‘Limburgse successen inspireren’
Het Limburgse bedrijfsleven heeft de voorbije jaren een flinke dosis zelfvertrouwen geïnjecteerd gekregen. Dat was nodig om industriële clusters in de buurlanden met opgeheven hoofd tegemoet te treden.
De Limburgse bedrijven zijn geblutst maar gehard uit de crisis van 2008-’09 gekomen. Die crisis kostte hen ruim een vijfde van de omzet, blijkt uit cijfers van de top 500 van Limburgse bedrijven. Het werknemersbestand kalfde gelukkig slechts met 4 procent af. “Het is dus zeker niet zo dat iedereen hier in Limburg in zak en as zit. De mensen zijn niet pessimistisch, eerder voorzichtig en ze hebben veel gedaan om hun bedrijf crisisbestendiger te maken.” Dat zegt Luc Cardinaels (61), de voorzitter van de werkgeversorganisatie VKW Limburg. Exportgerichte Limburgse spelers krijgen wel af te rekenen met scherpere concurrentie uit Duitsland. Maar gelukkig zijn ze intussen een pak zelfbewuster en ze laten niet met zich sollen. Cardinaels is de voormalige topman van Rettig Heating Group, dat hij uitbouwde tot wereldmarktleider voor radiatoren.
TRENDS. Limburg heeft een hoog percentage industriële bedrijven (70 %). Die hebben ervoor gekozen om in crisistijd hun personeel grotendeels te behouden. Weegt dat op de Limburgse concurrentiekracht?
LUC CARDINAELS. “Dat moet je nuanceren. Die 4 procent was een gemiddelde. In bepaalde subsectoren zoals metaalverwerking was het meer. Vooral bij dochters van grote buitenlandse ondernemers en fabrieken, de Fords en Aperams zeg maar, werd sterker gereageerd op de enorme terugval van de vraag. Privéondernemers konden gelukkig vaak een beroep doen op tijdelijke werkloosheid om de kennis en ervaring in hun bedrijven te houden.
“Maar we zijn omringd door sterke regio’s met zeer sterke bedrijven. De grens is helaas veel meer dan een bordje dat aangeeft of je in Nederland of Duitsland bent. Het is een hele barrière. Bovendien zijn Limburgse exportgerichte ondernemingen, die toeleveren aan de Duitse industrie, onder druk gekomen van Duitse concurrenten die ze eigenlijk kwijt waren. Die lokale toeleveranciers kregen de afgelopen jaren heel wat zuurstof en zijn terug. Zij maken een aantal Limburgse bedrijven het leven erg zuur.
“Daarnaast zitten we dichtbij Nederlands Limburg en er zijn mastodonten zoals de chemiegroep DSM. Die kunnen ook een trekker zijn voor onze bedrijven. Zo is de Eindhovensche Fabrikantenkring – een Nederlandse groep van gelijkgestemde industriële ondernemers – hier al op bezoek geweest. Die kring overkoepelt ruim vijftig bedrijven die samen meer dan 100.000 werknemers tellen. Dat zijn bedrijven die talent tekortkomen. Onze bedrijven kunnen er baat bij hebben om met hen samen te werken. Wij hebben ook contacten gelegd met de researchcampus in Eindhoven waar 5000 ingenieurs werken en we zoeken aansluiting bij Brainport 2020, een programma om Zuidoost-Nederland uit te bouwen tot koploper in kenniseconomie. We bekijken wat nuttig kan zijn voor onze regio. Samenwerking kan zorgen voor interessante ideeën, patenten of clustervorming in bijvoorbeeld automotive.”
Zijn de buurlanden wel te vertrouwen?
CARDINAELS. “We moeten niet angstig zijn, anders gaan we nooit vooruit. We kunnen ons gewoon niet permitteren ons af te keren van onze buurlanden. Wij zeker niet. We mogen natuurlijk niet naïef zaken doen en ons willoos voor hun kar laten spannen.”
Hoe staat het met de infrastructuur, de ontsluiting van Limburg?
CARDINAELS. “Een superbereikbaar Limburg is onze ambitie, omdat dat essentieel is. Maar dat is een werk van lange adem. Daar hebben wij grote problemen. Luister maar naar de radio. Van Limburg naar Brussel en Antwerpen reizen is een catastrofe. Maar elk groot infrastructuurwerk is onmogelijk geworden, ook in Limburg. We hebben op vele plaatsen geen derde rijvak. We hebben ook geen noord-zuidverbinding, waardoor het verkeer in noordelijk Limburg vlotter zou lopen, en zijn er zelfs niet mee bezig. En we hebben geen ideale treinverbindingen. Het kan nochtans anders. Nederland heeft door werken twintig jaar stilgestaan, en het geduld loont nu. Als je nu naar Amsterdam of Den Haag rijdt, kom je op een indrukwekkend autowegenpark, waar de verbindingen veel vlotter lopen.
“Er is gelukkig ook een voordeel aan heel die situatie. Steeds meer mensen zijn de tijdrovende en vermoeiende verplaatsingen beu. Zij richten zich meer naar de lokale arbeidsmarkt en merken dat ook in Limburg heel wat interessants te beleven is.”
Is Limburg goed bezig?
CARDINAELS. “Er gebeurt zeer veel, ook politiek. Ik zie ook dat we LRM in Limburg hebben kunnen houden, wat een zeer positieve invloed heeft. En ik zie zeer dynamische gemeenten. Wat bijvoorbeeld in Genk gebeurt, is indrukwekkend.
“We hebben enkele grote bedrijven die een enorm gewicht in de schaal werpen en dat is meteen ook onze kwetsbaarheid. Ford is een voorbeeld. Er is een overeenkomst voor werkzekerheid tot 2020, maar intussen moeten we werken aan de versterking van ons bedrijfsweefsel en de afhankelijkheid van die groten verminderen. Daarom ook dat VKW familiale bedrijven via actieprogramma’s begeleidt, zodat zij niet geneigd zijn om bij een generatiewissel hun bedrijf te verkopen. We moeten koesteren wat we hebben. Ik zie sommige familiale bedrijven een dimensie aannemen die jaren geleden niet voor mogelijk werd geacht. Het grootste is Essers, dat op eigen kracht naar een omzet van 400 miljoen euro evolueert in een lastige sector. Ook Cegeka en een familiale ondernemer als Jos Vaessen groeien sterk, terwijl Tessenderlo Group vernieuwt en in Tessenderlo blijft. Dat zijn speerpunten en voorbeelden voor anderen.”
Zijn de Limburgse violen wel gelijk gestemd? Er wordt gewag gemaakt van onenigheid tussen VKW en Voka
CARDINAELS. “Ik ken Paul Kumpen, de voorzitter van Voka Limburg, al vanop de schoolbanken. We lobbyen samen en werken heel goed samen. Er is complementariteit, en meer dan soms wordt gedacht. VKW is gericht op de top van bedrijven met een minimum aantal werknemers van twintig voor productiebedrijven. Dat is een beperkte doelgroep. We proberen elkaar geen vliegen af te vangen. In sommige dossiers hebben wij wel iets meer vrijheid omdat wij geen bovenbouw hebben. Wij staan voor Limburg en alleen voor Limburg. Unizo en Voka zitten in een groter geheel en dan is het heel normaal dat belangen van anderen meespelen.”
U bent weldra drie jaar op post als VKW-voorzitter. Wat was de grootste verandering in die periode?
CARDINAELS. “Dat Limburgse privéondernemers zelfbewuster zijn geworden. Zij realiseren zich dat ze op eigen kracht zeer veel kunnen, dat ze niet moeten verkopen omdat ze te klein zouden zijn. Misschien is het iets te sterk uitgedrukt, maar die reflex van minderwaardigheid, van ‘we komen maar uit Limburg’, is weg. De Limburgse ondernemer is sterker geworden.”
Hoe verklaart u dat?
CARDINAELS. “Succesverhalen helpen. De 22 winnaars van de Ambiorixprijs, de meest prestigieuze onderscheiding voor bedrijven in de provincie Limburg, uitgereikt door het VKW, bestaan nog allemaal en zijn groeiverhalen. Neem een bedrijf uit een heel traditionele sector als beton. Niemand ziet dat als een sector waar heel vernieuwend wordt gewerkt. Welnu, ruim de helft van de omzet van het betonbedrijf Ebema, de winnaar van 2011, komt van producten die minder dan vijf jaar oud zijn. Dat zijn voorbeelden van hoe het Limburgse bedrijfsleven zich vernieuwt en rendabel kan zijn. Dat heeft de nodige aantrekkingskracht. En er is hier een netwerk waarop bedrijven meteen kunnen terugvallen voor raad en steun. Je staat hier als ondernemer niet alleen.”
Het Limburggevoel is sterker geworden?
CARDINAELS. “Het gaat mij niet om een soort nostalgisch vastklampen aan onze roots. We zijn een homogene provincie met een steeds meer volwassen netwerk van ondernemers en mensen uit de academische en politieke wereld.
“We willen zeker niet alleen met Limburg bezig zijn. Vanuit ons netwerk kunnen we andere netwerken contacteren. Tien jaar geleden was zo’n Eindhovensche Fabrikantenkring niet op bezoek gekomen. Maar ook bij hen is de perceptie gewijzigd. Er is niets dat afstotend werkt.
BERT LAUWERS
“We kunnen ons gewoon niet permitteren ons af te keren van onze buurlanden. Wij zeker niet”
“Die reflex van minderwaardigheid, van ‘we komen maar uit Limburg’, is weg”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier