De adviezen van de Vlaamse expertencommissie om tot een vlotter vergunningenbeleid te komen, krijgen goede punten van de werkgevers. Bij natuurverenigingen vallen ze op een koude steen. Volgens hen telt enkel het zo snel mogelijk toekennen van vergunningen en worden inspraakmogelijkheden beknot. Advocaat omgevingsrecht en commissielid Gregory Verhelst ontkent dat: “Sommigen kondigen het einde van de milieurechtstaat af. Dat slaat nergens op.”
Eind september publiceerde een gemengde expertencommissie onder het voorzitterschap van de Vlaamse topambtenaar Mark Andries een rapport met 45 adviezen om het Vlaamse vergunningenbeleid vlot te trekken. De voorstellen moeten uitmonden in decreten die een einde maken aan de logge Vlaamse vergunningsverlening. Die weegt zwaar op het economische groeipotentieel van de regio. Van de industriële vergunningsaanvragen die in 2023 in Vlaanderen zijn ingediend, leidde zo’n 34 procent niet tot een gunstige vergunningsbeslissing (zie grafiek). Volgens de Vlaamse werkgeversorganisatie Unizo zetten die slechte cijfers door in 2024, waarbij ongeveer de helft (46%) van de vergunningsbeslissingen leidde tot een weigering of een stopzetting van de procedure.
De adviezen van de expertencommissie komen dus niets te laat, zou men denken. Toch waren de reacties op het rapport op zijn zachtst gezegd zeer uiteenlopend. De kmo- en zelfstandigenorganisatie Unizo reageerde positief. Men ziet de adviezen als “een eerste weg uit het vergunningsmoeras”. De voorstellen zetten volgens Unizo de deur open naar een robuuster en rechtszekerder vergunningenbeleid in Vlaanderen.
Ook bij Voka waren positieve signalen te horen. “Het is cruciaal dat de regering dit advies snel en gericht omzet in regelgeving. Voer uit wat nu al klaarligt, zoals de modulaire omgevingsvergunningsprocedure en de omgevingsbesluiten, en werk parallel aan meer fundamentele, nieuwe regelgevende initiatieven”, zegt gedelegeerd bestuurder Frank Beckx. (Lees verder onder de grafiek.)

Open ruimte
Een totaal ander geluid is te horen bij natuurverenigingen. Natuurpunt, de Bond Beter Leefmilieu (BBL) en de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning (VRP) hebben het in een lange reactie over “een wenslijst van vergunningaanvragers”. Ze stellen dat het advies inspraakmogelijkheden van burgers en verenigingen onaanvaardbaar inperkt en hun toegang tot de rechter beknot.
“De expertencommissie negeert de essentie van het vergunningenbeleid: een vergunning is een manier om een particulier initiatief in lijn te brengen met het algemeen belang”, zegt Robin De Ridder van VRP. “Een consequent vergunningenbeleid, met de mogelijkheid tot tegenspraak, is de enige manier om ervoor te zorgen dat regelgeving effect heeft.” Men vreest voor politieke willekeur, rechtsonzekerheid en wanorde. “Deze license to kill voor de open ruimte is onaanvaardbaar”, is de conclusie.
‘De expertencommissie negeert de essentie van het vergunningenbeleid: een vergunning is een manier om een particulier initiatief in lijn te brengen met het algemeen belang’
Gregory Verhelst, advocaat omgevingsrecht bij Verhelst Flamey en lid van de gemengde expertencommissie, betwist dat de adviezen de inspraakmogelijkheden fnuiken en de weg openen naar “ruimtelijke verrommeling”. “Sommigen beweren dat het ruimtebeslag in Vlaanderen zeer snel zal aangroeien, sneller dan in de rest van Europa. Een antwoord daarop zullen ze niet vinden in het advies van de commissie, omdat dat de vraag niet was”, benadrukt Verhelst. “De vraag van de Vlaamse regering luidde: er is een probleem van juridische onzekerheid met vergunningen. Hoe lossen we dat op? De commissie doet geen voorstellen over welke vergunningen kunnen worden verleend en welke niet. Verenigingen die het rapport nauwelijks gelezen hebben, kondigen het einde van het milieurechtstaat af. Dat slaat nergens op. Ook van de milieuverenigingen zou je toch een bezorgdheid verwachten over uitwassen in het systeem?”
Algemeen belang
Het rapport van de gemengde expertencommissie bundelt 45 adviezen en baseert zich op enkele belangrijke principes. Om te beginnen vindt de commissie dat het algemeen belang voorop moet staan. Dat betekent dat overheden rekening moeten houden met de maatschappelijke en economische meerwaarde van een project en dat moeten afwegen tegenover particuliere belangen.
“Dat houdt in dat de vergunningsverlener niet enkel naar ruimtelijke parameters kijkt”, legt Verhelst uit. “Een nieuw project kan een enorme maatschappelijke en economische meerwaarde leveren. Ik zeg maar: een ethaankraker in de Antwerpse haven die de chemische cluster nog een paar decennia kan verankeren. Of een wegenproject dat een stad die bezwijkt onder mobiliteitsproblemen kan ontlasten. Dan kun je bij de vergunningsverlening een ruimere afweging maken. De overheid kan natuurlijk niet tegen de wet ingaan omwille van het algemeen belang.”
Bindende adviezen
Een ander heikel punt is dat adviezen van overheidsinstanties niet bindend zijn, maar wel zo worden geïnterpreteerd, waardoor de procedure stilvalt. De expertencommissie vraagt dat die adviezen opnieuw een niet-bindend karakter krijgen.
“We willen allang af van die bindende adviezen”, zegt Verhelst. “Lange tijd fungeerde een oude stedenbouwwet uit 1962 als blauwdruk. Dat kwam neer op een volkomen voogdij van eerst de Belgische en dan de Vlaamse gemachtigde ambtenaren over de lokale besturen. Was hun advies negatief, dan waren steden en gemeenten daaraan gebonden. De centrale administratie besliste of iets vergund kon worden. In 2009 wou men dat met de Vlaamse Codex afschaffen.”
Maar dat leidde niet meteen tot snellere procedures. Een negatief advies gebaseerd op een zogenoemde ‘direct werkende norm’ verplichtte de overheid een vergunning te weigeren of, in het beste geval, te verlengen onder voorwaarden. Bovendien werd de rechtspraak beïnvloed door allerlei richtlijnen en standaarden die niet eens wetten zijn.
“Samen leidde dat tot een wildgroei aan direct werkende normen die overal in adviezen werden ingeroepen”, legt Verhelst uit. “Adviezen die niet bedoeld waren als bindende adviezen, bijvoorbeeld over erfgoed en natuur, werden plots wel bindend. De vergunningverlener moest zich dus telkens schikken naar het advies van een bepaalde administratie. Daar wil de commissie paal en perk aan stellen door het principe van niet-bindende adviezen te bevestigen.”
Inperking beroep
Een andere bron van ergernis zijn de vele beroepsmogelijkheden, waardoor sommige vergunningsprocedures eindeloos aanslepen. Die zouden worden ingeperkt. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. België en Vlaanderen hebben het Verdrag van Aarhus uit 1998 ondertekend. Dat is een internationaal verdrag dat burgers en milieuorganisaties het recht geeft op toegang tot milieu-informatie, inspraak in besluitvorming over het milieu en toegang tot de rechter, als hun rechten worden geschonden.
‘Er zouden ook boetes moeten worden opgelegd aan wie beroepen indient louter met het oog op financieel gewin’
Gregory Verhelst: “Dat verdrag verankert het recht op inspraak en dus ook de toegang tot de rechter. De criteria die in het verdrag gehanteerd worden, zijn heel laagdrempelig voor milieuverenigingen. Zodra ze milieubescherming in hun statuten hebben ingeschreven, worden ze geacht een belang te hebben. Je moet die telkens vrije baan geven om in beroep te gaan. Voor andere burgers of verenigingen is beroep mogelijk, als je hinder of nadelen kunt ondervinden. Dat is heel vaag. In de praktijk wordt bijna geen beroep onontvankelijk verklaard. Gebeurt dat toch, dan fluit een rechter dat terug. Voor wie beroep wil instellen, ligt de lat nu op de grond. Als expertencommissie kunnen we daar op zich niet veel aan doen, want dat is internationaal recht. Toch roepen we de Vlaamse regering op druk te zetten, zodat het verdrag wordt herzien.”
Boetes
Daarnaast vraagt de commissie dat verenigingen die beroep willen aantekenen, moeten aantonen dat ze een rechtstreeks belang hebben in de zaak. Enkel wie in het voorafgaand onderzoek bezwaren heeft opgeworpen, kan in een latere fase in beroep gaan.
Beroepers die vergunningen aanvechten bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen hebben een hoge slaagkans. De Raad moet probleemoplossend zoeken naar een finale geschillenbeslechting, vraagt de commissie. “Je ziet nu perfide bezwaarindieners die het achterste van hun tong niet laten zien en hun kritiek opsparen, in de hoop dat ze met een beroepsprocedure meer vertraging zullen veroorzaken of het project van de baan kunnen krijgen. Die zullen nu verplicht zijn alles op tafel te leggen. Zo hopen we dat minder vergunningen sneuvelen”, denkt Verhelst. Ook vraagt de expertencommissie dat de doorlooptijd bij de Raad wordt teruggebracht van twaalf tot negen maanden.
Voor wie een onrechtmatig beroep instelt met de bedoeling een project te kelderen, bestaat een boetesysteem, maar dat wordt nauwelijks opgelegd. “Het is de bedoeling dat die boetes effectief worden toegekend. Er zouden ook boetes moeten worden opgelegd aan wie beroepen indient louter met het oog op financieel gewin. Herinner u die Pano-reportage waarin een vrouw verklaarde dat ze telkens beroep instelde en vervolgens een vergoeding eiste om met haar procedure te stoppen.”