KPMG verovert de rechtszaal

De ‘Big Five’-accountants azen op de markt van de juridische dienstverlening. KPMG richt daartoe in Brussel zelfs een nieuw advocatenkantoor op: Lontings & Partners. “Het klassieke ondernemingsrecht voor KMO’s wordt onze core business.”

Londen (Groot-Brittannië), Parijs (Frankrijk).

D irk Lontings, hoofd van het juridisch departement van KPMG België, en 21 collega’s zwichten voor de toga met bef. Vanaf deze week werken ze als advocatenkantoor: Lontings & Partners.

De operatie gebeurt in de opperbeste verstandhouding met – lees: op aandringen van – hun vroegere werkgever. Die wil marktaandeel afsnoepen van de klassieke advocaten. KPMG gaat immers met zijn advocatenkantoor KLegal wereldwijd de concurrentie aan met Linklaters, Allen & Overy, Freshfields en Clifford Chance uit de Magic Circle: leveranciers van juridisch advies aan de Londense City. Vreemd genoeg wil KLegal – opgericht in februari 2000 – ook concurreren met de advocaat om de hoek.

Dirk Lontings: “In tegenstelling tot de Brusselse confraters die scheepgaan met de Magic Circle, halen we onze neus niet op voor de KMO die met een juridisch probleem wordt geconfronteerd. Corporate & Finance-advies voor grotere bedrijven vormt slechts één terrein waarin we actief zullen zijn. Maar het klassieke ondernemingsrecht voor KMO’s wordt onze core business. Het zou onverstandig zijn om niét op deze niche te springen, net op het moment dat anderen die markt laten schieten.”

Advoccountants via een Londense route

De opname van de ‘advoccountants’ in de advocatuur verliep niet zonder slag of stoot. Aanvankelijk wilde Lontings & Partners lid worden van KLegal International, maar dat stuitte op verzet van de balie. Daarom wordt Lontings correspondent (of referentiekantoor) van het Londense KLegal Sollicitors.

KLegal zelf is nog geen jaar oud. Het is slechts één van de lawfirms die groeien onder de auspiciën van de Big Five-accountants. Zo is PricewaterhouseCoopers actief met Landwell, trekt Ernst & Young de rechtszaal binnen met Tite & Lewis en gaan Arthur Andersens advocaten door het leven als Garretts. Ook in België hebben ze allemaal een al dan niet formele band met advocatenkantoren. Arthur Andersen bijvoorbeeld werkt officieel samen met het kantoor Caestecker & Partners.

Hoe staan gevestigde advocatenkantoren tegenover deze aanval in regel? “We zijn er nogal gerust in,” vertolkt Wim Dejonghe, topman van Allen & Overy Belgium (ex- Loeff Claeys Verbeke) de algemene opinie van de Vlaamse advocatuur. “Zolang de Big Five zich zoals vandaag beperken tot confectiewerk, standaardadviezen, vormen ze allerminst een bedreiging voor de goede advocaat, die maatwerk biedt aan zijn cliënt.”

Er is een niche

Het woordje “zolang” in dit citaat is cruciaal. De Londense concurrenten in spe van de Magic Circle bekijken de evolutie met argusogen en schatten de ‘advoccountants’ hoger in. Neem Alan Peck, managing director van Freshfields. “De fusiebeweging in de internationale advocatuur beperkt het aantal lawfirms dat aan multinationals geïntegreerd topadvies voor al hun lokale activiteiten kan aanbieden,” stelt hij vast. “Vandaag zijn er wereldwijd slechts vijf lawfirms actief die dit kunnen in alle domeinen van het ondernemingsrecht.”

Het gevolg: als de tegenpartij of onderhandelingspartner van een cliënt in spe al behoort tot de klantenportefeuille van de lawfirm, moet deze om een belangenconflict te vermijden de eerste noodgedwongen de deur wijzen. Peck, actief in Londen, redeneert: “Er zijn gewoon te weinig topkantoren voor multinationals. Ik zie uit de traditionele advocatuur momenteel geen nieuwe kantoren groeien die in álle landen de concurrentie aankunnen met de Freshfields van deze wereld. Ze hebben gewoon de cashflow niet om te investeren in topadvocaten, die pas op termijn genoeg omzet kunnen genereren om te renderen.”

Hij meent dat alleen de Big Five-accountants over een oorlogskas en een wereldwijd netwerk van lokale inplantingen beschikken om mee te kunnen spelen in de advocatentopliga. Voorlopig ziet hij echter geen enkele accountant deze stap zetten. “Maar de markt is er,” aldus Peck. “Wie het aandeel wil inpikken, moet zich echter engageren. Ik verwacht de volgende jaren dat minimum twee van de Big Five zullen uitgroeien tot geduchte concurrenten. Andersen is er één van. De vraag: wie wordt de andere?”

KPMG: nummer één in Frankrijk

“Wij natuurlijk,” klinkt het ietwat voorspelbaar bij KLegal. Aan het woord is de Nederlander Bert Damstra, managing director van KPMG’s lawfirm. In totaal telt KLegal 2000 advocaten. Het is onder meer actief in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland ( Treuhand & Goerdeler), Nederland ( Steins, Bisschop, Meijburg & Co.), maar vooral in Frankrijk met Fidal.

KLegals hoofdkartier bevindt zich in Parijs, waar Fidal met liefst 1200 confraters (280 partners) het grootste advocatenkantoor van Frankrijk vormt. De fiscalisten en juristen van Fidal werken al lang nauw samen met de accountants en consultants van KPMG. Fidal ontstond immers, net als KPMG Frankrijk, uit Fiduciaire de France. In 1947 moesten de boekhouders echter dit kantoor verlaten, omdat ze een statuut kregen dat hen verbood hoofdzakelijk fiscale of juridische activiteiten uit te oefenen. Fidal-voorzitter Jean-Louis Paul: “We werden twee bedrijven, maar de juristen/fiscalisten bleven samenwerken met de accountants.”

Als advocatenkantoor is Fidal het product van een Franse wet (1990), waardoor de juristen van de Big Five het recht kregen te pleiten voor rechtbanken en hoven. “Van de ene dag op de andere liepen de gewezen KPMG-mensen rond in toga,” monkelt Paul, ook voorzitter van de Union Professionnelle des Sociétés d’Avocats en gewezen lid van het Nationale Comité van de Balies (CNB). “Hij past ons wonderwel.”

Op naar de top

Ook de 22 KPMG’ers hebben hun toga besteld of van onder het stof gehaald. Negen Lontings-medewerkers waren al advocaat. De Belgische ambities zijn in elk geval hoog. Het pr-bureau van Lontings (jawel, advocaten hebben tegenwoordig zo’n kantoor nodig) meldt zelfs dat “enkele advocaten in Brussel een toptien-advocatenkantoor hebben opgericht dat het nieuwe Loeff Claeys Verbeke van België wordt”. Uit het niets, als het ware. En dat met 31 advocaten.

KLegal-topman Damstra relativeert: “Wat de kwaliteit betreft behoort Lontings & Partners nu al tot de top. Heel wat cliënten zullen mee overstappen van KPMG. Dat geeft het kantoor een aardige voorsprong tegenover andere starters.”

De Nederlander spreekt overigens Alan Peck tegen, als zou KPMG zwaar moeten investeren in zijn lawfirms om de concurrentie aan te kunnen. Damstra: “Wat valt er te investeren? Het juridisch departement van KPMG België was op zich al winstgevend. We zullen zeker niet met onze zakken vol geld de advocatenkantoren afschuimen in de landen waar we actief willen zijn. Binnen dit en vijf jaar wensen we de juridische praktijken van KPMG – indien deontologisch mogelijk – om te vormen tot advocatenkantoren. Maar we willen geen advocaten of marktaandelen kopen. Het nieuwe Belgische kantoor kost KLegal geen cent. Wij creëren een omgeving, en het is aan de advocaten om zich daarbinnen te ontwikkelen.”

Gelijke prestaties, ander loon

De rekeningen tussen Lontings & Partners en KPMG blijven gescheiden. De advocaten huren een ruimte bij de accountants. Ook tussen de financiën van Fidal en KPMG staat een muur. De 280 advocaten-vennoten verdelen onderling hun winsten, net zoals de accountants dat doen.

Bij Lontings & Partners verdienen de partners naar schatting tot de helft minder dan hun confraters van topkantoren (die zo’n 15 tot 20 miljoen per jaar binnenrijven). Dat zal op termijn problemen geven inzake de rekrutering en het behoud van topjuristen.

Alan Peck: “Plat gezegd: de Big Five zullen hun topadvocaten nooit hetzelfde willen betalen als de Magic Circle, tenzij ze bereid zijn enorme verliezen te maken.”

Fidal-voorzitter Paul: “Momenteel heeft Peck gelijk. De aanwezigheid van de Big Five op de juridische markt is vrij recent. De gemiddelde vergoeding van de partners bereikt zeker niet het niveau van de topkantoren. Maar die vergoedingen zullen progressief toenemen. We zijn bereid te betalen voor topadvocaten.”

Volgens Lontings biedt zijn kantoor andere troeven dan topinkomens: werken in een multidisciplinaire omgeving, een doorgedreven training en het contact met de eigen, lokale klanten. En: “Bovendien werken onze advocaten zelfstandig, niet steeds in onderaanneming voor één of andere Londense deal.”

McDonald’s van het juridisch advies?

KLegal is via een Zwitserse Verein een associatie van nationale advocatenkantoren, net zoals KPMG dat is voor de accountants. “KLegal functioneert als een paraplu, een merknaam,” zegt Bert Damstra. “De kantoren die eraan deelnemen, garanderen kwaliteitscriteria en profiteren van de sterkte van het merk.”

Wordt KLegal daarmee een soort juridische McDonald’s, een merknaam van rechtsfabrieken voor standaardadvies onder de auspiciën van KPMG? McLegal? Lontings: “Onze mensen hebben hun strepen verdiend bij Loeff, Stibbe en andere topkantoren. Voor mijn overstap naar KPMG in 1999 werkte ik zelf bij de Amerikaanse kantoren Skadden, Arps en Hogan & Hartson. De kwaliteit van KLegal is vergelijkbaar met die lawfirms, soms zelfs beter. Het etiket rechtsfabrieken komt van advocaten die de hete adem van de nieuwe concurrenten in de nek voelen.”

Het personeelsbeheer van een nieuwe advocatenassociatie is dikwijls een “kip-en-ei-kwestie”, aldus Axel Haelterman van Freshfields. Want: “De beste juristen zullen alleen overstappen naar een kantoor als het intellectueel aantrekkelijk werk (en de bijbehorende vergoeding) biedt. De klanten-ondernemers zullen dergelijk werk echter pas uitbesteden aan een kantoor dat voldoende reputatie heeft.”

Fidal-voorzitter Paul erkent: “Deze redenering klopt perfect. Als ik de positie van de grote Britse kantoren vergelijk, stel ik vast dat de Magic Circle geen schrik heeft van de Big Five. Zij kunnen de beste mensen aantrekken. In Continentaal Europa beschouwt de traditionele advocatuur ons echter als hinderlijk. Ze hebben alles geprobeerd om ons op deontologische gronden de toegang tot de rechtszaal te weigeren (zie kader: Deontologie of protectionisme?). Vandaag vormen Fidals advocaten echter het grootste kantoor van Frankrijk. We rekruteren in de top.”

Paul geeft grif toe dat Fidal zwak stond in corporate & finance-advies. “Dat zal veranderen,” voorspelt hij. “Wij stonden vorig jaar nummer één wat het aantal beursnoteringen betrof. De bedrijven vertrouwen het fiscale, financiële en juridische luik van zo’n operatie liever aan één organisatie toe. In het kielzog van deze noteringen zal advies inzake fusies en overnames volgen. De markt begint ons ook in deze niche te kennen.”

Wil de klant accountants?

KLegal positioneert zich dus in het full service-segment, met geïntegreerd advies van accountants, fiscalisten, consultants én advocaten. Bert Damstra: “De cliënt wil niet geconfronteerd worden met een reeks aparte adviezen die elkaar soms tegenspreken.”

Een recente enquête van het vakblad Commercial Lawyer stelt nochtans dat slechts 2% van de ondernemingen uit de FTSE-beursindex het gecombineerd advies wenst van een advocaat én een accountant. Wel wil 37% overwegen een multidisciplinaire praktijk als hun belangrijkste advocatenkantoor in te huren. Volgens Damstra stroken deze cijfers niet met eigen onderzoek.

Jean-Louis Paul, stoïcijns: “Enquêtes zijn één ding. Ik leef met de realiteit. De topdrie van de Franse advocatenkantoren wordt ingenomen door KLegal op nummer één, gevolgd door Landwell en Andersen Legal. In de toptien vind ik twee traditionele kantoren: Gide en Clifford Chance. Wij genereren 1,35 miljard Franse frank aan erelonen, drie keer zo veel als het eerste klassieke kantoor. Die omzet haal je alleen bij cliënten die onze diensten naar waarde schatten.”

hans brockmans,hbrockmans@trends.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content