KUNSTHANDEL

Zwart geld, hebzucht en naïviteit vormen een explosieve cocktail. Dit blijkt andermaal uit Dali en ik, het relaas van Stan Lauryssens over zijn periode als kunsthandelaar. Vanaf 1979 verkocht hij vooral werk van de Catalaanse excentrieke surrealist Salvador Dali aan Vlaamse en Nederlandse beleggers. In even hilarische als zielige taferelen beschrijft hij hoe bakkers en slagers honderdduizenden uit de vaas of de lade graaien en inruilen voor pakweg Picasso’s en Dali’s, die ze gauw-gauw wegmoffelen achter de kleerkast in de slaapkamer. De authenticiteit wordt niet eens nagegaan. De kopers horen alleen de sirenenzang met het refrein dat de schilderijen jaarlijks met 25% in waarde stijgen.

Naar eigen zeggen opereerde de voormalige journalist Lauryssens in de nooit helemaal duidelijk beschreven kringen van een investeringsclub, die afgeschilderd wordt als een duister kransje, dat onder meer woestijngrond in de verre VS verpatst als bouwgrond. Naar eigen zeggen gebruiken we niet toevallig. Lauryssens laat immers nogal nonchalant de namen van Bekende Vlamingen vallen (zowel van voorname politici, professoren als een schlagerzanger), die hand- en spandiensten voor de duistere organisatie zouden verrichten. Als er eerstdaags niemand klacht indient wegens laster op grond van dit boek, zou het ons verbazen.

Lauryssens schetst zo’n karikaturaal beeld en stelt zichzelf zo gretig in de vergulde hoofdrol, dat zijn relaas geregeld vragen doet rijzen. Hoe dichter hij in de buurt van Dali komt (ook letterlijk), hoe meer zijn boek inboet aan geloofwaardigheid. Met de romantiek van de avonturiers die oplichten wie erom vraagt, verhaalt hij hoe tientallen valse Dali’s op de markt gegooid worden, vaak zelfs met medeweten van de meester of diens bizarre entourage. Als Dali te moe of te ziek is, wordt een tekenaar van Walt Disney ingehuurd om echte valse Dali’s te schilderen. Ondertussen slikken zowel notoire kunstkenners als de slaapwandelende zwartgeldzwoegers de praatjes als zoetekoek. Allen zien ze finaal slechts één zaak: oplichtende dollartekens. Voor de gedupeerden blijken deze achteraf al te surrealistisch.

Wie na deze al dan niet opgeklopte getuigenis nog zin heeft om echt van nep en kitsch van kunst te onderscheiden, raden we het oerernstige De tweede helft aan, een overzicht van de beeldende kunst na 1945 door Ad de Visser. Ook Dali duikt even op.

Stan Lauryssens, Dali en ik. Van Halewyck, 301 blz., 798 fr. ISBN 90 5617 171 2. Ad de Visser, De tweede helft. Sun/Kritak, 430 blz. ISBN 90 6303 783 X.

LDD

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content