LAFONTAINE ZOEKT DEKKING
Het kan verkeren. De overbekende Brederode-boutade klinkt nu ook de topmensen van de Europese Centrale Bank ( ECB) onbehaaglijk vertrouwd in de oren. Niet langer dan een half jaar geleden zag het er voor hen allemaal koek en ei uit. De startgroep voor de Economische en Monetaire Unie (EMU) raakte zonder al te veel problemen gevormd en de voorbereidingen om de ECB tegen 1 januari 1999 voluit operationeel te maken, liepen onverwacht vlot. Bovendien zag het economisch plaatje voor de EMU-zone er behoorlijk rooskleurig uit: terwijl de inflatie strak onder controle bleef, leek een economische groei van boven de 2% zowel voor 1999 als voor 2000 een best haalbare kaart. Zelfs de werkloosheid daalde. Kortom, voor de ECB de ideale omgeving om zich op een rustige manier geloofwaardig te maken op de financiële markten. Een geloofwaardigheid die centrale banken als de Duitse Bundesbank en de Amerikaanse FED al jaren genieten.
Iets meer dan twee maanden na het officiële startschot wordt de ECB van president Wim Duisenberg met een heel andere realiteit geconfronteerd. Vooral in Duitsland, nog altijd hét economische zwaargewicht in de Europese Unie, valt de economische activiteit scherp terug. Het woord recessie rolt steeds meer over de lippen, zowel bij mensen uit regeringskringen als bij particuliere analisten. In Frankrijk lijkt de conjunctuur zich voorlopig flink te houden, maar het is ondenkbaar dat een ernstige terugval in Duitsland niet overal in de eurozone een flinke domper op de groei- en tewerkstellingsperspectieven zou zetten.
Voor Dominique Strauss-Kahn en Oskar Lafontaine, ministers van Financiën in respectievelijk Frankrijk en Duitsland, kan er geen twijfel over bestaan: de ECB moet nu haar verantwoordelijkheid nemen en de rentevoeten verder verlagen om die slabakkende conjunctuur opnieuw aan te zwengelen. De ECB laat hierover alleen negatieve commentaren weerklinken. Het meest uitgesproken is Hans Tietmeyer, lid van het directiecomité van de ECB en president van de Bundesbank. Tietmeyer ontkent in alle toonaarden dat het huidige renteniveau de economische groei afremt. Hij legt de verantwoordelijkheid bij de politici en hun gebrek aan zinvolle initiatieven op het vlak van belastingen, arbeidsmarkt en regulering in het algemeen. Ook de Franse 35-urenweek en de onverantwoorde looneisen in Duitsland en eventueel ook andere landen (zie Economie & Strategie, blz. 24) zijn voor Hans Tietmeyer en zijn ECB-companen een grote hinderpaal om eventueel toch al de kortetermijnrentevoeten verder te laten dalen.
De publieke bekvechterij tussen Duitse topbeleidsverantwoordelijken als Hans Tietmeyer en Oskar Lafontaine is ongewoon. Zeker Lafontaine zou zeer goed moeten weten dat net door zijn pleidooi voor lagere rentevoeten zo openlijk te houden, hij de kans op een verlaging door de ECB verkleint. Elke Duitse politicus met enig verstand weet dat de Bundesbank altijd de neiging had om net het omgekeerde te doen van datgene wat politici publiekelijk adviseerden. De ECB is uiteraard de Bundesbank niet, maar de Duitse centrale bank is wel hét voorbeeld waar ze zich aan wil spiegelen.
Bovendien zou de ECB haar geloofwaardigheid en politieke onafhankelijkheid fel in het gedrang brengen indien ze nu op de vraag tot rentedaling zou ingaan. Alle zeventien directieleden van de ECB zijn erg beducht om toe te geven aan de politieke druk.
In die context zijn de uitspraken van Oskar Lafontaine dermate dom en contraproductief, dat er een andere verklaring moet bestaan voor de luide oproepen van de Duitse minister van Financiën. Het lijkt er steeds meer op dat Lafontaine een puur politiek geïnspireerde operatie “dekking zoeken” op het oog heeft. Vooral de bedrijfsinvesteringen lopen fors terug bij onze oosterburen en dat heeft veel te maken met de fiscale plannen van de roodgroene regering. Het dreigement van Allianz, Europa’s grootste verzekeringsgroep, om diverse van haar activiteiten uit Duitsland weg te trekken als gevolg van die plannen, is in dit verband het topje van de ijsberg.
Met zijn uithalen naar de ECB tracht Oskar Lafontaine de Duitse publieke opinie, die op zich al niet erg pro-euro is ingesteld, af te leiden van de ware oorzaak van de teruglopende conjunctuur, namelijk een falend regeringsbeleid. De roodgroene regering van kanselier Gerhard Schröder verscherpt met haar beleid immers nog de fundamentele zwakheden van de Duitse economie: een te hoge totale belastingdruk (het verschuiven van directe belastingen naar indirecte lost niks op) en overgereglementeerde arbeids- en productmarkten.
Dit betekent niet dat er geen ernstige argumenten bestaan voor lagere rentevoeten. Integendeel. Met een inflatie in de buurt van nul procent liggen de reële rentes zelfs nog altijd hoog. Politici à la Lafontaine maken het de ECB echter verdomd moeilijk om die mogelijke én gewenste daling door te voeren.
JOHAN VAN OVERTVELDT
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier