Koplopers op een rij
GENERALE BANK.
Ere wie ere toekomt : de Generale Bank, die beweert “de bankier te zijn van twee derde van de Belgische bedrijven en ook hun eerste partner in elektronisch bankieren”. Uit het akkoord, in 1995 gesloten tussen de Generale Bank en De Post, is in september de Bank van De Post ontstaan, die een jaar later al 40.000 klanten telde. Dit heeft geen effect op de jaarrekening van het boekjaar 1995, net zoals de verwerving, in december, van de 91 agentschappen van Crédit Lyonnais Nederland (CLN), vierde bank van Nederland, die dadelijk omgedoopt werd tot GBN (Generale Bank Nederland). Daarnaast heeft de Generale zijn participatie van 49,6 % in het kapitaal van GMIC Security, een maatschappij gespecialiseerd in geldtransport, afgestaan aan de Britse groep Rentokil, en wel met een aanzienlijke meerwaarde.
GEMEENTEKREDIET.
Onopvallend is het Gemeentekrediet de tweede bankgroep van het land geworden. Het is tevens de onbetwistbare kampioen in kasbons. Op internationaal niveau begon het Gemeentekrediet zijn groei in 1991 met het nemen van een meerderheidsparticipatie in het kapitaal van de Luxemburgse BIL, die goed is voor ongeveer een vierde van het balanstotaal van de groep en die op dezelfde manier bijdraagt tot het resultaat. Die buitenlandse groei, nog steeds in het Groothertogdom, bleef aanhouden dankzij het succes van Cregem, een filiaal gespecialiseerd in vermogensbeheer. Een groei die vandaag zijn hoogtepunt bereikt met de oprichting van Dexia, ontstaan uit de toenadering tussen het Gemeentekrediet en Crédit Local de France.
Op nationaal vlak hebben het Gemeentekrediet en de groepen Brussel Lambert en Royale Belge een overeenkomst gesloten om gezamenlijk de controle uit te oefenen op de BBL, waarvan zij samen 37,25 % bezitten. Het gevolg : de BBL, die voortaan beschouwd wordt als een gebonden bedrijf, werd voor de eerste keer evenredig geconsolideerd in de rekeningen van het Gemeentekrediet.
ASLK.
De Belgische bankactiviteiten van de groep Fortis vallen voornamelijk onder de bevoegdheid van de ASLK-Bank, versterkt in de loop van het tweede trimester van 1995 door de aanwinst van de NMKN. De twee instellingen vullen elkaar aan. De ASLK treedt naar voor als familiebank en is leider op de spaarmarkt en die van het hypothecair krediet. De NMKN is vooral afgestemd op middelgrote en grote ondernemingen en heeft in oktober 1996 de derde financiële instelling van de groep ook overgenomen, namelijk de Metropolitan Bank. In het Groothertogdom controleert de ASLK de UCL-Bank, die “zich concentreert op enkele lokproducten” en, omgedoopt tot Fortis Bank Luxemburg, de draaischijf moet worden van al de filialen van de groep.
KB.
De externe groei, die in december 1994 begon met een verhoging tot 97 % van de participatie in het kapitaal van HSA, werd verdergezet in 1995 met de overname van het Spaarkrediet en in februari 1996 door een OBA (overnamebod) op de Bank van Roeselare, waarvan de KB vandaag 99 % bezit. Met het Crédit Général, filiaal voor 66 %, bezit de groep vier belangrijke banken in België. In 1996 heeft de KB zijn salaristabel grondig vernieuwd, net zoals de evaluatiemethodes voor de kaderleden. De financiële gevolgen van dit nieuwe systeem, dat gericht is op een betere overeenstemming van prestatie en beloning, zullen zich “laten voelen vanaf 1997”.
BACOB.
De bank van de christelijke beweging telt 1,2 miljoen klanten en besteedt bijgevolg vooral aandacht aan dat segment, dat “de basis vormt van haar rentabiliteit”. Zij bereikt eveneens een hoge specialisatiegraad in de sociale vleugel van de economische sector. Ziekenhuizen, kinderdagverblijven, rusthuizen enzovoort vormen een belangrijk deel van haar cliënteel. In een partnership met DVV, een ander filiaal van de “christelijke” Arco-groep, had BACOB zich kandidaat gesteld voor de privatisering van de NMKN, maar ze moest wijken voor de ASLK, met andere woorden, voor de Fortis-groep. Maar het was slechts uitstel vermits BACOB samen met de verzekeraar Swiss Life nu een derde van het kapitaal heeft overgenomen van de oude parastatale instelling NILK, die voortaan helemaal geprivatiseerd is en omgedoopt werd tot Landbouwkrediet.
BBL.
Daniel Cardon de Lichtbuer, drijvende kracht achter het herstel van deze instelling, die in 1996 haar 125ste verjaardag vierde, heeft zijn doel bereikt. De winst van de BBL “kan men thans vergelijken met die van haar beste concurrenten”, en dat zou moeten toelaten om ofwel “een verbintenis aan te gaan of om deel te nemen aan een samensmelting, op voet van gelijkheid”.
CERA.
De structuur van deze instelling is tweevoudig : enerzijds de centrale zetel en anderzijds de 218 lokale CERA-maatschappijen die evenzeer coöperatieve aandeelhouders zijn van de hoofdzetel. De centrale zetel en de agentschappen vormen in praktijk een bankfederatie en verzekeren hun wederzijdse engagementen. De jaarrekening van het geheel noemt men geïntegreerde jaarrekening en wordt in onze klassementen opgenomen.
LANDBOUWKREDIET.
De kern van deze instelling is voortaan geprivatiseerd en bestaat uit het Landbouwkrediet en de erkende kassen, Agricaisse en Lanbokas, waarvan de engagementen solidair zijn. Ze vormen een federatie van kredietinstellingen waarvan Landbouwkrediet de centrale instelling is. Dit geheel is het voorwerp van de “globale jaarrekening”, opgenomen in onze klassementen. De twee andere oude OKI’s wachten nog altijd op een koper : het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet (CBHK), dat pas derde is op de markt van het woonkrediet, en de Nationale Kas voor Beroepskrediet (NKBK), waar de verstandhouding tussen de centrale en de regionale kassen ver te zoeken is.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier