Limitarisme
De energiekosten rijzen de pan uit. Door de oplopende inflatie lopen de levenskosten uit de hand. Zowat alles wordt duurder. De toestand is zo dramatisch dat zelfs werkende mensen richting armoede worden geduwd. Dat is een groot maatschappelijk probleem.
Dat zoveel Belgen problemen hebben om de rekeningen te betalen, is onbegrijpelijk. België is een rijk land. Dat blijkt zwart op wit uit ons relatief mooie bruto binnenlands product (bbp). Onze lage ‘gini-coëfficiënt’ toont aan dat die welvaart netjes wordt herverdeeld. De Belgische staat soupeert een groter deel van het bbp op dan vergelijkbare landen. We hebben een overheidsbeslag van meer dan 50 procent. Ook zijn de Belgische overheden niet terughoudend met geld lenen. Zeker nu er negatieve rentes zijn, lijkt alle schroom verdwenen. Onze nominale schuld en schuldgraad stijgen in een verschroeiend tempo.
De overheid nog meer geld toestoppen heeft geen enkele zin.
Ondanks de goed gevulde geldbeugel zijn er heel veel onopgeloste maatschappelijke problemen. Denk aan de schande van de kinderarmoede, de eeuwige wachtlijsten in de gehandicaptenzorg of de lamentabele hulp die de mensen uit de Vesdervallei kregen na de verschrikkelijke overstroming van drie maanden geleden. Soms weerklinkt daarom de roep om nog meer belastingen. Die moeten de veelverdieners en de vermogenden betalen. In dat straatje moet je de limitaristen situeren. Het limitarisme is een recente stroming in de politieke filosofie, die door nog hogere belastingen meer wil herverdelen. Zolang er armoede is, stellen de limitaristen, moet er een bovengrens zijn aan de rijkdom die anderen kunnen vergaren. Mensen mogen nooit meer rijkdom vergaren dan nodig is om zelf een “florerend” leven te leiden. De rest wordt afgepakt.
Voor de limitarist is er dus een limiet op je vermogen. Wat die limiet moet zijn, is onduidelijk. Daar blijkt in 2018 in Nederland onderzoek naar te zijn gedaan. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat 66 procent van de Nederlanders vindt dat iemand ‘bovenmatig rijk’ is, als men een huis met zwembad bezit, een tweede verblijf, twee luxewagens, vijf keer met vakantie gaat en 500.000 euro op de bank heeft staan. Dat percentage stijgt naar 82 procent, indien men geen 500.000 maar 1 miljoen euro op de bank heeft. Een limitarist zou dan het extra vermogen afnemen en doorgeven aan de armen. Waar Robin Hood zijn pijl en boog gebruikte bij het overvallen van de rijken, gebruiken de limitaristen het wapen van hoge progressieve belastingen.
Maar het Belgische voorbeeld toont aan dat de limitaristen de bal jammerlijk misslaan. Er wordt al vele tientallen jaren meer dan voldoende geld opgehaald, maar de armoede blijft een groot probleem. De overheid nog meer geld toestoppen heeft geen enkele zin. Zoals Milton Friedman het terecht verwoordde: “Als je de federale overheid de Sahara zou laten beheren, had je in vijf jaar zand te kort.” Ook is er de vraag of je armen op de lange termijn wel helpt met een zak geld. Er lijken veel betere en duurzamere recepten tegen armoede te bestaan dan dat. Denk aan activering, onderwijs, het wegwerken van discriminatie, enzovoort. Daarop moet worden ingezet om de armoede te bestrijden. En, ten slotte, wat te denken van die ondernemer of veelverdiener die de limitaristen kaal dreigen te plukken? Zou hij of zij nog de goesting hebben om verder te werken? Ik vermoed dat het merendeel zal kiezen voor de hangmat, en zal stoppen met werken en investeren. Daardoor wordt de te herverdelen taart niet langer groter, en bereiken limitaristen net wat ze willen bestrijden: meer armoede. Limitarisme lijkt om al die redenen een doodgeboren kind. Gelukkig maar.
De auteur is advocaat bij Rivus en gastdocent aan de Fiscale Hogeschool.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier