Laatste kans, heren ministers

Een goede conjunctuur komt natuurlijk nooit op een slecht moment, maar wie het goed voor heeft met de welvaartsstaat, houdt zijn of haar hart vast dat de stevige groei geen alibi wordt om de noodzakelijke sociaal-economische hervormingen nog maar eens voor zich uit te schuiven.

Het is echter een veeg teken dat premier Guy Verhofstadt (VLD) er na het bekendmaken van de goede groeicijfers als de kippen bij was om meer jobs aan te kondigen, jobs die we in de loop van het najaar mogen verwachten.

Dat najaar is in de agenda van regering en sociale partners met rood onderlijnd omdat gebakkeleid moet worden over een grondige hervorming van de welvaartsstaat en de daarmee samenhangende hoge fiscale druk én lage activiteitsgraad. Maar wie durft de dure sociale vrede in vraag te stellen op een ogenblik dat tout va bien het parool lijkt? Waarom snoeien in een tuin die zo mooi in bloei lijkt te staan? Deze regering heeft bovendien al meermaals aangetoond dat moed en durf niet haar sterkste wapens zijn. Maar als het nu niet kan, wanneer dan wel?

De huidige goede conjunctuur is nochtans een uitgelezen moment om in te grijpen. De werkloosheidsuitkeringen aanpakken op een moment dat er sneller een job te vinden is, dat doet minder pijn. De ambitie om mensen langer aan de slag te houden is nooit gemakkelijker uit te voeren dan als de economie op volle toeren draait. Lasten verlagen is een veel eenvoudiger klus als de belastinginkomsten vlot binnenstromen. Grijp dus nu in, heren ministers, nu u kunt profiteren van een van de laatste periodes van hoogconjunctuur voor de vergrijzingsgolf in 2010 aan land spoelt. Want hoe verder u de te nemen maatregelen doorschuift, hoe pijnlijker de operatie zal worden.

De goede gang van zaken is trouwens niet de verdienste van het Belgische beleid. Het is vooral de export die de Belgische economie vooruit zweept. België profiteert dus van de internationale conjunctuur én van de structurele hervormingen die bij onze buurlanden en handelspartners wél in de steigers staan. Het is omdat onze buurmannen de straat schoon vegen dat het er voor de Belgische voordeur ook wat properder uitziet.

Schijn bedriegt. De oplopende loonkostenhandicap (zie blz. 12), die vooral te wijten is aan de hoge fiscale en parafiscale druk op de lonen, ondermijnt de Belgische concurrentiepositie. De Belgische welvaartsstaat kan die mislukking niet laten voortduren.

De werkgevers hebben echter door dat de politieke moed ontbreekt voor een grondige facelift, en schuiven dus de 40-urenweek als alternatief naar voren. In de dienstensector zal deze maatregel misschien alleen de al bestaande situatie regulariseren, maar in de concurrentiegevoelige industrie betekent twee uur langer werken voor hetzelfde loon een kostenbesparing van een handvol procenten. De regering en de sociale partners springen misschien daarom op deze kar, en kiezen voor de politiek van de minste weerstand. Het zal niet voldoende zijn om de welvaartsstaat te redden.

Alain Mouton Daan Killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content