscale stimuleringsmaatregelen door, terwijl de covidpandemie tekorten aan arbeidskrachten creëerde. Mannen zonder middelbareschooldiploma hebben werk gevonden in allerlei sectoren, van vrachtwagenchauffeur tot hotelmedewerker. De minimumlonen zijn opgetrokken. Sinds 2016 is het minimumloon in Ohio bijvoorbeeld gestegen van 8,10 dollar per uur naar 10,45 dollar. Een analyse van de bank Goldman Sachs suggereert dat het nationale minimumloon sinds 2016 met meer dan 3 dollar is gestegen.
Maar aan het industriebeleid van Trump en Biden was dat niet te danken. De banen in de verwerkende industrie, die beide presidenten nieuw leven willen inblazen, zijn nergens te bekennen. Het aandeel van de Amerikanen dat in de industrie werkt, is sinds 2016 gestaag gedaald (zie grafiek). In concurrerende landen is het aantal banen in die sector wel gestegen: met 1 procent in Duitsland, met 3 procent in Canada en met 5 procent in Italië. Ondertussen zijn de lonen in de Amerikaanse productiesector gedaald tegenover het algemene gemiddelde. Kortom, de verwerkende industrie heeft het moeilijk. Het ziet ernaar uit dat de inspanningen van Amerikaanse politici om de import te beperken en geld naar bevoorrechte industrieën te sluizen, weinig hebben opgeleverd.
‘Amerika’s achterblijvers zijn nog altijd arm. Maar het gaat de goede kant op’
De verwerkende industrie is zelfs minder aantrekkelijk voor mensen met lage kwalificaties. Uit onze analyse blijkt dat het aandeel van de werknemers zonder middelbareschooldiploma in de verwerkende industrie sinds 2016 is gedaald van 9,6 naar 7,9 procent. Veel banen die mensen met lage kwalificaties deden, hebben bedrijven geautomatiseerd of uitbesteed aan goedkopere landen. De banengroei in de verwerkende industrie, voor zover die er is, komt vooral ten goede aan mensen met hogere kwalificaties. Sinds 2016 is het aantal mannelijke gepromoveerden in de Amerikaanse productiesector met meer dan de helft gestegen. Werknemers in de sector moeten vooral kunnen omgaan met computerprogramma’s, veeleer dan kennis hebben van metaalbewerking.
Nooit achtergebleven
Toch zijn er ook uitschieters. In dezelfde periode is de werkgelegenheid in de verwerkende industrie in Harris County, Georgia, op twee uur rijden van Atlanta, verdubbeld. De Koreaanse autobedrijven daar hebben de lonen verhoogd. Maar net als andere plaatsen waar de industrie is gegroeid, is Harris County al heel lang welvarend. Het is nooit achtergebleven.
Als je inzoomt op de plaatsen waar Trump en Biden echt om geven, zie je minder successen. Gegevens van de denktank Economic Innovation Group over achtergebleven plaatsen suggereren dat hun gecombineerde werkgelegenheid in de verwerkende industrie sinds 2016 licht is gedaald, terwijl die in de beter gelegen delen van het land is gestegen. Sommige plaatsen zitten echt in de problemen. Hoewel de werkloosheid in Michigan lager is dan nationaal, is het beeld ongelijkmatig. In Roscommon County is de werkgelegenheid in de verwerkende industrie met 40 procent achteruitgegaan tegenover het niveau voor de pandemie. En de verliezen blijven maar komen. Tot nu hebben bedrijven in heel Michigan dit jaar meer dan 4.500 ontslagen aangekondigd, een vijfde meer dan in dezelfde periode vorig jaar.
Het is misschien nog te vroeg om een renaissance van banen in de verwerkende industrie te verwachten als gevolg van het beleid van Joe Biden. Het kost tijd om een fabriek te bouwen en die van personeel te voorzien. Dat illustreert het duurzamere rendement van een verstandig macro-economisch beleid. Zowel Republikeinen als Democraten zullen blijven aandringen op een industrieel beleid. Wees sceptisch over wat ze kunnen bereiken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier