LACHEN OF WENEN ?

Tussen België en het vroegere Oost-Duitsland is inzake tewerkstelling een opvallende parallel te trekken ; in het verlengde van die gelijklopendheid bestaat een nog opvallender tegenstelling. Volgens de door de overheid gepubliceerde statistieken treft de werkloosheid 14 % van de Oostduitse beroepsbevolking. Telt men echter de mensen mee die weggemoffeld zitten in allerhande tewerkstellingsprogramma’s, de geprepensioneerden en dergelijke, dan loopt het werkloosheidspercentage op tot 25 % van de aktieve bevolking.

De cijfers na de komma buiten beschouwing gelaten, vormen deze gegevens omtrent de voormalige DDR een exacte kopie van de Belgische tewerkstellingspuinhoop. Dat het inderdaad om een puinhoop gaat, moge ook blijken uit de volgende simpele waarnemening. Elke week drukt het Britse weekblad The Economist de vergelijking af tussen de meest recente werkloosheidscijfers en die van een jaar geleden ; dit alles voor de 15 belangrijkste industrielanden. Het voorbije jaar liep slechts in 2 van die 15 landen de werkloosheid verder op : in België van 14,7 % naar 14,9 % en in Japan van… 3 % naar 3,2 %.

Zoals gezegd, bestaat er naast die opvallende parallel een nog opvallender verschil tussen België en het vroegere Oost-Duitsland. In tegenstelling tot de Belgen, hebben de Ossies immers konkreet uitzicht op een strukturele verbetering in hun tewerkstellingsperspektieven. Alhoewel in de regeringsverklaring van Dehaene II de tewerkstelling stond ingeschreven als absolute topprioriteit, verdienen de maatregelen in het jobplan (gelanceerd als onderdeel van de begroting voor volgend jaar) nauwelijks enige aandacht.

Minister van Tewerkstelling Miet Smet staat dan wel entoesiast te zwaaien met nu in totaal reeds 8 % verlaging van de patronale bijdragen, maar die (te) selektief doorgevoerde vermindering zal om drie redenen geen zoden aan de dijk zetten.

Ten eerste vertegenwoordigt die 8 % niet eens 2 % van de loodzware loonkosten, en moet die dus beschouwd worden als volstrekt onvoldoende tegenover de omvang van de werkloosheidsproblematiek.

Ten tweede : vermits die selektieve lastenverlaging integraal gefinancierd werd met andere belastingen, terwijl intussen uit ekonomisch studiewerk duidelijk gebleken is dat op termijn de globale lastendruk bepalend is voor de tewerkstelling, zal er van die 8 % geen enkel effekt uitgaan op lange termijn.

Ten derde komt de geloofwaardigheid van deze regering aan de orde. Ondernemers vragen zich (terecht) af hoelang de nu doorgevoerde verminderingen van kracht zullen blijven. Bij velen zit nog vers in het geheugen dat de lastenverlaging uit het begin van de jaren negentig meer dan totaal teruggeschroefd werd door Dehaene I.

De konklusie van het hele verhaal is dan ook dat deze regering, tot meerdere eer en glorie van de Maastricht-fetisj (zie ook blz. 34), volkomen voorbijgaat aan de problematiek die zij in haar regeringsverklaring omschreef als absoluut prioritair. In zijn boekje Sleutels voor Morgen deed Jean-Luc Dehaene trouwens hetzelfde. Wie na deze begroting dit werkstukje van denker Dehaene opnieuw leest, weet niet goed of hij nu moet lachen dan wel wenen.

JVO

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content