Laten we allemaal dezelfde leugens vertellen
Een wereldwijd aanvaarde boekhoudstandaard is nog niet voor morgen. Eerst eens duchtig vechten over het boeken van aandelenopties en financiële instrumenten.
Boekhouders mogen dan verstand hebben van cijfers, ze zijn zich niet altijd goed bewust van de betekenis van data. Want 2001, niet 2000, is voorbestemd een jaar te worden van wereldschokkende veranderingen voor uitoefenaars van dit beroep. Over de hele wereld zijn opstellers van standaarden doende ervoor te zorgen dat de boeken van een Japans bedrijf zoveel mogelijk lijken op die van een bedrijf uit Groot-Brittannië en Amerika en andere landen.
Al een kwarteeuw lang is het International Accounting Standards Committee (IASC) in de weer om de boekhoudkundige beginselen over de hele wereld te standaardiseren. Dat werd voornamelijk genegeerd, tot de Aziatische crisis van 1997. Beleggers kwamen plotseling tot de ontdekking dat bedrijven niet zo veel waard waren als ze dachten. Rekeningen bleken niet te betekenen wat ze geacht werden te betekenen. In mei 2000 stemde Iosco, een groep van regelgevers voor aandelenmarkten, ermee in dat de internationale standaarden van het IASC door bedrijven konden worden gebruikt om een notering te krijgen in de aangesloten landen, zij het afhankelijk van nationale interpretatie, openbaarmaking en aanpassing.
De aanvaarding door Iosco van de internationale standaarden impliceert een compromis van de kant van de Amerikanen, wier Securities and Exchange Commission (SEC) binnen de groep een dominante positie blijft innemen. De Amerikanen vinden dat hun standaarden momenteel de strengste ter wereld zijn, en zullen dus een stevige stem in het kapittel hebben in de persoon van Paul Volcker, voormalig voorzitter van de Amerikaanse centrale bank. Volcker zal het bestuur van het nieuw opgetuigde IASC samenstellen wanneer deze begin 2001 weer van start gaat.
Sir David Tweedie, voorzitter van de Britse opstellers van standaarden en onlangs benoemd tot voorzitter van het met het opstellen van standaarden belaste orgaan binnen het nieuwe IASC, zal niet om werk verlegen zitten. Er zullen ware veldslagen worden uitgevochten over de meest omstreden onderwerpen: aandelenopties, belastingen, pensioenen, fusies, voorzieningen voor overnames, financiering buiten de balans, leasing en financiële instrumenten. Op deze gebieden zijn er óf enorme verschillen in de manieren waarop de landen ermee omgaan, óf bestaan er helemaal geen standaarden.
Het meest omstreden zullen aandelenopties zijn. Veel Amerikaanse bedrijven hebben hun medewerkers verrijkt door aandelenopties toe te kennen, maar nagelaten dat in hun boeken te laten zien. Dat kan dankzij een gebrekkige standaard die vereist dat bedrijven hun kosten openbaar maken, maar niet dat die kosten tot uitdrukking komen in de resultatenrekening. Het verbaast dan ook niet dat veel bedrijven ervoor kiezen de kosten weg te werken in de voetnoten bij hun rekeningen in plaats van een lagere winst te laten zien.
Groot-Brittannië zal een standaard invoeren die verder gaat dan de Amerikaanse praktijk.
De Amerikaanse Financial Accounting Standards Board veroorzaakte in 1999 opschudding door te pogen de zogeheten ‘pooling’- of ‘fusie’-methode, waardoor bedrijven hun activa en winsten kunnen samenvoegen, af te schaffen. Veel landen, zoals Australië en Nieuw-Zeeland, hebben dit verboden, waardoor bedrijven gedwongen werden de ‘aanschaf’-methode te hanteren: het verschil tussen de aanschafprijs en de boekwaarde (de goodwill) moet in de boeken worden afgeschreven. Groot-Brittannië zal onder druk komen om de fusiemethode af te schaffen. Hoewel die misschien door maar 1% van de bedrijven wordt gehanteerd, zijn dat vooral grote ondernemingen.
Groot-Brittannië heeft de strengste regels voor voorzieningen voor overnames. De bedrijven worden beperkt in de mogelijkheid de winsten glad te strijken door ‘in het diepe te gaan’ als de overname plaatsvindt. De Britten willen deze regel exporteren, maar zullen weerstand ondervinden.
De Britse opstellers van standaarden zullen de anderen ook proberen te overtuigen de Britse benadering van pensioenrekeningen over te nemen. De Britten lopen voorop in het pleidooi voor openbaarmaking van een tekort of overschot bij het bedrijfspensioenfonds door dat op de balans zichtbaar te maken.
Nog gevoeliger ligt het boeken van financiële instrumenten. Het Verenigd Koninkrijk is voorstander van het boeken van de marktwaarde, waardoor financiële activa zoals aandelen en obligaties tegen hun marktwaarde worden ingeschreven. Amerikaanse regelgevers willen graag dezelfde kant op. Ze zullen op weerstand stuiten van banken en verzekeringsmaatschappijen. Omdat financiële activa zo’n groot deel van hun totale activa uitmaken, maken ze zich zorgen dat hun winsten beangstigend grillig zullen lijken wanneer ze die tegen marktwaarde zouden moeten waarderen.
Margaret Doyle is financieel correspondent van The Economist.
margaret doyle
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier