LOONVORMING. We missen de boot
Willen we ons leger werklozen niet langer zien aangroeien, dan zullen we meer ongelijkheid moeten dulden, een meer variabel loon aanvaarden en de automatische indexkoppeling laten varen.
Onze loonvorming vertoont een sterke weerstand tegen ongelijkheid. Dat is beslist géén goede zaak voor het konkurrentievermogen van onze bedrijven. Ook hier dringt versoepeling zich op.
Francine Van Den Bulcke, professor aan de KU-Brussel en direkteur van het Onderzoekscentrum voor Financiële Participatie : “Ongelijkheid roept de idee op van onrechtvaardigheid. Ik heb het liever over differentiatie. Een te egalitaire loonvorming wreekt zich op inzet en motivatie. De lonen dienen ook meer gedecentralizeerd tot stand te komen, op het vlak van de onderneming. Sektoriële KAO’s gelden voor een hele bedrijfstak. Maar daarbinnen vind je toch sterke én zwakke ondernemingen ? We moeten de verloning koppelen aan de ondernemingsresultaten. ” Moet er op sektorieel vlak dan niet meer over de lonen worden gepraat ? Van Den Bulcke : “Het aantal niveaus waarop wij loonafspraken maken, moet worden beperkt. We hebben een trappen- of cascadesysteem nodig. De onderneming moet zwaarder gaan wegen op dit proces. Terug naar de basis dus. Betalen wat binnen de bedrijfsmuren betaalbaar is. “
SOLIDARITEIT.
Francine Van DenBulcke is een vurige advokate van diverse systemen van loonvariabilizering. Maar ze gelooft niet in de toepasbaarheid van de stellingen van één van haar Amerikaanse kollega’s, Martin Weitzmann, die meer heil en jobs verwacht van soepeler loonvorming. Zijn redenering luidt dat ondernemingen bij korte-termijnschokken in de ekonomie reageren door mensen te ontslaan. Daarom pleit hij voor een variabel loondeel naast een vast basisloon. Dat schommelend deel kan dan die schokken opvangen. Is het niet beter de individuele vergoedingen aan te passen, dan een deel van de werknemers te bedanken ? Etisch bekeken is daar geen speld tussen te krijgen. Maar Francine Van Den Bulcke heeft haar twijfels : “Wil Weitzmanns stelling makro-ekonomisch resultaat opleveren, dan moeten alle ondernemingen dat toepassen. Hier zie ik dat niet zo snel gebeuren. “
Het is ook een kwestie van solidariteit. Vakbonden zouden daarvan voorstanders moeten zijn, in plaats van dwarsliggers. Maar dan moeten we ook breken met een nu bestaande dubbelzinnigheid inzake financiële participatie : we mogen die niet langer aanzien als een extraatje, bovenop alle andere loononderdelen. We moeten het willen pikken dat een deel van het loon zelf schommelt met de resultaten en de konjunktuur. De krisis geeft de ideeën van Weitzmann weer wind in de zeilen. Zijn formule zorgt immers voor een stabieler werkgelegenheid. Als het om aanwerven gaat, kijkt een ondernemer natuurlijk meer naar dat vast loon dan naar het schommelende deel.
Francine Van Den Bulcke voorspelt dat we onvermijdelijk die richting uit zullen moeten : “Willen we onze konkurrentiepositie en onze plaats in de EMU handhaven, dan moeten we onze loonmatiging volhouden en sleutelen aan onze beloningssystemen. Het menselijk kapitaal moet zo produktief mogelijk worden ingezet. Het beloningsbeleid raakt zowel aan de produktiviteit, als aan de kwaliteit van de produktie en de beheersing van de kosten. Welnu, om positief in te werken op die produktiviteit van medewerkers, moet een goed beloningssysteem een link leggen met hun prestatie, individueel of kollektief. “
Moet de Belgische heilige koe van de loonindexering dan niet eindelijk geslacht worden ? “Voor het behoud daarvan worden wel verleidelijke argumenten aangevoerd. Maar al bij al blijft het een element van starheid. In Frankrijk is de groei van de winstdelende bezoldigingen er vooral gekomen na het verlaten van de indexering. Daar zie je een verschuiving in de loonvorming naar het ondernemingsvlak toe, ” aldus Van Den Bulcke. “In Duitsland, Nederland en Frankrijk onderhandelt men over nominale loonstijgingen in plaats van over reële. “
“Maar denken dat onze vakbeweging het strijdpunt “index” zal opgeven, lijkt mij utopisch, ” zucht Francine Van Den Bulcke.
NU OF NOOIT.
Is de tijd dan nu niet rijp om financiële deelneming er toch door te halen ? Van Den Bulcke beaamt dat : “Vooreerst is er een herneming van de winsten, terwijl loonmatiging om kompetitieve redenen een must blijft. Ten tweede kun je zorg voor produktiviteit en kwaliteit onder meer bijsturen via de verloning. Onze bedrijven moeten nu de ruimte en de rechtszekerheid krijgen om daarmee te beginnen. De Nederlanders hebben dit al begrepen. Sinds 1 januari ’94 hebben zij een wettelijk kader voor een motiverende loonvariabilizering. Zij zijn ons voorbijgehold. We zijn de boot aan het missen. Maar zowel voor deelneming in het kapitaal als in de winst geldt dat men dan ook meer op andere beleidsniveaus zijn zegje moet kunnen doen. Wil men misbruiken voorkomen, dan moet er een maximum toelaatbaar percentage van variabilizering opgekleefd worden. En hier komen weer twee typisch Belgische problemen om het hoekje kijken. Primo : de overheid heeft geen visie, noch beleid om spaargelden aktief naar het bedrijfsleven te draineren. Met haar torenhoge schuld ligt het voor de hand dat zij spaargelden liever afroomt voor staatsobligaties. Uitvlaggen van overheidspersoneel mag. Lonen flexibilizeren niet. Kortzichtigheid troef dus. Secundo : wij zélf hebben al geen traditie om onze centen op een meer riskante en produktieve manier te beleggen. De zoveelste kans verkeken helaas om onze bedrijven verse zuurstof te geven. “
BDB
FRANCINE VAN DEN BULCKE (CENTRUM VOOR FINANCIELE PARTICIPATIE) “Er moet werk gemaakt worden van een wettelijk kader voor financiële participatie, verloning gekoppeld aan de prestaties (van de werknemer) en de resultaten (van de onderneming). “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier