3.171.537.417 euro per jaar en toch niet efficiënt genoeg: de Belgische politie doorgelicht
Historisch scheefgegroeid, met een verouderde structuur waarin burgemeesters gretig hun lokale machtsbasis uitbouwen. De Belgische politie werkt niet goed. Een overheveling naar de gewesten kan soelaas bieden. “Maar de burgemeesters zullen hun machtsbasis niet zonder slag of stoot afstaan.”
De voorbije zomer bleek dat de federale politie voor tientallen miljoenen euro’s aan facturen nog niet had betaald. De leveranciers van nieuwe politiewagens zouden bijvoorbeeld nog op hun centen wachten. Ook facturen voor consultancy-opdrachten zouden onbetaald blijven. Tegelijk dook een verhaal op van politiewagens die in de garage blijven staan, omdat kapotte ruiten niet vervangen konden worden.
De kassen van onze politiediensten worden jaarlijks nochtans met ruim 3 miljard euro gespekt. Dat is circa 0,6 procent van het bbp, en daarmee bevindt ons land zich in de Europese top vijf. Bovendien maakt de federale regering al jaren extra geld vrij. Voor 2022 voorzag de federale overheid in bijna 2,56 miljard euro. Tussen 2019 en 2022 kwam er bijna 442 miljoen euro bij, of een groei met 17,3 procent, blijkt uit de jaarverslagen van de federale politie.
Jelle Janssens, criminoloog aan de Universiteit Gent, is niet onder de indruk. “Je lost een decennia aanslepend probleem niet op door er een pak geld tegenaan te gooien. Vanaf 2004 is er bespaard, vooral bij de federale politie. In 2014, onder de regering-Michel, werd het niet veel beter. De Antwerpse burgemeester Bart De Wever (N-VA) zegt wel dat de regering bijkomende middelen heeft vrijgemaakt voor de politie, maar aan het begin van de regeerperiode was de opdracht nog op alle departementen 10 procent te besparen. Pas vanaf 2015, na de terreuractie in Verviers en later de aanslagen in Zaventem en de Brusselse metro, is men extra beginnen te investeren.”
Extra complex
Onze politie is een historisch scheefgegroeide structuur, vindt Herman Matthijs, professor openbare financiën aan de universiteiten van Brussel en Gent. “Het Belgische politiesysteem is geënt op het Franse. Dat betekent een gemeentelijke politie. Een burgemeester is bevoegd over zijn politie, en kan er dus een stevige machtsbasis mee uitbouwen. In Nederland is de organisatie van de politie helemaal anders. Daar wordt gewerkt met grote regio’s. Het land telt slechts tien politiezones. De gemeenten spelen geen rol in dat model. De politie wordt er nationaal beheerd. In Duitsland beheren en financieren de deelstaten de politie. Daarboven is er weliswaar nog een federale politie, de Bundespolizei. In België zouden de politiediensten ook beter gewestelijk worden geregeld, met een Vlaamse overkoepelende structuur. Vandaag komt een deel van de politiefinanciering van de federale overheid. Maar die zit zeer krap bij kas.”
Wat de situatie extra complex maakt, is dat België al een fors uitgebouwde federale politie heeft. Die staat onder leiding van Binnenlandse Zaken en Justitie. De federale politie doet de meer overkoepelende taken, zoals de bewaking van grotere infrastructuur (luchthavens, stations). Ook grenscontrole, cybercriminaliteit en drugs- en mensenhandel zitten in haar pakket. De federale politie had in 2022 een budget van 1.255.687.590 euro. Ook de aanwervingen gaan via de federale politie. De ambities zijn hoog. Er wordt gemikt op 1.600 ‘aspiranten’ per jaar, “wat de ambitie voor meer blauw op de straat onderstreept”, meldt het jaarverslag 2022 van de federale politie.
Versnippering
Daarnaast is er de lokale politie. Die opereert in 185 politiezones, waarin naburige steden en gemeenten samenwerken. Dat is verre van optimaal, het model mist schaalgrootte. “De helft van de politiezones telt tussen 25.000 en 50.000 inwoners. Slechts 22 zones, of geen achtste van het totaal, hebben meer dan 100.000 inwoners”, vertelt Herman Matthijs. Te veel zones missen de nodige slagkracht voor een optimale financiering. “De gemeente of de stad moet dus veel van de kosten dragen. Veel zones hebben gewoon geen geld voor een fatsoenlijke uitbouw van hun politie.”
Herman Matthijs analyseerde de uitgaven per politiezone (zie tabel Top 12 politiezones met grootste uitgaven voor politie). “De top drie staat voor 19 procent van alle uitgaven. Er zijn amper negen zones met een budget van meer dan 70 miljoen euro. Ruim de helft van de politiezones werkt met een relatief laag budget van 5 tot 10 miljoen euro. En met de hogere groep van 10 tot 15 miljoen euro erbij, kom je al aan ruim driekwart van alle zones. Vanaf het nummer 18 in de ranglijst zakt het aandeel onder 1 procent van het geheel. Dat alles wijst op de enorme versnippering van de middelen.”
De tabel wijst ook op het belang dat de burgemeesters blijven hechten aan hun politie. De federale dotatie is in elke zone een minderheid van het totale budget. “Voor 2021 was de som van alle gemeentelijke dotaties 2.039.673.428 euro, of 64,3 procent van het geheel”, berekende Herman Matthijs. “De federale dotaties waren goed voor 1.131.863.989 euro, of 35,7 procent van het totaal van 3.171.537.417 euro”. In slechts 22 procent van alle politiezones draagt het plaatselijke bestuur minder bij dan er via de federale overheid ontvangen wordt.
Volgens cijfers van de bank Belfius, een specialist in gemeentefinanciën, gaat 42 procent van het totale bedrag aan toelagen van steden en gemeenten naar de politie.
Veel laaghangend fruit
De versnippering in 185 zones leidt tot een bijkomend probleem. “Er is geen uniformiteit”, merkt Herman Matthijs op. “Elke zone heeft een eigen personeelsdienst, informaticabeheer, aankoopbeleid, schoonmaak, catering. Er is geen standaardisatie. Het is zelfs niet eenvoudig voor een zone met een naburige zone via de informaticasystemen te communiceren. De ene zone heeft Volvo’s in het wagenpark, de andere rijdt met BMW’s. In Nederland gebeurt de aankoop centraal. In België kan dus enorm veel laaghangend fruit worden geplukt.”
Ook criminoloog Jelle Janssens is zeer kritisch. In het boek Quantumveilig fileert hij samen met andere experts het veiligheidsbeleid. Hij vergelijkt de politie met een zinkend schip. Het probleem zit ook volgens Janssens in de structuren, waar inefficiëntie de bovenhand haalt. De politiehervorming van 1998 kon beter, zacht uitgedrukt. Een kwarteeuw geleden was het de bedoeling dat de rijkswacht, de gerechtelijke politie en de gemeentepolitie zouden samensmelten tot één geïntegreerde politie met twee niveaus: federale en lokale politie. De lokale politie zou de kern vormen met een “gemeenschapsgerichte” politiezorg, de federale politie zou ondersteunen en zich onder andere met logistiek en informatica bezighouden. Ook de zware criminaliteit zou haar bevoegdheid blijven. Maar de hervorming ging niet zover als gedacht, onder andere doordat het aantal lokale politiekorpsen niet verder daalde via fusies. Men ging van 500 naar 185.
Waterval
Meer nog: Jelle Janssens merkt hoe de lokale politie steeds meer taken op zich genomen heeft, en dus aan belang heeft gewonnen in het veiligheidsbeleid. “Er is expertise van de federale politie richting het lokale niveau gegaan. Dat is hard aangekomen bij de federale politie. De lokale politie specialiseerde zich in bepaalde misdrijven, waardoor ze de typisch plaatselijke criminaliteit meer links liet liggen. Er is een een watervalsysteem ontstaan, waarin de kleine misdrijven onbehandeld blijven, omdat de lokale politie opschuift naar criminaliteit zoals het opdoeken van drugslabo’s. De federale politie moet dan maar proberen de topcriminelen te pakken te krijgen.”
In het boek Quantumveilig stelt Janssens zelfs dat bepaalde sterke korpsen de federale politie hebben overvleugeld. “Antwerpen heeft zich gespecialiseerd en anders georganiseerd. Burgemeester Bart De Wever investeerde bijvoorbeeld in de Focus-applicatie. Dat is een mobiele toepassing waarmee operationele personeelsleden politionele informatie kunnen raadplegen. De ontwikkelingskosten werden ten dele verhaald op andere politiezones. De Antwerpse politie is een bedrijf geworden.”
Van 185 naar 45 politiezones
De federale minister van Binnenlandse Zaken, Annelies Verlinden (cd&v), wil iets doen aan de versnippering. “Elke stad of gemeente vult de dienstverlening door de politie deels zelf in, afhankelijk van de lokale noden en de context”, merkt ook de minister. “Dat leidt tot verschillen in bijvoorbeeld huisvesting, aantal personeelsleden, informatica-infrastructuur of voertuigen. Dat heeft een impact op de aantrekkelijkheid van de korpsen als werkgever, de kwaliteit van de dienstverlening en bij uitbreiding op het imago van de politie. Daarom werken we aan een blauwdruk voor een nieuwe financieringswet voor de lokale politie. We denken in de richting van een evolutie van de lokale politiezones naar zones met minstens 500 operationele politiemedewerkers, wat neerkomt op ongeveer 45 politiezones voor het hele land. Met een gelijkwaardige financiering, een gelijkwaardige kwaliteitsvolle dienstverlening aan de bevolking en de uitbouw van afdoende expertise en specialisatie. Bovendien willen we een meer nabije politie met wijkinspecteurs die echt kunnen werken in hun wijk.”
Voormalig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) treedt die visie bij. “De essentie is dat er te veel lokale zones zijn. Sommige tellen nog geen 80 personeelsleden. Dan kan je onmogelijk alle vormen van criminaliteit goed bestrijden. Bepaalde vormen veronderstellen echte expertise, zoals cybercrime. Nederland heeft bijvoorbeeld een Cybercrime Unit”.
“Een inkrimping tot 45 politiezones? Dat is politiek niet haalbaar”, twijfelt Herman Matthijs. “De burgemeesters zullen hun machtsbasis niet zonder slag of stoot afstaan. Die sanering gaat nooit lukken. Een burgemeester wordt afgerekend op de vraag of de politie, brandweer en huisvuildiensten geolied werken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier