Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke wil de werkgevers langer laten meebetalen voor zieke werknemers. Maar experts leggen de verantwoordelijkheid voor de stijging van het aantal langdurig zieken niet alleen bij de bedrijven. “Er wordt niet gecontroleerd, niet geactiveerd en niet geresponsabiliseerd. Zeker in Brussel en Wallonië wordt nauwelijks ingegrepen”, zegt arbeidsmarktexpert Jan Denys.
Er zijn weinig zaken waarover de federale regering het eens is. Over de aanpak van de langdurig zieken en invaliden is er wel eensgezindheid: de stijging moet worden gestopt en van de groep inactieven moeten er zo veel mogelijk weer naar de arbeidsmarkt worden begeleid.
Het aantal langdurig zieken is tussen 2010 en 2025 verdubbeld. Het Riziv telt er 526.507 en volgens het Planbureau zullen het er 600.000 zijn in 2035. “In werkelijkheid zijn het er nog veel meer, want statutaire ambtenaren zijn niet in die cijfers opgenomen”, zei dokter Jan Van Meirhaeghe, de voorzitter van het Vlaams Artsenverbond (VAV), onlangs op een symposium dat zijn organisatie samen met het Aktiekomitee-Vlaamse Sociale Zekerheid (AK-VSZ) organiseerde. “Kan er eens een parlementaire vraag worden gesteld of de langdurig afwezige personeelsleden van de federale overheidsdiensten, de politie, de lokale besturen en het onderwijs in die cijfers zitten? Er zijn trouwens geen exacte cijfers over hoeveel mensen dit jaar een invaliditeitsuitkering ontvangen. De recentste statistieken van het Riziv schetsen een beeld van de situatie eind 2023.”
De kostprijs voor de uitkeringen aan de groep langdurig zieken is 11,1 miljard euro. Tel daar nog de arbeidsongeschikten bij die minder dan een jaar ziek zijn, en het bedrag loopt op tot 14,6 miljard euro. “Dat is de helft meer dan vijf jaar geleden. De invaliditeitsuitkeringen zijn ook gevoelig sterker gestegen dan het budget voor gezondheidszorg of het geld voor artsen en geneesmiddelen”, stelt Van Meirhaeghe vast. “Bijna een kwart van de middelen voor gezondheidszorg gaat naar mensen die door ziekte niet kunnen werken. Het systeem wordt op termijn onbetaalbaar. Ruim één op de vier langdurig zieken krijgt al tien jaar of langer een uitkering. Ongeveer 31.000 mensen zitten al twintig jaar ziek thuis.”
‘Bijna een kwart van de middelen voor gezondheidszorg gaat naar mensen die door ziekte niet kunnen werken. Het systeem wordt op termijn onbetaalbaar’
Geviseerd
De federale regering wil 1,8 miljard euro besparen door langdurig zieken te activeren en te vermijden dat werknemers in het stelsel terecht komen. Vorige week raakte bekend dat minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) de verantwoordelijkheid van de bedrijven wil vergroten door hen langer te laten meebetalen voor zieke werknemers. Een bedrijf zou in de toekomst niet alleen gedurende twee weken grotendeels het loon van een werknemer moeten waarborgen, maar gedurende één maand. Ook wil Vandenbroucke de solidariteitsbijdrage die bedrijven nu in de tweede en de derde maand ziekte betalen, verlengen tot de zesde maand. Dat moet 280 miljoen euro opbrengen, al zou daar een lastenverlaging voor de bedrijven tegenover staan. Vandenbroucke hoopt dat bedrijven zo meer zullen investeren in een preventiebeleid.
VBO-topman Pieter Timmermans is niet overtuigd. Op X stelde hij dat Vandenbroucke de werkgevers een rad voor de ogen draait. “Hij verhoogt de kosten voor de bedrijven, maar via een lastenverlaging krijgen ze die terug”, zegt Timmermans. “In het regeerakkoord was die belastingverlaging bedoeld om de competitiviteit te versterken.”
