LOBBYISTEN. Gele ster in het parlement ?
Als Sabena toestemming van
de Europese Unie
moet krijgen om overheidsgeld in het bedrijf te pompen, wacht het niet gelaten af. Lobbyisten proberen de weg te effenen. Het korps eurolobbyisten groeide uit van
een knus klubje tot
een duizendpoot
die soms zonder
al te veel skrupules miljardenbeslissingen beïnvloedt. De roep naar strikte regels wordt dan ook
steeds luider.
De tijd dat de eurolobbyisten elkaar nog met de voornaam aanspraken, is al lang voorbij. Vandaag telt hun klub ruim 10.000 leden, gaande van externe consultants over vertegenwoordigers van beroepsfederaties tot de direkteurs EU-zaken in tientallen multinationals. Daarbij komen de drukkingsgroepen, de vakbonden, de advokatenbureaus en de regionale overheden die euro-lobbykantoren openhouden. Geen enkele sektor ontsnapt nog aan hun aktieradius. Zo is er het Europees Komitee voor Mayonaises en Sauzen, de Internationale Konfederatie van Europese Bietentelers en de Europese Associatie van Pompenfabrikanten afgekort Europomp.
Lobbyisten die invloed willen uitoefenen op de Europese wetgeving richten hun aandacht al vrij vroeg op de Europese Kommissie, die de voorstellen tot richtlijn uitwerkt. In de ontwerpfaze van een richtlijn wordt de aandacht vooral gericht op de “experts” van de Kommissie, die diep verscholen zitten in het Europese ambtenarenapparaat. Die ontwerpen borrelen achteraf naar boven tot het kabinet van de kommissaris en uiteindelijk tot de kommissarissen zelf op hun wekelijkse vergaderingen.
“Goede lobbyisten, ” zo vertelt een topmedewerker in het kabinet van een van de kommissarissen, “weten dat het voor zeer technische dossiers veel doeltreffender is om rechtstreeks naar het ambtenarenniveau te gaan. Dat zijn immers de mensen die zich bezighouden met de technische aspekten. Eens een dossier politiek getint wordt, komen de lobbyisten bij ons in het kabinet. Dat kan nuttig zijn als ze nog bijkomende informatie leveren, maar is waarschijnlijk weinig doeltreffend als de Kommissie er een half uur later over moet vergaderen. Tenzij die informatie afkomstig is van het kabinet van een of andere eerste minister. “
JACHTTEREIN UITGEBREID.
Naast de Kommissie wenden lobbyisten zich vooral tot de Raad en het parlement. Die laatste instelling is trouwens nog niet zo lang een belangrijk jachtgebied. Ooit was het Europees parlement slechts een praatbarak zonder echte bevoegdheden, maar sinds de Europese Akte van 1986 en vooral sinds het Verdrag van Maastricht in 1992 kreeg het een groter gewicht. Daardoor kregen de parlementsleden ook een veel grotere greep op het wetgevend proces. De medebeslissingsprocedure van Maastricht geeft aan het parlement een onbeperkt veto- en amenderingsrecht.
“Maastricht heeft onze job als lobbyist grondig veranderd, ” zegt Nicholas Phillips van de consultingfirma Nicholas Phillips Associates, die onder haar klanten bedrijven als BP Europe, Daimler-Benz AG en de Amerikaanse biergigant Anheuser-Bush mag rekenen. “In vergelijking met vroeger volgen we de zaken nu veel verder in de pijplijn. Door de medebeslissing krijgen zowel het parlement als de lobby’s de kans om meer in de appel te bijten. “
Steeds vaker worden ook de nationale overheden aangepakt. Door de vorming van de Interne Markt wordt binnen de Raad veel meer gebruik gemaakt van gekwalificeerde meerderheden, zodat een beslissing soms kan worden geblokkeerd door slechts 3 van de 15 lidstaten. “Waarom zouden we onze tijd verliezen in Brussel, ” zeggen de lobbyisten, “als maatregelen kunnen worden gekelderd door doeltreffende politieke aktie in Bonn, Parijs of Madrid ? “
“We koncentreren onze inspanningen zorgvuldig op nationale beslissingsmakers die een invloed kunnen uitoefenen op de Europese beslissingen, ” zegt Simon Wreford-Howard van het European Strategy and Lobbying Network. “In gevallen van overheidssubsidies die door de Europese Kommissie moeten worden goedgekeurd, komt dat altijd neer op een politieke beslissing. We proberen druk uit te oefenen op een bepaalde politieke partij of een bepaalde kommissaris. De kommissarissen worden verondersteld immuun te zijn voor nationale politieke druk, maar dat zijn ze niet. “
Die vorm van beïnvloeding vanuit de lidstaten kwam vorig jaar duidelijk op de voorgrond toen het uitvoerend orgaan van de EU een fusie goedkeurde tussen de staalbuisfabrikanten Mannesmann uit Duitsland, Vallourec uit Frankrijk en het Italiaanse staatsbedrijf Ilva. Na een van de hevigste beïnvloedingscampagnes sinds mensenheugenis “de druk vanuit de nationale hoofdsteden was meedogenloos”, zegt een ambtenaar van de Kommissie deden kommissarissen uit drie landen de poging teniet van Karel Van Miert, verantwoordelijk voor het mededingingsbeleid, om de fusie te blokkeren.
BEZORGDHEID GROEIT.
In officiële EU-kringen begint men zich dan ook zorgen te maken over de groeiende invloed van de lobbyisten. De vraag naar meer kontrole weerklinkt. Onder druk van de Kommissie namen 19 Brusselse lobbykantoren vorig jaar een vrijwillige gedragskode aan. Onder de sterke punten van de over het algemeen lauwe 12-puntenkode : een verbod op financiële stimuli aan EU-ambtenaren (de term wordt niet nader gedefinieerd), een verbod op de verkoop met winst aan derden van dokumenten die van de EU werden verkregen en een oproep aan alle lobbyisten om de belangen niet de individuele klanten die ze vertegenwoordigen, mee te delen.
Een aantal hervormers binnen het Europees parlement vindt dat die kode niet ver genoeg gaat. Ze leggen er de nadruk op dat het parlement een grotere openheid best kan gebruiken en ze streven naar een verplichte registratie voor lobbyisten, zoals in de VS. De Amerikaanse lobbyisten moeten zich sinds 1946 laten registreren bij het kongres en moeten tegenwoordig gedetailleerde kwartaalrapporten indienen.
“We hebben een verplichte lijst nodig van wie ze zijn, de ondernemingen die ze steunen en het geld dat ze uitgeven, ” zegt Alman Metten, een PvdA’er die in 1984 werd verkozen voor het Europees parlement. “Zolang er maar een 300-tal lobbyisten in Brussel rondliepen, wist je nog waar ze zich ophielden. Nu het er duizenden zijn, kan dat niet meer. “
Glyn Ford, een Britse Labour-afgevaardigde die zich voor de reglementeringskommissie van het parlement bezighoudt met het opstellen van een registratiereglement, wijst op de hoge financiële inzet : “We spelen nu een rol bij het tot stand komen van wetgeving die een impact van miljoenen ecu’s kan hebben op de industrie. “
Pogingen om de lobbyisten al tijdens de vorige legislatuur te registreren, liepen deels om procedureredenen spaak. Maar de voorstanders van het initiatief hebben dit keer meer vertrouwen. Het is signifikant dat de nieuwe, imagobewuste voorzitter van het parlement, Klaus Hänsch, zegt dat er een aantal nieuwe regels nodig zijn. “We moeten ervoor zorgen dat het open en doorzichtig wordt, met een beetje kontrole zodat het publiek weet wat er gebeurt, ” zei hij onlangs in een interview.
Er bestaat echter veel weerstand tegen voorstellen zoals die van Ford, die er onder andere voor pleit om lobbyisten de toegang tot delen van het parlementsgebouw te ontzeggen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door de invoering van een gekleurde badge of andere kontrolemaatregelen. Volgens de Brit zijn dergelijke regels nodig om de privacy te beschermen van de parlementsleden, die nu in de wandelgangen worden aangeklampt of voortdurend schrik moeten hebben van een klop op de deur. Maar de lobbyisten, en ook heel wat parlementsleden zelf, vrezen dat dergelijke regels moeilijk indien niet onmogelijk door te voeren zijn.
LOSBLADIGE NOTITIEBOEKJES.
Een belangrijke vraag hierbij is welke kleur men zal geven aan parlementsleden die tegelijk lobbyist zijn. Er bestaan immers nog altijd geen regels die parlementsleden ervan kunnen weerhouden om ook op te treden als consultant, werknemer of lid van raden van bestuur. Ze worden wel verondersteld hun professionele aktiviteiten en de bijhorende bezoldigde funkties en aktiviteiten in een speciaal register neer te schrijven. De inschrijvingen, die bijgehouden worden in losbladige notitieboekjes in kantoren in Brussel en Luxemburg, zijn vaak in een onleesbaar handschrift geschreven. Sommige parlementsleden zeggen gewoon dat ze betaald worden als advokaat of consultant, zonder verdere details te vermelden. Het Nederlandse EP-lid Metten beschrijft de huidige toestand als een “schandalige farce”.
De Britse konservatieve parlementsleden leggen nog het meeste vlijt aan de dag bij het invullen van het register. Jack Stewart-Clark, ondervoorzitter van het parlement, schrijft dat hij een bezoldigd consultant is van de elektronikareus Philips. Bryan Cassidy speelt onder meer de rol van parlementair advizeur voor Union Carbide. En Caroline Jackson zegt dat ze de Britse vereniging van brouwers en vergunninghouders advizeert.
Volgens de Europese reglementen zijn externe jobs voor parlementsleden niet verboden. Maar ze doen toch heel wat mensen de wenkbrauwen fronsen. Critici beweren dat die toestand het legislatief proces kan verstoren. Eurowatchers stellen bovendien dat parlementsleden die van twee walletjes eten, problemen scheppen voor het imago van een instelling die lange tijd als lachwekkend werd afgeschilderd en nog altijd worstelt om het respekt van het grote publiek af te dwingen. “Het Europees parlement moet de motor worden van het Europa van de burger, ” zegt Tony Venables, direkteur van de drukkingsgroep Euro-Citizen Action Service. “Ik denk niet dat parlementsleden die door ondernemingen worden betaald om andere zaken te doen, daartoe een wezenlijke bijdrage leveren. “
(c) The Wall Street Journal.
KLAUS HÄNSCH Slaagt hij er wel in de lobbyisten te laten registreren ?
KAREL VAN MIERT Moest duimen leggen tegen lobbyisten in Duits-Frans-Italiaans fusiedossier.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier