Loonplafond stijgt bijna 12 procent
Het pensioen van werknemers wordt berekend op basis van het aantal gewerkte jaren én het loon tijdens elk van die jaren. Als uw loon in een bepaald jaar hoger is dan een plafondbedrag, beperkt de federale pensioendienst dat loon in de pensioenberekening tot dit plafond. U bouwt dus boven een bepaald loon geen extra pensioenrechten op. Voor 2022 is het plafond vastgeklikt op 71.519,98 euro, tegenover 63.944,74 euro in 2021. Dat is een stijging met 11,85 procent. Het loonplafond is dus meer gestegen dan de lonen.
Voor 2023 en 2024 schat de pensioendienst dat het plafond respectievelijk tot 73.225,86 en 74.965,19 euro zal stijgen. Het loonplafond wordt elk jaar aangepast aan de gezondheidsindex, die de consumptieprijsstijgingen volgt maar geen rekening houdt met de prijzen van alcohol, tabakswaren en motorbrandstoffen (uitgezonderd lpg). Daarnaast is er ook een welvaartsaanpassing van 2 procent op het loonplafond.
In De Tijd liet het kabinet van minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS) weten dat het loonplafond tussen 2020 en 2024, los van de inflatie, met 9,86 procent verhoogt. “Voorts komt er een welvaartsaanpassing van 4 procent. Dat betekent dat tussen 2020 en 2024 een reële verhoging van het loonplafond komt van ongeveer 14 procent, zonder rekening te houden met de inflatie.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier