Leven in een wereld zonder rente
De Belgische tienjaarsrente dook vorige week voor het eerst onder nul. Wat brengt de toekomst?
Al tien landen in Europa kunnen geld lenen bij beleggers voor tien jaar zonder dat ze daarvoor rente moeten betalen. Vorige week sloten België en Zweden zich bij die club aan. Die landen krijgen niet alleen gratis krediet. Ze krijgen er nog geld bovenop van de beleggers. Voor tienjarige obligaties van veilige havens Zwitserland en Duitsland zijn sommige beleggers bereid een verlies van respectievelijk 0,7 en 0,4 procent per jaar te slikken.
“Ongeveer twee derde van de obligaties die landen uit de eurozone hebben uitgegeven, noteert momenteel tegen een negatieve rente”, zegt Luc Aben, de hoofdeconoom van Van Lanschot. “Sommige landen, zoals Duitsland en Nederland, verdienen die negatieve rente, omdat ze gezonde overheidsfinanciën hebben. Bij België is dat iets twijfelachtiger.”
Ons land torst een overheidsschuld van 102 procent van het bruto binnenlands product (bbp). België heeft dus meer schulden af te betalen dan de waarde van alle producten en diensten die we met zijn allen in een jaar kunnen leveren. De Belgische staat geeft ook meer geld uit dan er binnenkomt. Zoiets heet een structureel begrotingstekort.
Door de politieke impasse en het uitblijven van de sanering van de overheidsuitgaven dreigen we binnenkort weer tussen de begrotingszondaars op de strafbank van de Europese Commissie terecht te komen. “De neerwaartse krachten op de rente zijn groter dan de opwaartse krachten, die voortvloeien uit de twijfelachtige overheidsfinanciën van België”, besluit Aben.
Kopje onder
De rentevoeten gingen de voorbije weken lager door uitspraken van bestuurders van de Europese Centrale Bank (ECB), die hintten op extra maatregelen om krediet voor iedereen goedkoper te maken. Het nieuws dat Christine Lagarde op 31 oktober de fakkel van ECB-voorzitter Mario Draghi overneemt, duwde de Belgische lange rente definitief kopje onder.
Beleggers verwachten veel van de topvrouw van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), omdat ze zich in een voorstander van een versoepeling van het monetair beleid heeft getoond. Stiekem hopen ze dat Lagarde niet alleen de kraan van het goedkope krediet opnieuw verder zal opendraaien, maar ook dat ze de politieke overheden zal overtuigen het geld te laten rollen.
Draghi zinspeelde er al verschillende keren op dat de centrale banken alleen maar tijd kunnen kopen. De overheden moeten investeren in duurzame economische groei, door bijvoorbeeld meer geld te spenderen aan infrastructuur. “Elke euro die je op een verstandige manier investeert in infrastructuur, levert volgens het IMF 1,4 euro op, via een hogere economische groei”, zegt Aben.
“De begrotingsdiscipline die Europa oplegt, heeft de neiging economische crisissen te versterken”, gaat Aben voort. “Er wordt wel een oogje dichtgeknepen voor de impact van bepaalde investeringen op het overheidsbudget, maar die clausule gaat niet ver genoeg. Het is hoog tijd dat Europa ervoor zorgt dat landen crisissen kunnen verzachten met overheidsuitgaven.”
Ongeziene bocht
De lage rente is niet enkel het gevolg van het beleid van de centrale banken. “Bij een lagere economische groei hoort ook een lagere rente”, vindt Aben. De Europese Centrale Bank is niet de enige die haar kar heeft gekeerd. “De Amerikaanse centrale bank heeft een ongeziene bocht gemaakt. Van de twee verwachte renteverhogingen voor 2019 is er geen enkele overgebleven. Iedereen zit te wachten op de eerste renteverlaging daar.”
De centrale bankiers reageren op het wereldwijde handelsvolume dat eind 2018 volledig in mekaar is gestuikt, met dank aan het handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China. “De wereldwijde groei is gezakt van 4 naar 3 procent. Er is een rechtstreeks effect van de handelsoorlog van 0,3 procentpunt, maar er is ook een onrechtstreeks effect op het sentiment dat zich minder gemakkelijk laat meten.”
Europa is het grootste slachtoffer van de handelsbarrières, want de regio is meer afhankelijk van export dan de Verenigde Staten en China. “Er is wel enige hoop dat ‘het binnenland’ van Europa de rol van het buitenland kan overnemen”, denkt Aben. “Want de werkloosheid daalt in Europa en de gezinsuitgaven stijgen.” Behalve de handelsoorlog zijn er nog andere stoorzenders voor de economische groei: het effect van de verlaging van de vennootschapsbelasting in de Verenigde Staten kwijnt weg, de Chinezen remmen de kredietgroei af, de Britten weten niet goed hoe ze de brexit moeten aanpakken, de Italianen willen niet in de pas lopen met hun begroting, enzovoort.
9 miljard extra op spaarrekeningen
Het beleid van de ECB sijpelt door in alle rentevoeten. Zo zijn de spaarrentes ook historisch laag. Desondanks parkeerden de Belgen in de eerste helft van 2019 meer dan 9 miljard euro op spaarrekeningen. Dat leert een rondvraag van de redactie bij elf banken. Steeds meer spaarboekjes keren nochtans niet meer dan het wettelijke minimum uit: 0,01 procent basisrente en 0,1 procent getrouwheidspremie, waar spaarders pas na twaalf maanden recht op hebben. Op 1 juli verlaagden nog enkele banken de vergoedingen voor de spaarders. We zijn waarschijnlijk vertrokken voor jaren van quasi nulrente op spaarrekeningen.
Door die nulrente spaart de Belg zich arm. “Bij een inflatie van 2 procent per jaar heeft een kapitaal van 10.000 euro over tien jaar nog slechts de koopkracht van 8171 euro vandaag. De meeste spaarders zijn zich daar niet van bewust”, waarschuwt Argenta, dat de klanten meer richting beleggingsproducten probeert te sturen. Het lijkt paradoxaal dat spaarders meer opzijzetten als de rente lager is. Anderzijds beseffen ze ook dat ze bij een lagere rente meer of langer moeten sparen om eenzelfde bedrag bijeen te sprokkelen.
Sommige banken melden dat de spaarders voorzichtige stappen richting meer risicovolle producten nemen. Andere banken spreken over een vlucht naar veiligheid, met een toegenomen interesse in levensverzekeringen met een gewaarborgd rendement (tak21) en gestructureerde producten met kapitaalbescherming. Ook op de zichtrekeningen laten de klanten meer geld staan. Misschien vinden de spaarders het niet meer de moeite waard het geld over te schrijven naar de spaarrekening die amper meer rente opbrengt, of misschien houden beleggers graag wat meer geld opzij om te gebruiken als de beurzen corrigeren.
Het nieuwe Japan?
Door de lage rente en de sterke neiging om te sparen lijkt Europa steeds meer op Japan. Het doembeeld van de japanisering van Europa duikt ongeveer in elke presentatie van economische vooruitzichten op. “Er zijn gelijkenissen tussen Europa en Japan”, zegt ook Luc Aben. “De beleidsrente van de ECB sinds 2006 lijkt een doorslag van de beleidsrente van de Japanse centrale bank met 1990 als startpunt. De Japanse rente wijkt al twintig jaar nauwelijks af van die nul.”
Een lichtpuntje is dat Japan ook jarenlang gevangen zat in een negatieve spiraal van deflatie. Structurele prijsdalingen zorgen ervoor dat de consumenten aankopen uitstellen, omdat ze hopen dat de producten die ze nodig hebben nog goedkoper zullen worden. “De eurozone heeft dat tot nu toe kunnen vermijden. De reële lonen zijn ook niet gedaald in Europa, in tegenstelling tot de lonen in Japan. De inflatie in Europa gedraagt zich anders dan in Japan.” Het beleid van de centrale banken is in belangrijke mate een reactie of een anticipatie op de inflatie.
Een andere gelijkenis is de demografische evolutie. Aben: “Het gaat om de werkende handjes. De komende decennia speelt de vergrijzing op. Zowel in de eurozone als in Japan is de beroepsbevolking over haar hoogtepunt heen. Er zijn steeds minder mensen die werken en steeds meer mensen die met pensioen zijn. Dat kan je alleen maar oplossen door die handjes meer te doen produceren, door de productiviteit op te krikken. Er zijn structurele hervormingen nodig, die verschillen van land tot land. In het ene land moet de arbeidsmarkt soepeler worden. In het andere land is een verbetering van het onderwijs nodig.”
“Wij hebben een Tipp-Ex-moment nodig”, vervolgt Aben. Daarmee doelt de econoom op de uitvinding van de tekstverwerker die de typemachine – en de Tipp-Ex die nodig was om tikfouten weg te werken – compleet overbodig maakte. “De introductie van computers heeft voor een productiviteitsgroei in alle sectoren gezorgd. De digitalisering, de kunstmatige intelligentie, enzovoort, hebben voorlopig nog niet voor een even ingrijpende innovatie over sectoren heen kunnen zorgen. Dat kan misschien nog komen, maar het is nog niet gebeurd.”
Al dat geld op spaar- en zichtrekeningen nam niet deel aan de rally van de beurzen sinds Nieuwjaar. De Bel-20 staat 12,5 procent hoger dan bij de start van het jaar. De EuroStoxx50 won zelfs meer dan 18 procent. De voorbije drie maanden verloren Europese aandelen wel wat momentum. Dat heeft alles te maken met de dreiging van een escalatie in de handelsrelaties. Volgens de hoofdeconoom van Van Lanschot zijn beleggers toch nog altijd het beste af met iets minder aandelen in de portefeuille dan anders en met weinig obligaties, bij voorkeur bedrijfsobligaties of obligaties uit de groeilanden.
“Het IMF verwacht nog altijd een groei in de Verenigde Staten, China en Europa die lager ligt dan in 2018, maar boven het langetermijngemiddelde”, zegt Aben. “Zolang de groei niet te hard zakt, liggen de kaarten nog altijd goed voor beleggingen in aandelen. In de eurozone noteren aandelen tegen minder dan 15 keer de winst, het langjarige gemiddelde. Ook in China ligt die koers-winstverhouding lager dan het historische gemiddelde. Dat betekent dat Europese en Chinese aandelen volgens die maatstaf nog niet zo duur zijn. Bovendien bieden Europese aandelen een gemiddeld brutodividendrendement van 3,5 procent, tegenover 2,5 procent voor wereldwijde aandelen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier