KUNSTMARKT. NUCHTERE ZIELEN
Kieskeurigheid troef
op de internationale kunst- en antiekmarkten. Kandidaat-kopers zweren bij betaalbare topkwaliteit. Met minder neemt men geen genoegen.
Christie’s bracht in 1994 enkele zeer opmerkelijke stukken onder de hamer. In Londen werd op 6 juli een Assyrisch bas-reliëf geveild tegen 7,7 miljoen pond. Het hoogste bedrag ooit voor een objekt uit de Oudheid.
Op 11 november had Microsoft-baas Bill Gates inclusief kosten 30,8 miljoen dollar over voor de “Codex Hammer”. Dit wetenschappelijke manuskript van Leonardo da Vinci werd in 1980 voor 5,6 miljoen dollar aangekocht door Armand Hammer, de inmiddels wijlen ex-boss van Occidental Petroleum.
Vijf dagen later legde een Amerikaanse handelaar in Genève 5,5 miljoen dollar op tafel voor het “Winterei”. Fabergé vervaardigde dit juweeltje in 1913 voor Nicolaas II, de laatste Russische tsaar.
Warhol.
De verkoop van impressionisme en moderne kunst kende hoogten en laagten. De groots aangekondigde 10 mei-veiling in New York ging gedeeltelijk de mist in. Slechts de helft van de loten werd verkocht. De omzet bedroeg 50,7 miljoen dollar. “De markt een ietsje tè positief ingeschat, ” gaf men bij Christie’s ruiterlijk toe.
Het najaar was suksesvoller. Op de veiling van 1 november werd 87 % van de werken verkocht. Goed voor een totaalopbrengst van 72 miljoen dollar. “Danseuse ajustant son maillot” van Henri de Toulouse-Lautrec haalde liefst 4.787.500 dollar.
Ook in hedendaagse kunst bracht de herfst soelaas. Op de Newyorkse mei-veiling bleven 32 van de 76 aangeboden stukken onverkocht. Op 2 november vonden 44 van de 50 opgenomen werken een nieuwe eigenaar. Publiekslieveling Andy Warhol schitterde met “Shot red Marilyn” : 4,07 miljoen dollar. Het werk was voorzichtig geschat op 2,5 tot 3 miljoen dollar. In Londen werd op 1 december bijna 80 % van de aangeboden loten verkocht.
Vrij stabiel.
Volgens onze zegsman bij Christie’s is de trend duidelijk. De markt heeft vooral oog voor een “vers” aanbod aan topwerken, ingeschat aan realistische prijzen. Ook in 1995 wil men de ramingsprijzen laag houden. Zoniet sturen de bieders massaal hun kat, weet men bij het veilingshuis.
De markt van oude meesters bleef redelijk stabiel over het afgelopen jaar. Toch werden ook hier de nodige ups en downs waargenomen. In Londen deed de april-veiling het goed, de juli-veiling iets minder. Amsterdam voldeed aan de verwachtingen, terwijl de veiling in Monaco een duidelijk “onvoldoende” haalde. Het welslagen van een sessie stond of viel met de aanwezigheid van topwerken buiten kategorie. De verkoop van oude meesters van het tweede plan is immers nog steeds een moeizaam karwei.
Zilverwerk.
De veilingsresultaten van antieke meubelen oogden vrij behoorlijk. De verkopen in King Street (Londen) leverden meer dan 11 miljoen pond op. 23 % beter dan de opbrengst in ’93. In juni en juli werden 31 meubelen verkocht tegen 100.000 pond of meer. Voor volgend jaar verwacht men een blijvende interesse in antikwiteiten.
Een paar zilveren kandelaars uit het Engeland onder James I haalden op 14 april in New York een rekordprijs van 211.500 dollar. In Genève deed Belgisch zilver het op 15 november erg goed. Ook horloges en klokken van topkwaliteit blijven gegeerd. Op 18 mei werd in Genève 96 % van het aanbod verkocht. En nu we het toch over rekords hebben : op 17 november werd een roze diamant in Genève afgehamerd op 9.573.500 Zwitserse frank.
Tenslotte enkele opmerkelijke trends. De Oriëntalisten lagen goed in de markt. Op de veiling van 17 november werd 97 % van de aangeboden werken verkocht. Uitschieter was “Dag van de profeet in Oued-el-Kebir” van Frederick Bridgeman. Dit werk haalde met ruim een half miljoen pond vier keer de schattingsprijs. Christie’s meldt bovendien een meer dan behoorlijke belangstelling voor Duitse en Oostenrijkse kunst. Op 13 oktober werden in Londen zes wereldrekords gevestigd, o.a. voor Schmidt-Rotluff (bijna 1 miljoen pond), Alexej Jawlensky, Max Liebermann en Ernst Ludwig Kirchner.
Sotheby’s New York verkocht op de lenteveiling van impressionistische en moderne kunst 73 % van de aangeboden werken. Blikvanger was “Dame mit Facher” van Gustav Klimt, afkomstig uit de nalatenschap van Wendell Cherry. Geraamd op 7 miljoen dollar bracht dit werk 4,7 miljoen meer op. Meteen een nieuw rekord voor Klimt.
In Londen bereikte Sotheby’s met een opbrengst van 19,8 miljoen pond het sterkste resultaat van de voorbije vijf jaar. De show werd gestolen door Claude Monet (“Peupliers au bord de l’Epte, Effet du Soir” : 4,8 miljoen pond) en Edouard Manet (“Un Bar aux Folies-Bergère” : 4,4 miljoen pond). Ook Wassily Kandinsky viel in de prijzen. Diens “VON-ZU” werd op 29 juni afgehamerd voor 210.500 pond, bij een ramingsprijs van nauwelijks 50 à 70.000 pond.
De herfstveiling in New York was echter ondermaats. Van de 47 aangeboden werken werden er 18 ingehouden, waaronder enkele grote namen. Modigliani’s “Portrait de Jeanne Hebuterne” overklaste alles en iedereen. Het doek werd verkocht voor bijna 6 miljoen dollar.
Onverkocht.
Een aantal werken uit de nalatenschap van Mr and Mrs Gates Lloyd promoveerde de lenteveiling van hedendaagse kunst tot een redelijk sukses. “Cubi V” van David Smith bracht 4,1 miljoen dollar in kas. Dure vogel Jasper Johns liet het echter afweten. “Highway”, geraamd op 8 miljoen dollar, vond geen koper.
In New York bleef op 1 november één derde van de werken onverkocht. Uithangbord Roy Lichtenstein haalde met “I… I’m sorry” bijna 2,5 miljoen dollar. De Londense herfstveiling verliep iets beter. 39 van de 50 werken wisselden van eigenaar. Toch laten de verwachtingen voor ’95 weinig goeds vermoeden.
De markt voor Amerikaanse kunst is aan een voorzichtige revival bezig. Sotheby’s verkocht “A Spanish Dancer” van John Singer Sargent voor 7,6 miljoen dollar : de op één na hoogste prijs ooit voor een Amerikaans doek uit de 19de eeuw. De oude meesters genieten een stabiele respons. Op de Londense juli-veiling werd een rekordprijs betaald voor “Orpheus en de dieren”, een jeugdwerk van de niet écht bekende Albert Cuyp. “De Onbevlekte Ontvangenis” van Velazquez ging echter zwaar de mist in.
Extravagant.
Britse en Franse meubelen van topkwaliteit haalden interessante prijzen. Minder belangrijke stukken geraken slechts moeizaam verhandeld. Dezelfde trend tekent zich af op de juwelenmarkt. Op de november-veiling in Genève werd één derde van de loten ingehouden, terwijl een hartvormige diamant (62,42 karaat) een rekordprijs van 6,8 miljoen Zwitserse frank wegkaapte. Kwaliteit en zeldzaamheid zijn en blijven de doorslaggevende koopargumenten.
Op 10 november verkocht Sotheby’s Londen enkele zilveren soepterrines voor een rekordbedrag van 1.013.500 pond. Zij werden in 1744 vervaardigd in opdracht van de extravagante baron Henry Bromley. Het vorige rekord dateert van oktober 1988. Toen werd een gelijkaardig paar door Sotheby’s New York geveild voor 522.000 pond.
Huis aan huis.
Volgens Simon de Pury, de Europese baas van Sotheby’s, is de veilingsmarkt in 1994 verder uitgebodemd. Het stijgende aantal bieders wordt positief onthaald, maar een merkbare stijging van de prijzen bleef uit. Verwacht wordt dat de in 1994 aangegeven trends ook in 1995 de dienst uitmaken.
Verkopen “aan huis” bleken een grandioos sukses. Zowel Sotheby’s als Christie’s boekten goede resultaten met deze formule. In de nazomer scoorde Sotheby’s erg goed in Stokesay Court als in Palazzo Corsini. In het eerste geval werd slechts 0,3 % van de loten ingehouden. In Firenze werd ruim 97 % van de aangeboden voorwerpen verkocht.
Jos Sterk
Het “Winterei” van Carl Fabergé, in Amerikaanse handen voor 5,5 miljoen dollar.
Microsoft-baas Bill Gates had meer dan 30 miljoen dollar veil voor Da Vinci’s “Codex Hammer”.
Manet’s “un bar aux Folies-Bergère”, bij Sotheby’s afgehamerd op 4,4 miljoen pond.
“VON-ZU” van Kandinsky haalde goed vier keer de ramingsprijs.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier