La vie en rouge
Vlamingen veroveren Bordeaux
Bordeaux wordt overspoeld door Vlaamse wijnbouwers die er wijnen van hoog niveau produceren. Na het verhaal van de Thienpont-dynastie (Trends nr. 16) heffen we het glas met de families Sanders, Cooreman en De Schepper. Grand cru flamand, deel twee.
TEKST : HARRY DE SCHEPPER & HENK VAN NIEUWENHOVE / FOTO’S : MARNIX VAN ESBROECK
Jean Sanders
heeft zich als Fransman met Vlaamse roots (en omgekeerd) in Bordeaux op het hoogste niveau van de cru classé getild. Hij mag met recht en reden de piloot van de Graves en de Pessac Léognan-wijnen genoemd worden. Sanders bezit drie châteaus : Haut-Bailly, du Mayne en Courbon.
De familie Sanders heeft van oudsher gependeld tussen Frankrijk en Vlaanderen. Nicolas Sanders, de grootvader van Jean, werd in 1865 in Brussel geboren, maar verhuisde op zijn negende naar Rijsel. Hij maakte carrière in Frankrijk en liet zich in 1930 tot Fransman naturaliseren. Ondertussen was hij gehuwd met Alice Holvoet, een schone uit Heule in de omgeving van Kortrijk. Hun eerste zoon Daniël zag in Rijsel het levenslicht, maar werd door zijn Vlaamse grootmoeder in Kortrijk opgevoed. Daniël Sanders ontpopte zich tot een volbloed West-Vlaming, met dito ondernemingszin, inzet en werkkracht. Op zijn zestiende ging hij werken in een vlasboerderij, die hij later ook zou opkopen. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, raakte hij echter gewond als lid van het derde regiment jagers. Via Engeland vervoegde hij zijn naar Bordeaux gevluchte familie. Daar ontmoette hij Yvonne Saint-Marc, de dochter van een kasteeleigenaar in Barsac en tevens wijnhandelaar in Bordeaux. Zo ruilde hij de vlashandel voor de wijnhandel : “du lin au vin”. Daniël Sanders werd op die wijze de gelukkige eigenaar van een domein in Barsac, het Château du Mayne, en kocht in 1955 het Château Haut-Bailly.
Ondertussen draaide zijn wijnhandel, zowel in Frankrijk als in België, op volle toeren. De familie Sanders pendelde tussen Brussel, Kortrijk en Bordeaux, en zoon Jean bracht vele vakanties door bij zijn grootouders, langs moederszijde. Hij werd er, “af en toe tegen heug en meug”, met alle facetten van het wijngebeuren geconfronteerd. Hij proefde alle wijnen en legde zo de basis van zijn onuitputtelijke bron van referenties. Thans wordt hij beschouwd als één van de beste proevers onder de kasteeleigenaars van Bordeaux. Deze referentie maakt hem tot een onomzeilbare figuur bij de topklasse onder de Graves en Pessac-Léognan wijnen. Sanders is trouwens sedert lange tijd voorzitter van de Union des Crus classés de Graves.
Jean Sanders leerde ook op jonge leeftijd Vlaanderen kennen. Zijn vader stuurde hem op zestienjarige leeftijd naar ons land. Hij studeerde in Antwerpen aan het Sint-Ignatiusinstituut en bouwde samen met zijn vader de wijnhandel in Bordeaux en in Kortrijk uit tot een succesnummer. Vele West-Vlaamse families kochten en kopen nog steeds rechtstreeks hun geliefkoosde bordeauxwijnen aan bij de familie Sanders. Met zijn zoon Philippe een van de vijf kinderen weet hij de toekomst van zijn verschillende wijnbedrijven verzekerd. Dat gaf hem de gelegenheid de wijnen van de Graves in ‘t algemeen en van het Château Haut-Bailly in het bijzonder overal ter wereld te gaan verdedigen, voor zover dat nog nodig zou blijken. Hij deed dat op spectaculaire wijze met zijn Cessna-vliegtuig. Jean begon pas op zijn 55ste een carrière als piloot. Hij vloog Europa rond en meermaals per jaar kwam hij enkele dagen aan onze kust doorbrengen. Met dezelfde gedrevenheid bracht Jean Sanders, samen met zijn vader, Haut-Bailly waar het thuishoort : bij de top van de Pessac-Léognanwijnen, een onderdeel van het Graves-gebied.
In 1955 was het nochtans maar pover gesteld met dit kasteel. Alles moest opnieuw opgebouwd worden. De 9 ha nog overgebleven wijngaard werd volledig herzien en groeide uit tot de actuele wijngaard van 30 ha. Toch wordt het oorspronkelijke perceel, waarvan men niet met zekerheid kan zeggen hoe oud het wel is, zorgvuldig in ere gehouden. Het brengt doorgaans nog zeer goede wijnen voort. Thans bestaat de aanplant vooral uit Cabernet-Sauvignon (65 %), die aangevuld wordt met Merlot (25 %) en Cabernet franc (10 %). In de meeste jaargangen van Haut-Bailly vindt men trouwens deze samenstelling terug. Toch kan het wel eens variëren. Zo was er de 1986 die uitsluitend met Cabernet-Sauvignon gemaakt werd en is er helemaal geen 1991 in Château Haut-Bailly omdat hij de kwaliteit niet voldoende hoog achtte. De wijngaard ligt op een van de hoogste punten van Léognan, wat altijd een voordeel is.
De oude betonnen kuipen zijn vandaag vervangen door een reeks moderne roestvrij stalen gistingstanks. Het resultaat is dat de wijnmakers wat meer armslag krijgen bij het streven naar kwaliteit. De kwaliteit wordt ook door een doorgedreven selectie van druiven en wijnen bekomen en dit is een evolutie die Jean Sanders, sedert het overlijden van zijn vader in 1979, ter harte neemt. Wat in de productie niet bij de top hoort, wordt onverbiddelijk als tweede wijn La Parde de Haut-Bailly, aan de man gebracht. Uiteraard met een aangepast prijskaartje.
In zijn streven naar kwaliteit heeft Jean Sanders nooit toegegeven aan de modegrillen. Zo is hij steeds voorzichtig geweest met het gebruik van nieuwe eikenhouten vaten, die hoogstens voor 50 % in een jaargang gebruikt worden, doorgaans slechts voor een derde. In de Haut-Bailly weet Jean Sanders als geen ander en met de raad van zijn goede vriend, de legendarische Emile Peynaud, concentratie en elegantie te combineren met souplesse en zelfs finesse.
De familie Sanders woont echter in Château Courbon, nabij Langon, in het zuiden van de Graves. De aanpalende wijngaard is 10 ha groot en beplant met 50 % Semillon en 50 % Sauvignon. De zoete witte Graves supérieur-wijn die er vroeger werd voortgebracht, raakte wat uit de mode. Zodat Philippe Sanders gekozen heeft voor een droge witte Graves, die na enkele jaren van bewaren zijn typische smaak verkrijgt.
In het Château du Mayne, nabij Barsac, worden daarentegen wel liquoreuze wijnen vervaardigd. De wijngaard, bestaande uit een diepe zanderige grintbodem, is 8 ha groot en beplant met 80 % Semillon en 20 % Sauvignon. Alleen in de goede jaren wordt de wijn onder de naam van het château verkocht. Zo is er slechts 85, 88, 89 en 90 te verkrijgen en waarschijnlijk zal ook de 95 als kasteelwijn weerhouden worden. De wijn gist in eikenhouten vaten en wordt een tijd bewaard op droesem, wat men élevage sur lies noemt. Zodoende kunnen deze wijnen zeer goed verouderen.
Ludwig Cooreman
is ook de fiere eigenaar van een kasteel in de Médoc. Grootvader Clement Cooreman had wellicht nooit kunnen denken dat met hem een nieuwe generatie wijnhandelaars en zelfs wijneigenaars zou opstaan. Na een carrière als verantwoordelijke voor de wijnverkoop bij de firma Bruggeman in Gent, startte Clement in Sint-Gillis bij Dendermonde een eigen wijnhandel. Zoon Hubert werd al snel bij de zaak betrokken, terwijl Ludwig een andere richting koos. Hij studeerde af als romanist en ging voor een tijdje in het onderwijs. Deze leerschool maakte van hem een onderhoudend prater. Tijdens zijn onderwijsperiode ontwikkelde hij tegelijkertijd een verkoopactiviteit, door de wijnen van zijn vader aan de man te brengen. Hij studeerde als een van de eersten af aan de Section d’Oenologie du Ceria, waar hij les kreeg van Robert Goffart en Roger Lambion. Toen Clement de zaak ondertussen naar Dendermonde verhuisd aan zijn zoon Hubert overliet, legde deze zich toe op de verdere uitbouw van de wijnhandel. Ludwig ging zijn eigen weg, en trad stilaan meer en meer op als een wijnmakelaar, courtier en vin. Hij reserveerde loten wijn bij producenten, zoals Senard en Delorme in de Bourgognestreek, die hij aan de groothandel doorverkocht via het ondertussen opgerichte wijnmakelaarskantoor Art et la Mer. De druk werd steeds groter om ook rechtstreeks in het strijdperk te treden en Ludwig legde zich toe op de verkoop in de horeca, in die tijd een goed manoeuvre. Dit vroeg een grotere stock en een breder uitgewerkte wijnkaart. Wat in 1982 leidde tot de oprichting van Cooreman en Cie, de bekende vestiging aan het rondpunt van Groot-Bijgaarden.
Ondertussen was Ludwig Cooreman mede-eigenaar geworden van het Château Padère in het wijngebied van Buzet. Toen hij na enkele jaren zijn aandelen voor een goede prijs aan de grote coöperatieve kelder van Buzet kwijt kon, aarzelde hij geen ogenblik. Samen met zijn zoon Philippe, die aan de beroemde wijnschool van Bordeaux afstudeerde als oenoloog, ging hij op zoek naar een interessante belegging. In het begin van dit decennium werd zijn aandacht getrokken op het Château Braneyre in de Médoc, dat goed gerund werd door de familie Gugès. Het werd de spreekwoordelijke liefde op het eerste gezicht. Toch stortte Ludwig Cooreman zich niet onbedachtzaam in dit avontuur. Hij realiseerde zich dat er supplementaire investeringen nodig waren om het domein te laten uitgroeien tot een zeer hoog niveau.
Het domein is 15,5 ha groot en aangeplant met 70 % Cabernet-Sauvignon, 15 % Merlot, 10 % Cabernet franc en 5 % Petit Verdot. De wijngaard ligt in de gemeente Cissac en is verdeeld in 4 percelen waarvan de bodemtypes verschillend zijn. Dit biedt de mogelijkheid verschillende accenten in de uiteindelijke samenstelling of assemblage van de wijn te brengen. Een hele nieuwe installatie zorgt ervoor dat de druiven op een perfecte wijze worden gereceptioneerd. Het nalageren verloopt in een goed geklimatiseerde kelder en in eikehouten vaten, waarvan een derde jaarlijks vernieuwd wordt. De keuze van het type eikenhout was het resultaat van een maandenlange studie. Het wijnmaken zelf wordt op de voet gevolgd door enkele van de meest vermaarde Bordelese oenologen : Boissenot (de man achter Château Margaux en Château Lafite), Mandreau (die vroeger Château Latour runde) en Sadaume (eertijds werkzaam in het Château Phelan-Ségur). Dit trio wordt aangevuld door Philippe Gugès, die de activiteiten in de wijngaard voor zijn rekening neemt.
Om de kwaliteit te bestendigen, werd in 1993 een selectie gemaakt van de betere wijnen en werden de niet-geselecteerde wijnen als een tweede wijn verkocht. Men gaf hem de naam Les Demoiselles, als eresaluut aan de vroegere eigenaars, Marie-Thérèse en Elisabeth Braneyre. In 1994 werd zelfs de mogelijkheid gevonden een deel van de productie als een speciale cuvée te commercialiseren : La Mouline. Het kan niet anders dan dat de wijnen van dit nu Vlaamse kasteel veel wijnliefhebbers zullen bekoren.
Jacques De Schepper
is door een speling van het noodlot kasteeleigenaar in Margaux geworden. Het Vlaamse avontuur van het befaamde Château Haut-Breton Larigaudière nam een aanvang in 1964, toen Emile De Schepper en Ghislaine De Moor het kasteel kochten. Het kasteel was vroeger het bezit geweest van een hele reeks eigenaars die het enigszins hadden laten verkommeren. Zo werd er in 1960 zelfs geen aangifte van productie meer gedaan. Met de komst van de Gentse wijnfamilie werd het vlug helemaal anders. Als bedreven wijnhandelaars konden ze precies de waarde van hun aankoop inschatten en met de ervaring die ze reeds in het Château Tour Baladoz hadden opgedaan, een domein van 10 ha in Saint-Emilion, begonnen ze met veel ijver aan de heropbouw van dit eens prachtige domein.
De wijngaard, die nog amper 2 ha groot was, werd heraangeplant en door verscheidene aankopen uitgebreid. In 1970 kon men reeds op een productie rekenen van 5 ha. In die tijd werd de hele opbrengst in vaten naar België verzonden, waar de wijn door lagering geaffineerd en gebotteld werd. Zoon Firmin De Schepper nam in 1975 de leiding over en met de verbetenheid die deze Gentse familie kenmerkt, zette hij alles in het werk om dit domein zijn oorspronkelijke plaats en faam in de Médoc-hiërarchie terug te geven.
De wijngaard werd perceel per perceel uitgebreid, telkens zich de kans voordeed enkele aren te kopen. In de wijnkelder werden de betonnen gistingskuipen vervangen door handiger roestvrijstalen tanks en de wijn werd voortaan in het kasteel zelf bewaard in eikenhouten barieken, zoals het hoort voor een degelijke cru Bourgeois. De raad van bekwame oenologen werd ingeroepen, de kwaliteit nam spectaculair toe en de gehele evolutie wees in de richting van een beloftevolle toekomst.
Maar in 1987 sloeg het noodlot toe. Firmin De Schepper kwam om het leven bij een vliegtuigongeval op de luchthaven van Mérignac. Zijn broer Jacques nam noodgedwongen de leiding over, naast zijn reeds erg drukke bezigheid als wijnhandelaar van het bedrijf Rabotvins. In moeilijke omstandigheden, maar met dezelfde vastberadenheid, werd aan de ontplooiing van dit château verder gewerkt.
Vandaag omvat de wijngaard in totaal 13 ha, die verdeeld liggen over de gemeenten Soussans en Arsac. Deze nogal ver uit elkaar liggende wijngaarden bieden het voordeel dat men de verschillende terroirs van de Margaux-wijngaard in de wijn kan laten spreken. Het wijnstokken-bestand bestaat uit 62 % Cabernet-Sauvignon, 32 % Merlot en 6 % Cabernet franc en Petit-Verdot. De oogst verloopt volledig manueel. De druiven en ook eventueel de wijnen die niet in aanmerking komen voor het eerste etiket worden onder een tweede naam op de markt gebracht : Château du Courneau. Door deze strenge selectie en andere intense inspanningen heeft de wijn van het Château Haut-Breton Larigaudière opnieuw zijn renommee van vroeger teruggevonden, zodat de wens van Firmin De Schepper vervuld werd.
Jean Sanders van Château Haut-Bailly wordt beschouwd als een van de beste wijnproevers onder de kasteelheren van Bordeaux.
Sanders in de keuken bij de Franse superkok Claude Darroze.
Ludwig Cooreman van Château Braneyre heeft de meest vermaarde Bordelese oenologen ingeschakeld om een topwijn te maken.
Jacques De Schepper (niet te verwarren met de auteur) heeft Château Haut-Breton Larigaudière weer zijn renommee van weleer gegeven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier