Kunst voor kapitaalkrachtige kenners

De Biennale des Antiquaires doet vanaf 14 september haar reputatie opnieuw alle eer aan: de beste antiquairs van Frankrijk en Europa komen naar het Grand Palais met hun aanbod aan klassieke antiek, moderne kunst, tribale kunst, design en juweelkunst. En ook dit jaar blijft de Biennale de duurste kunstbeurs ter wereld. Het standgeld is vier tot vijf keer hoger dan dat van beurzen als Tefaf in Maastricht of Brafa in Brussel.

“Je mag niet vergeten dat de beurs in hartje Parijs plaatsvindt. De huurprijs van het Grand Palais is astronomisch hoog. We kunnen niet uitwijken naar een goedkopere locatie in Parijs, want er zijn er geen met zo’n grandeur. We willen ook niet weg uit het Grand Palais. De hoge huurprijs en de mankementen van het gebouw nemen we er dan maar bij”, zegt Christian Deydier, de voorzitter van het Syndicat National des Antiquaires.

Deydier is dealer in Chinese kunst en organiseert de beurs samen met het Syndicat. “We maken het onszelf niet gemakkelijk: elke editie veranderen we de scenografie compleet. Dat kost bakken geld, want we moeten daardoor ook elke twee jaar het veiligheidsplan opnieuw bekijken, net als de indeling van de beursstands. Die veranderingen leiden tot een hoop discussies onder exposanten, die graag zekerheid hebben over hun stekje. Op Tefaf Maastricht krijgen de standhouders jaarlijks dezelfde plek. Behalve de kleur van de tulpen verandert daar amper iets. Die aanpak is compleet anders dan de onze. En vooral veel goedkoper.”

Eigenlijk is het Grand Palais niet aangepast om een kunstbeurs van dat niveau te huisvesten: de temperatuur in de ruimtes is niet regelbaar, het dak lekt en het rechtstreekse zonlicht in de ‘serre’ is nefast voor antiek en schilderijen. “Het heeft inderdaad nog binnengeregend op de opening”, geeft Deydier toe. “Toen een standhouder klaagde dat op zijn stand water doorsijpelde, heb ik ermee gedreigd zijn huurprijs te verhogen. Hij had toch een gratis ingebouwde douche…”

Windowshopping à la Karl

Karl Lagerfeld tekende dit jaar voor de scenografie van de Biennale. De modeontwerper is geen onbekende in het Grand Palais. Hij houdt zijn modeshows voor Chanel al jaren in de immense serre uit 1900. Hij is ook al jaren klant op de Biennale en decoreerde al verschillende beursstands. “Lagerfeld deed tijdens de Biennale van 2010 bij mij zijn beklag over de lelijke decoratie. Hij vond ze niet op het niveau van de beurs. Ik vroeg hem of hij het beter kon. “Enkel als u voorzitter van de beurs wordt, ga ik de uitdaging aan”, was zijn antwoord. Toen dat effectief gebeurde, moest hij wel op de vraag ingaan”, lacht Deydier.

Lagerfeld keerde voor zijn ontwerp terug naar het Parijs van het begin van de vorige eeuw, de tijd van de opening van het Grand Palais, de grote boulevards en de artistieke nieuwlichterij rond Montmartre. De wandelcorridors vatte hij op als de arcades van de rue Rivoli in Parijs. Langs de hoofdpromenade plaatste hij glazen vitrines, zodat de beursstands een soort luxeboetieks lijken.

Exit Vervoordt

Nieuw dit jaar is het Salon d’Honneur, een vergeten ruimte die nog niet aangepakt was tijdens de restauratie van het Grand Palais tussen 1992 en 2006. “Die zaal was ontoegankelijk sinds 1940. Ik wist zelfs niet hoe ik er moest geraken”, meldt Deydier. In het Salon d’Honneur – goed voor 1200 vierkante meter extra – exposeren vooral nichestandhouders, exposanten die wel wereldtop zijn in hun specialiteit, maar geen geld hebben voor een stand op het gelijkvloers. Die jonge exposanten moeten ook de continuïteit van de beurs garanderen, aangezien de traditionele antiquairs uitsterven.

Hoewel de beurs uitgesproken Frans is, zowel in standhouders als in de selectie van de kunstobjecten, exposeren jaarlijks ook heel wat Belgen op de beurs. Bijvoorbeeld de sieraadexperts Epoque Fine Jewels en Véronique Bamps, Berko Fine Paintings en Gisèle Croës, een Brusselse specialiste in Aziatische antiek die al voor de 32ste keer deelneemt.

Didier Claes, een vooraanstaande dealer in Afrikaanse kunst op de Brusselse Zavel, maakt dit jaar zijn debuut. Twee jaar geleden verbaasde hij vriend en vijand door zijn stand op Brafa te vullen met welgeteld één topstuk: een Nkonde-spijkerfetish.

Een opvallende afwezige is dit jaar Axel Vervoordt. De kunsthandelaar en decorateur uit ‘s Gravenwezel debuteerde in Parijs in 1984 met een zeer spaarzaam ingerichte stand, die ontzettend opviel tussen al die Franse barok. Dit jaar is hij er voor het eerst niet meer bij.

Appels met peren

Het is verleidelijk de Biennale des Antiquaires en Tefaf Maastricht te vergelijken. Beide events beweren de belangrijkste kunst- en antiekbeurs ter wereld te zijn. En er heerst een historische vete annex jaloezie tussen beide. Maar gaat de vergelijking op?

Tefaf Maastricht heeft 270 standhouders, de Biennale des Antiquaires 120 (en in 2010 zelfs maar 86). Tefaf heeft een beursruimte van 30.000 vierkante meter, de Biennale ‘maar’ 12.000. En misschien wel het grootste verschil: op Tefaf exposeren antiquairs uit de hele wereld, de Biennale bulkt van de Franse standhouders.

“We zijn een chauvinistische beurs. Et alors?”, countert Deydier. “Franse top-antiquairs zijn nu eenmaal zeer talrijk. In Maastricht exposeren nauwelijks Nederlanders omdat er amper lokale antiquairs van topniveau zijn. Nogal logisch dat er bij ons dan geen overwicht is uit het buitenland. En, weet je, in Maastricht pakken ze ook altijd uit met die 120 privéjets die voor Tefaf gecharterd worden. Een compleet vertekende statistiek, want de stad is totaal onbereikbaar per lijnvlucht, in vergelijking met Parijs. Je mag geen appels met peren vergelijken.”

“Franse topantiquairs zijn nu eenmaal zeer talrijk. In Maastricht exposeren nauwelijks Nederlanders omdat er amper lokale antiquairs van topniveau zijn”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content