De werkgevers voelen zich geviseerd, maar de regering-De Wever wil iedereen mee in het bad trekken. De verantwoordelijkheid van werkgevers, zieken, arbeidsbemiddelingsdiensten, artsen en ziekenfondsen is de rode draad. Langdurig zieken die niet meewerken aan hun re-integratie dreigen een deel van hun uitkering te verliezen. Al waarschuwt Jan Van Meirhaeghe dat het voor een groep nog altijd makkelijk zal zijn om door de mazen van het net te glippen. “In 2023 waren 11.717 langdurig zieken officieel gedomicilieerd in het buitenland. De helft heeft al meer dan vier jaar een uitkering”, stelt hij vast. “Dat maakt de re-integratie op de arbeidsmarkt er niet makkelijker op en zet de poort open voor misbruik.”
“Het probleem beperken tot de zieke is fout. Werkgevers worden onvoldoende aangespoord om actief bij te dragen aan een werkhervatting”, stelt dr. Bart Garmyn, medisch directeur bij Securex. “Passiviteit wordt niet bestraft, terwijl de financiële verantwoordelijkheid in Nederland wel een sterke stimulans vormt voor werkgevers.” In Nederland moet een werkgever het loon van een langdurig ziek personeelslid tot maximaal twee jaar doorbetalen. Die medeweker heeft dan recht op minimaal 70 procent van zijn loon.
“Je moet toch opletten als je Nederland als referentie neemt”, waarschuwt de arbeidsmarktexpert Jan Denys. “Het percentage langdurig zieken is er slechts ietsje lager dan in België. Duitsland scoort veel beter en daar betalen de werkgevers het loon slechts anderhalve maand door.”
‘Het probleem beperken tot de zieke is fout. Werkgevers worden onvoldoende aangespoord om actief bij te dragen aan een werkhervatting’
Communicerende vaten
Denys vindt het zorgwekkend dat het aantal inactieven door ziekte of invaliditeit de afgelopen vijftien jaar in België veel sterker is gestegen dan in de rest van Europa. Hij ziet daar geen objectieve demografische, medische of hr-gerelateerde verklaring voor. “Noch de feitelijke gezondheidstoestand van de Belgen, noch hun leeftijd – Belgen zijn gemiddeld niet ouder dan de inwoners van andere EU-landen – noch de kwaliteit van de arbeid zijn een afdoende verklaring”, zegt hij.
Of zou het komen door het effect van de zogenoemde communicerende vaten zijn? Een daling in één systeem door een strengere aanpak – zoals de invoering van de degressieve werklozenuitkering en de afbouw van het brugpensioen of SWT – zou dan een stijging veroorzaken in een ander systeem. “Maar die communicerende vaten zijn geen natuurwet”, benadrukt Jan Denys. “Er zijn EU-landen waar dat effect niet of in veel mindere mate heeft speelt.”
In Denemarken is de werkloosheidsgraad tussen 2012 en 2024 gedaald van 7,2 naar 5,5 procent, terwijl het aandeel langdurig zieken terugviel van 8,4 naar 3,2 procent. In Polen ging de werkloosheid van 10 naar 2,8 procent, en ook daar liep het aantal langdurig zieken terug: van 6,5 naar 4,5 procent.
“Communicerende vaten zijn een politieke keuze. Uit een eenvoudige benchmark met andere EU-landen blijkt dat vooral het Belgische gezondheidssysteem ziek is”, zegt Denys. “Er wordt niet gecontroleerd, niet geactiveerd en niet geresponsabiliseerd. Zeker in Brussel en Wallonië wordt nauwelijks ingegrepen. De ontsporing is daar veel groter dan in Vlaanderen.”
Begeleiding en controle gaan samen
In Wallonië is het aantal langdurig zieken tussen 2012 en 2023 gestegen van 4,6 naar 9,6 procent van de 20- tot 65-jarigen, in Brussel van 3,7 naar 6,6 procent. Vlaanderen mag dan wel de grootste groep langdurig zieken tellen – bijna 270.000, tegenover 198.000 in Wallonië – de toename was er het voorbije decennium veel beperkter: van 5 naar 6,1 procent. Ter vergelijking: op EU-niveau is slechts 4,3 procent van de 20- tot 65-jarigen langdurig ziek. De stijging stoppen of terugdringen vergt dus een communautaire hervorming (zie grafiek Aandeel langdurig zieken stijgt het snelst in Wallonië).
“Het is dus logisch dat er ingegrepen wordt. Het Belgische systeem faalt. De politiek probeert sinds 2015 meer greep te krijgen op het systeem. Tot voor kort zonder veel succes”, zegt Denys. “Al merk ik nu wel dat er met de regering-De Wever een momentum is om het geweer van schouder te veranderen.”
Denys geeft wel al een waarschuwing mee: het huidige discours over de activering van langdurig zieken is een kopie van dat over de activering van werklozen twintig jaar geleden. Dat leidt hij af uit de pleidooien van experts die de begeleiding van langdurig zieken naar de arbeidsmarkt scheiden van de controle om misbruik tegen te gaan. “Door die zaken op te splitsen oogt de activering van werklozen na twintig jaar middelmatig in Vlaanderen tot zwak in Wallonië en Brussel”, stelt Denys vast.

Voorschrijfgedrag moet anders
Volgens Bart Garmyn moet het beleid meer inhouden dan sancties en controles: “Onderzoek toont aan dat steun op de werkvloer, mensgericht leidinggeven en de motivatie van de werknemer cruciaal zijn. Re-integratie lukt alleen als mensen opnieuw geloven in hun kunnen en zich gesteund voelen.”
Lode Godderis, professor arbeidsgeneeskunde (KU Leuven) en de CEO van de preventiedienst Idewe, zit op dezelfde lijn. Hij wijst erop dat de kans op een succesvolle werkhervatting al na drie maanden afwezigheid daalt. Hij heeft het niet begrepen op het huidige systeem van ziektebriefjes. “Het ziektebriefje is als een medicament, dat bij frequent of langdurig gebruik neveneffecten heeft die het herstel en de terugkeer naar werk net moeilijker maakt”, stelt hij vast. “We moeten werk zien als een onderdeel van het herstelproces en niet als het eindpunt.”
Jan Van Meirhaeghe, die jarenlang arts-specialist was in orthopedie, weet uit eigen ervaring dat dat niet zo gemakkelijk gaat: “Ik kan voorbeelden geven van patiënten die van hun baas de boodschap kregen dat hij ze pas wilde terugzien als ze 100 procent inzetbaar waren.” Van Meirhaeghe steekt ook de hand in eigen boezem. Hij is het ermee eens dat ook artsen hun verantwoordelijkheid moeten nemen: “Een ziektebriefje voorschrijven duurt vijf seconden, een attest weigeren tien minuten. Een operatie boeken duurt één minuut, een correct therapeutisch advies geven over een niet-operatieve behandeling een kwartier. Bij sommige medici is de afweging snel gemaakt.”
De Vlaamse werkgeversorganisatie Voka pleitte er onlangs voor dat een huisarts maximaal een attest voor een afwezigheid van één maand zou mogen schrijven. Voor langere periodes zou de arbeidsarts de aangewezen specialist zijn. Die zou dan met de werknemer en de werkgever een gepersonaliseerd re-integratietraject opstellen. In plaats van met ziektebriefjes zou worden gewerkt met een fit note, die aangeeft wat een zieke medewerker wel nog kan.
‘Een ziektebriefje voorschrijven duurt vijf seconden, een attest weigeren tien minuten. Bij sommige medici is de afweging snel gemaakt’
Betere gegevensuitwisseling
Heidi Reynders, arts-directeur van de Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen, benadrukt dat er al stappen in de goede richting worden gezet. “In de loop van 2026 worden bijkomende hervormingen verwacht, zoals de beperking van de geldigheidsduur van ziekteattesten tot drie maanden”, benadrukt ze. “De financiering van de ziekenfondsen zal resultaatgerichter zijn. Ziekenfondsen zullen financieel verantwoordelijk worden gesteld voor de mate waarin ze bijdragen aan een succesvolle re-integratie van arbeidsongeschikten.”
Ondertussen werd het TRIO-platform gelanceerd. Dat is een digitale communicatietool die de gegevensuitwisseling tussen de behandelende arts, de huisarts, de arbeidsarts en de adviserende arts moet vergemakkelijken. “Hoewel het platform nog in de ontwikkelingsfase zit, wordt het gezien als een veelbelovend instrument dat de re-integratie zal bevorderen”, zegt Heidi Reynders.