Landen als grens
Landen hebben grenzen, maar er zijn ook landen die een grens zijn. Historicus Olivier Boehme beschrijft hoe de geschiedenis van Europa voor een deel vorm heeft gekregen door die ‘grensnaties’. De voor de hand liggende voorbeelden zijn België, Nederland, Luxemburg en Zwitserland. Ze gaan prat op hun rol als bemiddelaar en zijn altijd op zoek naar een middenweg. Die grensnaties zijn verre historische echo’s van de opsplitsing van het Karolingische rijk in 843 met het Verdrag van Verdun. Lodewijk de Vrome, zoon van Karel de Grote, verdeelde het rijk onder zijn drie kinderen. Karel de Kale kreeg het westelijke deel, het latere Frankrijk. Lodewijk de Duitser kreeg het oostelijke deel, dat een embryonaal Duitsland vormde. Lotharius kreeg het middengebied. Zowel Frankrijk als Duitsland heeft eeuwenlang geprobeerd dat gebied in handen te krijgen. Met wisselend succes.
Daar ontstonden grensnaties. De Benelux-landen en Zwitserland zijn daar de beste voorbeelden van. Die grensnaties probeerden zich in Europa te legitimeren. Nederland zag zichzelf al snel als een modelstaat, een land dat in de internationale politiek niet louter in machtstermen denkt en zich daarom als moreel superieur ziet. Boehme stelt wel vast dat van Nederland als gidsland nog maar weinig overblijft sinds de moord op Pim Fortuyn in 2002 en de opkomst van PVV-voorman Geert Wilders.
Uitgebreide aandacht gaat naar de grensnatie België. Na 1830 was het lange tijd onzeker of België wel zou blijven bestaan. Het land wou zich daarom laten gelden. Het was geen toeval dat België na Groot-Brittannië het eerste land was dat profiteerde van de industriële revolutie. De omstandigheden waren hier gunstig (steenkoolmijnen, …), maar België moest iets vinden om het economische verlies van de Nederlandse kolonies als afzetmarkt te compenseren. Eigen aan grensnaties is dat ze zichzelf ook historisch moeten legitimeren. België is eigenlijk een product van de grootmachten, maar daar dachten politici en intellectuelen hier anders over. Er moest worden aangetoond dat een Belgische staat in de lijn lag met de geschiedenis, dat er altijd iets als België was geweest. Boehme haalt de historicus Henri Pirenne van onder het stof, die met zijn Histoire de Belgique wou aantonen dat België er altijd geweest was en ook altijd zou blijven bestaan.
In Europa. Een geschiedenis van grensnaties doet Boehme een ander vergeten deel van de Belgische geschiedenis heropleven: na de Eerste Wereldoorlog had de Belgische regering expansionistische ambities. Ze had haar oog laten vallen op onderdelen van andere grensnaties: het groothertogdom Luxemburg, Nederlands-Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, … Sommigen hoopten zelfs op een corridor naar en annexatie van Elzas-Lotharingen. We moesten ons tevreden stellen met de Duitstalige Oostkantons.
Boehme noemt het oude Habsburgse Rijk Oostenrijk-Hongarije en zelfs Duitsland een grensnatie. Niet op de grens van het Germaanse en het Romaanse deel van Europa, maar wel op de Germaans-Slavische grens. Zijn analyse van Duitsland als grensnatie overtuigt niet echt. De verdienste van Olivier Boehme is dat hij de vergeten geschiedenis van de Europese binnengrenzen heeft neergeschreven. Een minpunt is de hoekige en soms chaotische schrijfstijl.
Olivier Boehme, Europa. Een geschiedenis van grensnaties, Polis, 2016, 472 blz., 29,95 euro
ALAIN MOUTON
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier