LOS CHEE-CA-GO BOYS
Op enkele weken tijd overleden zowel Milton Friedman als Augusto Pinochet. Vooral aan de politieke linkerzijde rijzen nogal wat haren ten berge wanneer de namen van de godfather van de Chicago School en van de Chileense dictator vallen. Een flagrante historische vergissing is de voorbije dertig jaar ontstaan door het aan elkaar vastklinken van die beide namen.
In maart 1956 kwam het tot een overeenkomst tussen de faculteit Economie van de University of Chicago en die van de Universidad Católica de Chile (UCC). Chileense studenten zouden aan de oevers van Lake Michigan een opleiding in de economische wetenschappen kunnen krijgen en professoren van Chicago zouden als gasten de faculteit in Santiago gaan versterken. Enige ideologisch-filosofische inkleuring was niet vreemd aan die overeenkomst. Zowel in Chicago als bij de UCC heerste er grote ontevredenheid over het ontwikkelingsmodel dat in die dagen in Latijns-Amerika overheerste. Centraal daarin stonden protectionisme en sterke dominantie van de overheid in het economische gebeuren. Zowel Chicago als UCC zag veel meer heil in een model gebaseerd op de principes van vrijhandel en competitieve markteconomie.
Desastreus beleid. De samenwerking tussen beide universiteiten verliep prima en zonder al te veel heisa. Dat veranderde toen in september 1970 een coalitie rond de marxist Salvador Allende aan de macht kwam in Chili. Die coalitie probeerde het land om te vormen tot een compleet staatsgeleide economie. Hyperinflatie, torenhoge werkloosheid, escalerende overheidsschuld, rechteloosheid en maatschappelijk destabilisatie waren het gevolg. De oppositie binnen Chili kwam bijna automatisch bij de economen gevormd in Chicago en aan de UCC terecht om tot een alternatief voor het desastreuze Allendebeleid te komen.
In september 1973 grepen de militairen onder leiding van Augusto Pinochet de macht in Chili. Zeker in de beginjaren van deze junta gebeurden gruwelijke dingen. De mensenrechten werden flagrant geschonden. Daar valt geen goed woord over te zeggen. Tegelijk slaagde de militairen er toch wel in geleidelijk aan iets wat op een westerse markteconomie leek uit de grond te stampen. ” Los Chee-Ca-Go Boys,” zoals het koosnaampje van de Chicago & UCC-economen luidde, speelden daarin een erg belangrijke rol.
Toen de democratie terugkeerde in 1989, hielden de nieuwe bewindvoerders de essentie van het economische beleid dat door de Chicago Boys in de steigers gezet was, grotendeels intact. Vandaag is Chili met straten voorsprong de meest welvarende staat van Latijns-Amerika.
Democraat Friedman. Toen Milton Friedman in december 1976 in Stockholm aankwam om zijn Nobelprijs voor de economie in ontvangst te nemen, diende de politie hem te beschermen tegen betogers die Friedman uitscholden als de handlanger van de Chileense moordenaars. Tijdens de opzoeking rond mijn doctoraal proefschrift in de archieven van de University of Chicago kwam duidelijk een andere waarheid naar boven. Uit de notulen van de faculteitsraad van het departement Economie bleek immers zeer duidelijk dat Milton Friedman grote terughoudendheid toonde om verder te gaan met de samenwerking met UCC. Slechts met grote moeite konden zijn collega’s hem ervan overtuigen dat de junta allicht nog driester tekeer zou gaan indien hij qua economisch advies alleen gelaten zou worden.
En passant ging Friedman net in die periode ook compleet dwarsliggen betreffende een samenwerkingsakkoord tussen Chicago en de universiteit van Teheran. Het regime van de sjah vond Friedman volkomen verwerpelijk. De argumentaties die Milton Friedman in die discussies op tafel gooide, klinken vandaag voor elke rechtgeaarde democraat nog altijd als muziek in de oren.
De auteur is directeur van de denktank VKW Metena.
De column ‘De blik van … ‘ verschijnt wekelijks, met Johan Van Overtveldt en Rudy Aernoudt in beurtrol.
Johan Van Overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier