La France éternelle
Kaas, alpinopetten, brood als knuppels, gay Paris en ondeugende jarretels. Frankrijk heeft het allemaal en nog meer. U bent beslist niet verbaasd over de botheid waarmee BNP Paribas aan Cobepa beveelt om haar traditie van een halve eeuw industriestrategie en -financiering op te bergen en te vervangen door de recepten van Parijs. Zeldzaam zijn de Franse concerns die werken als moderne, federatieve verbanden waarbij eenheid én verscheidenheid elkaar bevruchten. De overname door Vivendi van Universals films en muziek smeedt een Franse nutsonderneming aan Amerikaanse tierelantijnen. Dat is een bewijs van guts.
Onze zuiderburen hebben één Vivendi en veel Zonnekoningen. Frankrijk is het land van het centralisme, van de bevelstructuren, van de alwetendheid van monsieur le PDG en zijn slippendragers. Wat het kleine Cobepa beleeft, is op weinige uitzonderingen na het lot van alle Belgische ondernemingen die in het vaarwater van Franse groepen belanden. De namen Philippe Bodson en Tractebel zijn symbolen. Ook privé-ondernemers blijven in Frankrijk functioneren als dienaren van l’état, een centralistische staat die gaarne de verschillen wegmoffelt.
Arme Pierre Scohier en zijn directeuren van Cobepa. Nog niet zoveel jaren geleden keken ze geamuseerd of neerbuigend naar de discussie in Vlaanderen over de verankering. Die discussie was iets typisch voor geborneerde Vlamingen, zij, de goudvinken van Cobepa waren niet besmet door nationalistische reflexen. Het levenswerk van Pierre Scohier wordt op dit moment vernietigd door la France éternelle.
Vanop de planeet Mars lijken alle Europeanen op elkaar. Dichterbij duiken de verschillen en de stereotypen op. Zij zijn geen inbeelding, maar feiten en weerspiegelingen van eeuwenoude eigenheden. Frankrijk is vergiftigd door zijn bureaucratisch despotisme. Napoleon versterkte het bureaucratische karakter van de staatsmachine die hij van het ancien régime erfde, en rondde de vernietiging van de regionale en lokale autonomie af. Hoewel het enkel een natiestaat is, werd Frankrijk de karikatuur van een uitgestrekt imperium, geregeerd vanuit het centrum door ambtenaren en hun agenten die in de meeste gevallen geen lokale mensen zijn. Daarin speelt een dosis psychologie. Een inwoner van Rijsel wordt liever gedomineerd door een fonctionnaire van Parijs, dan een bureaucraat van Amiens. De excentrieke Franse aristocraat, Henri de Saint-Simon, voorspelde in de negentiende eeuw dat de politieke traditie opgebouwd gedurende eeuwen zou plaats ruimen voor een samenleving geadministreerd door bankiers, industriëlen en wetenschappers. Het regeren over mensen zal vervangen worden door de administratie van dingen, aldus zijn formule. Hij juichte dit toe want de wauwelende politicus zou opgevolgd worden door positieve kennis en vaardigheid.
Dit politieke soort handelen vertakt naar de economie. In de rijke landen komen grofweg drie types van industriebeleid voor: het Angelsaksische, het Rijnlandse en het Mediterrane model. Deze drie verschillen op belangrijke punten, zoals industriepolitieke doelstellingen en instrumenten. Onderscheiden bij de drie is de rol van de staat in de economie. In Frankrijk, Italië, Griekenland en Spanje oefenen politiek en staat van oudsher een grote invloed uit op het nationale bedrijfsleven. De centrale overheid wil haar land uitbouwen tot een technologisch onafhankelijke en superieure economische natie. Het industriebeleid van dit Mediterrane model heeft dan ook minder van doen met economische argumenten, maar veeleer met nationalistische en politieke drijfveren. Waar eindigt in dit model de verantwoordelijkheid van de staat en waar begint deze van het bedrijf of de branche? Netwerken, vaak van het informele soort, verbinden ambtenaren en managers. Is dit hocus pocus?
Drie Nederlandse economen gieten in ESB (Economisch Statistische Berichten) deze sociologische soortbepaling in een institutie-index (de index is gebaseerd op een vijftal variabelen van het industriebeleid). De VS heeft een index van 1,17 (dus weinig staatsbemoeienis met het bedrijfsleven) en staat aan de top van de vrije economie met Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland, Australië en Ierland… Op rang 17 van de 21 onderzochte landen, met index -3,39 (grote overheidsbemoeienis), prijkt België, netjes gesandwicht tussen vijf heuse Mediterranen: Spanje (-2,26), Portugal (-3,64), Frankrijk (-4,54), Italië (-6,26) en Griekenland (-6,32).
Welk van de drie modellen geeft het beste economische resultaat? Een aanvaardbare graadmeter is het niveau van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling. Een beperkte bemoeienis van de staat en een productieve relatie tussen werkgevers en werknemers bevorderen het peil van het O&O-geld. Tussen de hoogte van O&O en de economische prestaties bestaat een positieve band. De Mediterrane economieën besteden relatief weinig aan O&O. Franse bazen, vermijdt ze als de pest. Arm Cobepa.
frans crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier