LVD. De vredespijp
Hormonenzwendel, drugswinsten en maffiapraktijken : de peetvaders van de Westvlaamse machinebouw, Robert Dewulf en Roger Havegeer, hadden er de mond van vol. Hun zonen willen, na 20 jaar geruzie, samenwerken.
Aartsvijanden waren ze, Robert Dewulf (66 j.) en Roger Havegeer (56 j.). Dewulf begon, in 1952, in het Moeskroense, met zijn compagnons Lefèvre en Vanneste, het machinebouwbedrijf LVD. Aanvankelijk werd er vlug geld gesponnen, mede door de aankoop aan spotprijzen van afgedankt en/of achtergelaten oorlogsmateriaal. De echte doorbraak kwam er in 1960, toen LVD verhuisde naar een industrieterrein in Gullegem bij Kortrijk. De 35 werknemers van toen verrichten pionierswerk, ook al omdat de toenmalige ploegbaas bij LVD, Roger Havegeer, “in zijn kop een technische knobbel had”.
Iets voor 1968 zou echter alles veranderen. Net als de Parijse studenten raakte Havegeer ervan overtuigd dat de verbeelding aan de macht zou komen. En omdat hij ook wel wist dat dat niet vanzelf zou gaan, stak hij een fors handje toe. De ploegbaas trok de deur van LVD dicht en pakte uit met Haco : Havegeer & Company. Een klinkende naam waar achter er, zo wist heel Gullegem en omstreken, niks meer school dan Roger Havegeer die in de garage van zijn sociale woning en op zijn eentje net hetzelfde deed als wat hij vroeger pleegde te doen voor baas Dewulf : machines maken.
OP VOET VAN OORLOG.
Sinds dan leven Dewulf en Havegeer op voet van oorlog. Geen van beiden gunde de ander het licht van de Westvlaamse zon in de ogen ; het minste sukses van de ene deed de andere knarsetandend sidderen. Al die jaren hebben de baas en de meesterknecht mekaar amper een blik gegund. Maar aan de cafétogen van Gullegem en Rumbeke werden duchtig allerhande cowboyverhalen rondgestrooid. Over het ene bedrijf dat groot was geworden door zwart geld uit de hormonenzwendel te witten, over de andere firma die magazijnen zou verhuren aan de maffia om drugs op te slaan. Hoe dichter het sluitingsuur naderde, hoe vervaarlijker de maffiosi Dewulf en Havegeer werden. Tot het de ene te veel werd en deze de ander een proces aandeed. En beide ondernemers andere wegen zochten om mekaar te overtroeven. Ex-ploegbaas Havegeer liet zijn sociale woning voor wat ze was en bouwde, net als zijn vroegere patron, een kast van een villa. Pal tegenover zijn bedrijf. En toen die af was, kwam er een tweede kast. Naast de eerste. En terwijl de ene zijn sociaalvoelendheid toonde door als chauffeur te opereren voor zijn echtgenote, voorzitster van de CMBV, de kristelijke middenstandsvrouwen, tooide de ander zich met de voorzitterssjerp van een sociale woningbouwmaatschappij. Toen ook binnen de sociale sektor de sky-limit werd bereikt, trokken beide ondernemers een nieuwe pijl uit hun wapenarsenaal : de pers en de publieke opinie.
“Ik heb de mensen uit onze sektor voldoende gewaarschuwd dat ze qua loonpolitiek de zotte kant opgingen en ik heb al lang gelijk gekregen, ” orakelde de ene. “De komende jaren slaat de krisis keihard toe, ” proklameerde daarop de andere.
Toen beiden beseften dat hun vete enkel tot een jarenlange loopgravenoorlog kon leiden, werd pas het echte grof geschut ingezet : de BBI, de Bijzondere Belastinginspektie.
Na een brief aan minister Wivina Demeester (CVP) waarin LVD beweerde dat aartskonkurrent Haco zijn forse groei enkel te danken zou hebben aan zwart en/of hormonengeld, kwam, zag en zocht de BBI. En vond niets.
Temidden van deze vaudeville werd, door de buitenwereld, wel eens vergeten dat zowel LVD als Haco machines bouwden. En dat ze dat beide deden en doen met sukses. Eind de jaren tachtig, begin dit decennium maaide de krisiszeis ongenadig onder de machinebouwers. Dewulf en Havegeer zagen tal van wereldbefaamde kollega’s er de brui aan geven. Her en der slaagden beiden erin op de puinen van een faillissement nieuwe markten aan te boren, of anderssoortige machines binnen hun gamma te brengen. Zowel LVD als Haco slaagden er, al die jaren, in, op gekonsolideerd niveau, uit de rode cijfers te blijven.
Aan de Gullegemse en Rumbeekse cafétogen is het minder onderwerp van gesprek, maar zowel LVD als Haco zijn wereldbedrijven geworden. Ze zijn kwasi even groot, maar ze overlappen mekaar op tal van terreinen. LVD realizeerde in 1994, gekonsolideerd, 3,2 miljard frank omzet met 750 à 800 werknemers ; Haco 3,7 miljard met 800 tot 900 personeelsleden.
De som is vlug gemaakt : Haco + LVD = 1 Vlaamse machinebouwgroep goed voor 7 miljard frank omzet en 1700 werknemers. Alleen, tussen droom en daad stonden twee verknochte oudstrijders. Ook al lijken die nu echt wel moegestreden.
In mei jl. verbaasden Roger Havegeer en Robert Dewulf, de respektievelijke Fighting Bulls van Rumbeke en Gullegem, heel West-Vlaanderen en de rest van de beschaafde wereld : Haco en LVD zijn bereid de strijdbijl te begraven.
“Gezien de konkurrentie ligt een samenwerking tussen Haco en LVD voor de hand, ” verklaarde Havegeer. En nog : “Indien ik een beletsel ben voor een samenwerking ben ik bereid me uit het aktieve management terug te trekken. “
Robert Dewulf, toen al 26 maanden met pensioen, stelde : “Ik wil het verleden laten rusten. “
Zo lijkt, na 20 jaar gebekvecht, zowel bij Haco als bij LVD een nieuwe generatie die zichzelf reeds lang bevestigd heeft aan te treden die weer aanknoopt met de essentie van hun vaders werk : ondernemen.
R.H.
ROGER HAVEGEER (HACO) EN ROBERT DEWULF (LVD) Strijdbijl na 20 jaar begraven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier