Afkicken van olie

© Reuters

De toetreding van Rusland tot de vrije wereldhandel is niet van willen, het is van moeten. Alleen zo kan het land zijn economie competitiever maken en buitenlandse investeringen aantrekken.

De toetreding van Rusland tot de vrije wereldhandel is niet van willen, het is van moeten. Alleen zo kan het land zijn economie competitiever maken en buitenlandse investeringen aantrekken. De Russische verslaving aan petrodollars is een doodlopend straatje.

Nooit heeft een land zo lang onderhandeld over zijn toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) als Rusland. Het heeft achttien jaar geduurd om een gefaseerde afbouw van invoertarieven en andere handelsbarrières rond te krijgen. Het is de Russen dus niet van harte gegaan. Volgens de tegenstanders zal de verlaging van de invoertarieven een vloedgolf van goedkope import op gang brengen, met een ineenstorting van de Russische industrie en landbouw tot gevolg.

Dat is overdreven, maar toch ook niet helemaal. De overvloed aan inkomsten uit olie en aardgas hebben grote delen van de Russische economie verstramd. De energiesector leverde zo gemakkelijk geld op dat het niet nodig leek te investeren in andere sectoren. Nu de WTO de grenzen openzet, worden die sectoren blootgesteld aan internationale concurrentie. Veel Russen zullen daar de gevolgen van ondervinden. Bedrijfssluitingen en banenverlies zullen niet uit het nieuws weg te branden zijn.

Waarom kiest Rusland dan voor die zelfpijniging? Omdat het oliemodel op zijn grenzen stuit. Toen Vladimir Poetin in 1999 de macht overnam van Boris Jelstin, bracht een vat Noordzee-olie zowat 20 dollar op. Door de daaropvolgende verveelvoudiging van de olieprijs kon Poetin tien jaar lang rijkelijk strooien met uitgaven en sociale programma’s. De Russische begroting heeft daardoor een olieprijs van meer dan 100 dollar nodig om uit het rood te blijven. Maar de olieprijs zal niet opnieuw verveelvoudigen, integendeel.

Ook de overschotten op de lopende rekening zullen wegsmelten. De uitvoer van olie en aardgas blijft achter op de invoer van goederen. Door hun energie-inkomsten voelen de Russen zich te rijk om zelf producten te maken, ze kopen ze in het buitenland. Zo investeren ze te weinig in lokale productie, waardoor die veroudert en achterblijft op de internationale concurrentie.

De oliestroom is dus een doodlopend straatje. De Russische economie moet dringend diversifiëren en competitiever worden. Daarom hebben de Russen gekozen voor de WTO. Die keuze zal ook buitenlands kapitaal aantrekken, vooral het soort kapitaal dat het land niet ontvlucht bij de minste onzekerheid. Buitenlandse investeringen vragen wel om een aantrekkelijk en rechtszeker ondernemingsklimaat, en dat is niet meteen het sterkste punt van de Russen. Volgens president Poetin is dat nog te zacht uitgedrukt. “Om rechtuit te zijn, de corruptie zit nog altijd over heel ons systeem verspreid,” schreef hij begin dit jaar onomwonden in een opiniestuk in de Russische zakenkrant Vedemosti. “We moeten de staat zelf transformeren.” (JVG)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content