Lijst moet direct naar de prullenmand
De lijst van zware beroepen in de overheidssector is nergens goed voor. Als dat onding het fiat krijgt van de federale regering, wordt de deur opengezet naar een ellenlange lijst van zware beroepen in de privésector, met kortere loopbanen voor het gros van de werknemers tot gevolg.
De overheidsvakbonden maakten vorige week bekend dat ze een akkoord hebben bereikt met minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) over de lijst van zware beroepen in de publieke sector. Maar al snel kwam er kritiek van pensioenexperts, werkgevers en politici van de meerderheidspartijen N-VA en Open Vld. De lijst was veel te lang. Zowat iedereen, behalve schooldirecteurs en piloten, staat erop. Als ze wordt goedgekeurd, kan straks het gros van de ambtenaren vroeger met pensioen dan de voor 2025 en 2030 geplande wettelijke pensioenleeftijd van 66 en 67 jaar. In de praktijk zou het erop neerkomen dat bijna alle ambtenaren op 60 jaar kunnen vertrekken. Dat is vandaag de gemiddelde uittredeleeftijd. Nochtans moet die dringend omhoog, als we onze pensioenen betaalbaar willen houden.
We voelen de vergrijzingsschok al volop. De uitgaven voor pensioenen zijn sinds 2010 gestegen van 9,2 naar 10,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Het gewicht van de ambtenaren in die pensioenlasten weegt nu al zwaar. Zij maken 19 procent van het aantal gepensioneerden uit, maar happen wel 35 procent uit het pensioenbudget. In een reactie op de lijst uitte Voka-topman Hans Maertens een terechte waarschuwing: “In de komende jaren gaan nog veel ambtenaren met pensioen: alleen al bij de NMBS en Infrabel zijn dat er 32.000 tegen 2025. Dat wordt onbetaalbaar.”
De lijst dreigt de al niet zo indrukwekkende pensioenhervorming van de regering-Michel uit te hollen. Wat is de relevantie van een wettelijke pensioenleeftijd van 67 jaar en de afbouw van het brugpensioen en het vervroegd pensioen als zoveel Belgen dankzij het statuut van zwaar beroep vervroegd kunnen uittreden?
De lijst die nu circuleert, moet daarom zo snel mogelijk naar de prullenmand. Want als die lijst voor de publieke sector ellenlang is, heeft dat ook gevolgen voor het akkoord dat in de privésector moet worden gesloten. Om discriminatie tussen beroepen tegen te gaan, mag de lijst van zware privéberoepen niet te veel verschillen van die voor het overheidspersoneel. VBO-topman Pieter Timmermans vreest terecht voor een “groot overloopeffect naar de private sector”.
Eigenlijk moet het principe van de zware beroepen op de schop. Er wordt beter gesproken over ‘zwaar werk’. Op bepaalde momenten van de loopbaan kan iemand dat zware werk doen, maar niet zijn hele carrière. En dus is er behoefte aan een ander loopbaanbeleid met oog voor meer duurzame carrières. Van een bouwvakker kan niet worden verwacht dat hij 45 jaar op een stelling staat. Maar aan het einde van zijn loopbaan kan hij bijvoorbeeld wel lesgeven aan jongere werknemers. Daarover debatteren is veel relevanter dan het al wekenlang aanhoudende gedoe over wie wel of niet op een lijst komt, waarbij voor de vakbonden eigenlijk maar één motief van belang is: verworven voorrechten zo lang mogelijk behouden. Dat de rekening zo naar de jongere generatie wordt doorgestuurd, wordt veel te weinig vermeld.
Deze opinie verscheen vorige week al op trends.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier