(K)wartaalcijfers
De beurskoers is in elkaar geklapt, de omzetgroei voor het derde kwartaal valt lager uit dan voorzien, de concurrentie neemt toe en de torenhoge verwachtingen omtrent de taaltechnologie moeten in tastbare resultaten worden omgezet. Met dat spanningsveld kampt Lernout & Hauspie al sinds zijn oprichting in 1987. Is de huidige crisis business as usual?
L ernout & Hauspie ( L&H) moest eind september uitpakken met verontrustend nieuws: het Ieperse taaltechnologiebedrijf waarschuwde dat het tijdens het derde kwartaal zijn kaspositie had zien verslechteren. Daarmee is de kans groot dat L&H voor het eerst sinds de beursgang eind 1995 een negatieve cashflow zal moeten rapporteren. De lager dan verwachte omzetgroei in het derde kwartaal – L&H voorspelt een omzet van 165 à 185 miljoen dollar, terwijl door analisten rekening werd gehouden met meer dan 200 miljoen dollar – maakt de kans op een nettoverlies reëel en dat nog vóór de afschrijvingskosten op de overname van de Amerikaanse bedrijven Dragon en Dictaphone in rekening worden gebracht. Concreet komt dat erop neer dat L&H begin oktober minder geld in kas zou overhouden dan begin juni.
Vooral die vaststelling – en niet het mediagenieke steekspel tussen pers, L&H en investeerders – heeft ervoor gezorgd dat heel wat analisten de voorbije weken een verkoopadvies hebben geformuleerd voor het aandeel. De aantijgingen in The Wall Street Journal als zou het Ieperse bedrijf zijn inkomsten kunstmatig opdrijven via verwante bedrijven en postbusfirma’s en het onderzoek dat de Securities and Exchange Commission (SEC) – de Amerikaanse beurscommissie – naar die beweringen voerde, ondermijnen het vertrouwen en de beurskoers van het bedrijf. Het SEC-onderzoek viel vooral bij Amerikaanse investeerders in slechte aarde: de beurshuizen Lehman Brothers en SG Cowen beslisten om het aandeel niet langer te volgen.
Toch tastte de heisa van de jongste weken alsnog de fundamenten van L&H niet aan. De technologie van L&H wordt niet slechter van de commotie, de markt verschrompelt niet. Eigenlijk was de aanval van de WSJ niet meer dan “een pr-kwestie waarop het bedrijf niet goed heeft gereageerd,” zegt analist Brian Skiba van Lehman Brothers. En het onderzoek van de SEC zou pas een ramp zijn als er werkelijk geknoei met de boeken zou worden bewezen.
Jo Lernout wuift alle twijfel hierover weg door erop te wijzen dat het onderzoek van de SEC betrekking heeft op de periode 1996-2000: “Alle elementen die hierbij worden onderzocht, zijn al door ons neergelegd bij de SEC en intern geaudit.”
Er kwam wel een barst in de fundamenten toen L&H eind september waarschuwde dat de kaspositie verslechterde, net op een moment dat de koers al stevig was gezakt. Een plotse bodemkoers van 9,6 dollar was het resultaat. Ondertussen klom het aandeel vorige week weer op naar zo’n 13 dollar.
Deze lage beurskoers
maakt er het leven van L&H niet eenvoudiger op. Een kapitaalverhoging – een van de manieren om schulden af te lossen en/of omzetgroei te kopen via overnames – lijkt bij extreem lage koersen zo goed als uitgesloten. Jo Lernout & Pol Hauspie zitten trouwens zelf bijna door de eigen aandelen heen. Door geplande termijnverkopen van L&H-aandelen dreigen de stichters de controle op L&H te verliezen. Jo en Pol wezen ook zelf al op het gevaar van een overname door de gedaalde beurskoers.
In elk geval moet L&H nu snel meer verkoop boeken om aan cash te geraken. De huidige commotie, die klanten de kat uit de boom doet kijken en de aandacht van het management afleidt, komt daarom op een heel ongelukkig moment.
De concurrentie op de markt neemt bovendien overhand toe. De instapdrempel ligt lang niet meer zo hoog als jaren geleden. Vandaag zijn er succesvolle lilliputters actief zoals het winstgevende Babel Technologies uit Bergen, één van L&H’s concurrenten, dat vorig jaar 10 miljoen frank brutomarge boekte met vijf (nu dertien) personeelsleden.
De problemen van L&H staan in schril contrast met de prestaties van kleine concurrenten als SpeechWorks en Nuance, die een feestje op de beurs bouwen. Het Amerikaanse Nuance had begin deze week – zelfs na de steile terugval van de jongste maanden (het aandeel daalde van 182 naar 104 dollar) – een beurswaarde die ruim 1,7 keer zo groot was als die van L&H, terwijl zijn omzet in het eerste halfjaar toch dertien keer kleiner was. Het eveneens Amerikaanse SpeechWorks, dat in augustus naar de Nasdaq trok en nu ongeveer even veel waard is als L&H, zet ruim 23 keer minder om dan de West-Vlamingen. Zowel SpeechWorks als Nuance kampen echter met een fors negatieve cashflow.
Beide bedrijven krijgen die waardering omdat ze focussen op de meest gehypte zone van het taaltechnologielandschap: die van de spraakportalen. Spraakportaalsites zijn voor mobiele gebruikers dé toegangspoorten tot het internet en maken de natuurlijke dialoog tussen mens en allerlei soorten machines mogelijk, waardoor ze uitermate geschikt zijn voor toepassingen als aandelenhandel of thuisbankieren. Philips Speech Processing is de nummer drie op deze markt.
Volgens de Yankee Group, een marktonderzoeksbureau, zal het aantal mobiele internetgebruikers stijgen naar 1 miljard in 2003. Dat betekent een gigantische potentiële vraag naar stemgestuurde mobiele informatie en transactiediensten. Start-ups als Tellme Networks, BeVocal of HeyAnita willen die nood opvullen en de Yahoo!‘s van het spraakweb worden. Tellme Networks en BeVocal kochten daarvoor licenties op de RealSpeak-technologie van L&H.
On line-makelaar VMS-Keytrade wil in de toekomst ook via spraak beursorders noteren. “De technologieën zijn bruikbaar, maar eerder voor wie technology minded is,” zegt chief technical officer José Zurstrassen van VMS-Keytrade voorzichtig. Voor hij start, wil hij nog meer gebruiksvriendelijkheid. Het piepkleine Babel Technologies en Nuance staan op de shortlist. Philips viel erbuiten, hoewel de Nederlanders in Europa al belangrijke contracten binnenhaalden – onder meer bij de Franse mobilofoonoperator Cégétel.
L&H probeerde zich eind 1998 in deze markt in te kopen door voor 5 miljoen dollar een onbeperkte licentie te nemen op de verwaarloosde BBN Hark Recognizer-motor en toolkit. In mei vorig jaar ging L&H een joint venture aan met Intel Atlantic Inc om spraakportalen te ontwikkelen. GartnerGroup-analiste Jackie Fern voorspelde bij die gelegenheid dat L&H in 2001 een serieuze speler op deze markt zou worden.
De inzet kan
groot zijn: met de spraakportalen zal de levering van mobiele informatiediensten worden gecentraliseerd, zodat het aantal afnemers voor de spraaktechnologiebedrijven beperkter zal worden. Terwijl in het begin van het audiotex-tijdperk elk bedrijf zijn eigen toepassing bouwde, kan nu alles naar een spraakportaal worden gekoppeld, waar een licentie per computerpoort wordt betaald.
Tot nog toe kon L&H voor bouwers van spraakportalen en geautomatiseerde informatiediensten een serieuze troef uitspelen: met zijn RealSpeak-product staat het op eenzame hoogte voor het omzetten van willekeurige tekst naar spraak. Getuige daarvan de prestaties van de virtuele nieuwslezeres Ananova, een product waarvoor RealSpeak-technologie werd gebruikt. Nuance, SpeechWorks en Philips hadden hier geen producten.
“Tekst-naar-spraak is evenwel een vrij beperkt segment,” zegt Alexandre Saboundjian van Magic Phone, een Belgische leverancier van interactive voice response-oplossingen die sinds vorig jaar Nuance distribueert. “Zelfs als het gaat om 10.000 tot 20.000 klanken, zoals voor het citeren van Nasdaq-aandelen, dan nog werken we met studio-opnames.”
Ook HeyAnita, een start-up van voormalige Microsoft-medewerkers, gebruikt tekst-naar-spraak alleen voor het voorlezen van e-mails. Alle andere voorgelezen informatie is opgebouwd uit vooraf opgenomen woorden. En wie leest de e-mails voor? Een gloednieuw tekst-naar-spraaksysteem van… SpeechWorks, dat daarvoor samenwerkt met zijn strategische partner AT&T Laboratories.
VMS-Keytrade verwacht dan weer veel van het tweede-generatiesysteem van Babel Technologies. Die software, die begin volgend jaar uitkomt, zal in zeven talen beschikbaar zijn.
L&H heeft de boodschap van de beurs begrepen. Het wil de concurrentie overtroeven door niet alleen spraakherkenning en tekst-naar-spraak te leveren, maar ook data-mining (het creëren van informatie uit ongestructureerde gegevens) en intelligent content management (informatiebeheer). Dat alles in een concept van ‘de intelligente assistent’. De virtuele Béatrice – Béatrice was de eerste management-assistente binnen L&H – moet de eigen woorden van haar gesprekspartner begrijpen, en dat in dertig talen, en de informatie uitfilteren die de gebruiker zoekt. Een krachttoer.
Dit voorjaar leek L&H definitief voor dit grote werk gelanceerd. Shortsellers, die geld verdienen wanneer de beurskoers van een bedrijf daalt, werden platgeknuppeld met een intense goed-nieuwsshow. De koers van het aandeel ging door het dak (zie grafiek). Van die gestegen koopkracht van zijn papier maakte L&H gebruik om eerst Dictaphone en, even later, Dragon over te nemen. Dictaphone bracht een mooie portefeuille klanten aan in de voor taaltechnologie zeer interessante medische markt. Dragon is dan weer een van de pioniers inzake taaltechnologie. L&H verdubbelde dankzij die operaties in omvang. Applaus op vele banken, maar niet op alle.
Analisten plaatsten
toen al vraagtekens bij de omzetgroei die L&H zelf weet te genereren. Brian Skiba: “De interne omzetgroei bleef verborgen onder de gekochte omzet via overnames. Was er wel nog interne omzetgroei? Die onduidelijkheid maakte ons nerveus.” Jo Lernout countert die opmerking door erop te wijzen dat L&H zijn organische groei duidelijk bekend maakte op conference calls met analisten. “In het eerste kwartaal van 1999 bedroeg die organische omzetgroei 56%. In het tweede kwartaal van dit jaar is dit percentage gestegen tot 71%,” aldus woordvoerder Ron Schuermans.
In het tweede kwartaal van dit jaar stagneerde de omzet van L&H in de VS, terwijl net de VS een van dé groeimarkten voor L&H zou moeten zijn. De totale omzet van L&H steeg in het tweede kwartaal nog gevoelig dankzij de exploderende verkoop in Korea.
Met de lente verdween ook de goed-nieuwsshow. De WSJ plaatste eerst vraagtekens bij de omzet in Korea. L&H zou er de verkoopcijfers hebben opgesmukt. Dan was er het vertrek van chief executive officer (CEO) Gaston Bastiaens en op 23 september lanceerde de WSJ een tweede aanval. Deze keer nam de Amerikaanse zakenkrant de omzet in Singapore op de korrel.
Zo’n 20 tot 25% van de inkomsten uit het boekjaar 1999 komt van de Language Development Companies ( LDC‘s), start-ups die hun startkapitaal kregen van onder meer Flanders Language Valley (FLV) Fund, het durfkapitaalfonds dat overigens geen rechtstreekse banden met L&H heeft. L&H beschouwt deze LDC’s als franchisenemers, die royalty’s aan L&H betalen voor het gebruik van de technologie om het toepassingsgebied in een taal te ontwikkelen, en dat jaren voor ze zelf inkomsten boeken. Anders gezegd: L&H schuift het risico van de ontwikkeling van de technologie in een bepaalde taal en het commerciële risico door naar deze LDC’s ( zie ook het hiernavolgende interview).
L&H hanteert wel vaker de techniek om risico’s en ontwikkelingskosten van zijn balans te halen. Die worden uitbesteed aan investeerders die bereid zijn dat risico te nemen. Als vergoeding genieten die investeerders mee van de toekomstige inkomsten uit de ontwikkelde technologie. Het onderzoeksbedrijf Sail Labs bijvoorbeeld ontwikkelt mee de L&H-technologie, maar L&H participeert slechts voor 30% in Sail Labs.
In 1996 puurde L&H nog 18,5 miljoen dollar omzet uit zogenaamde related parties op een totale omzet van 31 miljoen dollar. Dat was toen ruim 60% van de inkomsten. In 1997 daalde dat percentage tot 34,7% en in 1998 tot 16,4%. En vorig jaar was dit net geen procent meer.
Neen, zegt de WSJ, dat is nog altijd 25%, omdat de krant de inkomsten gepuurd uit de verkoop van licenties aan de LDC’s meetelt. Deze inkomsten zorgden in 1999 inderdaad voor 20% tot 25% van de omzet van L&H, een percentage dat in 2000 terugviel tot hooguit enkele procenten. L&H verdedigt zijn franchiseconcept, en betwist dat het om related parties gaat. Maar het bedrijf wil de identiteit en de investeerders achter deze LDC’s niet kwijt.
Sinds de beursgang kon L&H elk kwartaal met een positieve cashflow en stijgende omzetcijfers uitpakken, al vroeg dat nu en dan wat financiële spitstechnologie. Andere keren werd de extra omzet simpelweg gekocht via overnames.
Maar nu moet L&H z’n aandeelhouders teleurstellen met tegenvallende cijfers. L&H verwijst naar de moeizame integratie van Dictaphone en Dragon. Die slorpt, net zoals de aantijgingen van de jongste maanden, veel aandacht van het management op. L&H zegt dat klanten nog niet afhaken.
Sommige analisten vermoeden dat de tragere omzetgroei van het derde kwartaal te wijten is aan de slappe prestaties van Dictaphone en het verzwakken van de Korea-inkomsten. Maar dat de rek uit de verkoop in de VS en Europa lijkt, zorgt voor onrust.
Of de lager dan
verwachte omzetgroei een éénmalige appelflauwte is, valt op dit ogenlijk moeilijk in te schatten omdat L&H nog geen details over de omzet voor het derde kwartaal heeft bekendgemaakt. Waar bleef de verkoop onder de verwachtingen en in welke producten? De vraag hangt samen met hoe sterk de concurrentie staat op de verschillende deelmarkten (zie kader: Op welke markten is L&H actief?).
In het tweede kwartaal zorgden de licenties en de oplossingen voor 78,9 miljoen dollar of 50% van de omzet van L&H. Dat is 156% meer dan een jaar eerder, zonder rekening te houden met de overnames van Dictaphone en Dragon. Maar het is gissen wat de impact van andere overnames was.
De applicaties of de eindgebruikerstoepassingen (bijvoorbeeld dicteersoftware) zorgden voor 50,4 miljoen dollar of 32% van de omzet in het tweede kwartaal, waarvan 20,8 miljoen dollar is te danken aan Dictaphone en Dragon. Een jaar daarvoor was de omzet hier 28,9 miljoen dollar. Zonder de twee overnames bedraagt de omzetgroei hier dus maar enkele procenten. L&H domineert, zeker na de overname van Dragon, het consumentensegment van de dicteersoftware, dat eerder de merknaam sterkt dan de omzet ( Tech Data, de grootste distributeur van dit soort producten in de Benelux, zegt wekelijks 160 pakketten te verkopen, bijna uitsluitend L&H, dat de laagste prijzen hanteert). Naast de licenties en de applicaties zorgden ten slotte de vertaaldiensten voor 16,5% van de omzet in het tweede kwartaal.
John Duerden is van plan de omzet duidelijker uit te splitsen, geografisch en productgewijs, om vermoedens en twijfels bij analisten en beleggers uit de wereld te helpen. Ook de organische groei zal worden onderscheiden van de omzet vergaard via overnames. Maar brengt het vierde kwartaal voor de verkoop in de VS en Europa geen beterschap, en blijft de cashflow negatief, dan komt de financiële gezondheid van het bedrijf in het gevaar.
De balans van L&H doet nu en dan de wenkbrauwen fronsen. Een technologiebedrijf als L&H heeft best even veel cash als kortetermijnschulden in de boeken staan. Bij L&H is dat niet het geval. Op 30 juni 2000 had L&H net geen 200 miljoen dollar in kas, terwijl schuldeisers op korte termijn (in maart 2001) 250 miljoen dollar te goed hebben. Die schuldpositie is bijna volledig te wijten aan de overname van Dictaphone, want L&H nam ook 450 miljoen dollar schuld over, waarvan 237 miljoen dollar kortetermijnschuld. Die schuld aflossen zonder externe middelen is uitgesloten, zeker indien een negatieve cashflow zich zou doorzetten. L&H sluit niet uit dat het de komende maanden zal moeten snoeien in zijn kostenstructuur. Analisten vragen zich af of L&H misschien te veel onrendabele dingen doet.
L&H kwam in deze netelige cashpositie terecht omdat een geplande kapitaalverhoging van 250 miljoen dollar om een deel van de Dictaphone-schuld af te lossen in het water viel door de crash van het L&H-aandeel. De val van het aandeel kost L&H dus rechtstreeks handenvol interestlasten die langer dan voorzien op het resultaat blijven wegen. Een schuldherschikking bij de banken is onvermijdelijk, tenzij L&H nog voldoende vertrouwen overhoudt om een private kapitaalronde te organiseren. L&H ziet graag een grote partij toetreden tot het kapitaal ( zie ook het hiernavolgende interview).
Het eigen vermogen van L&H lijkt op het eerste gezicht comfortabel: 1531 miljoen dollar staat er in de boeken tegenover 723 miljoen dollar vreemd vermogen. Maar op het actief staat tegenover dit eigen vermogen de post immateriële activa (of goodwill) geboekt voor een bedrag van 1703 miljoen dollar. Dat bedrag moet de waarde van de ingekochte technologie, de ontwikkelingscapaciteit en de marktposities van L&H waarderen. Is dat een realistisch getal? In dat bedrag is bijvoorbeeld voor 600 miljoen dollar betaalde goodwill voor Dragon bijgeteld. L&H betaalde voor Dragon tien keer de omzet, wat ontieglijk veel is voor een bedrijf dat net een omzetterugval kende.
Het hele eigen vermogen en een stuk van het vreemd vermogen van L&H is dus geïnvesteerd in niet tastbare, niet meetbare activa. Volgens conservatieve boekhoudregels heeft L&H daarom een negatief eigen vermogen. Dat is voor een veelbelovend technologiebedrijf nog geen ramp. De waarde van de immateriële activa moet blijken uit de cashflow die L&H puurt uit zijn technologie. Precies daar wringt nu dus het schoentje.
Analisten vragen zich af of L&H met de overnames van Dragon en van Dictaphone geen stap te ver is gegaan. Strategisch was het een juiste zet, maar financieel dreigt de sprong voorwaarts een strop te worden. De knoop ontwarren met een kapitaalverhoging lijkt onaantrekkelijk nu de koers in elkaar is geklapt. Omzet bijkopen kan ook niet meer. L&H is veroordeeld te groeien op eigen kracht.
bruno leijnse daan killemaes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier