Koop eens een bedrijf
Waarom zelf een bedrijfje starten als er zo veel te koop komen? Door de vergrijzing van de bedrijfsleiders belanden almaar meer kmo’s in de etalage. Een nieuw kenniscentrum van Vlerick Business School leert hoe je zo’n overname aanpakt.
JOZEF VANGELDER, FOTOGRAFIE WOUTER RAWOENS
De hype rond start-ups knaagde al een tijd bij Hans Vanoorbeek, de man achter het private-equitybedrijf BV Capital Partners. Starters zijn natuurlijk nuttig, maar wat moet er geworden van de tienduizenden kmo’s die de volgende jaren te koop komen? “De babyboomers die na de Tweede Wereldoorlog hun bedrijf opgebouwd hebben, bereiken nu de leeftijd om te verkopen”, zegt Vanoorbeek. “Het zou toch zonde zijn voor de economie mochten die bedrijven teloorgaan bij gebrek aan kopers?”
Om die kopers te vinden en warm te maken, richtte hij samen met Vlerick-professor Miguel Meuleman het PEBO op, het Platform for Entrepreneurial Buyouts. Dat opereert vanuit de Vlerick Business School en wil via conferenties en andere evenementen het publiek bewust maken van wat er op het spel staat. “Er zijn ontelbare jobs in het geding”, zegt Miguel Meuleman, die aan de Vlerick School ondernemerschap doceert. “Volgens een studie van het Kenniscentrum voor de Financiering van KMO’s telde België in 2010 ongeveer 158.000 vennootschappen met bedrijfsleiders of bestuursleden van 55 jaar of ouder. Met die bedrijven moet op korte termijn iets gebeuren.”
Het PEBO zal ook in de diepte werken, via onderzoek en opleidingen over buy-outs van kmo’s. Vlerick-studenten en andere geïnteresseerden kunnen leren hoe ze een kmo moeten overnemen. Dat blijft het uiteindelijke streefdoel, zoals ook blijkt uit de naam van het startevenement op 21 februari, Buy Your Own Company Conference.
De tijden zijn rijp voor zo’n platform, vindt het audit- en advieskantoor BDO België, dat het PEBO inhoudelijk en financieel steunt. “We krijgen ze vaak te zien op ons kantoor, jonge veertigers met een mooie internationale carrière en wat spaargeld”, zegt Veerle Catry, partner van BDO België. “Ze zijn het beu om in een groot bedrijf de speelbal te zijn van de politieke spelletjes tussen de bazen, en willen iets kopen waarin ze hun ondernemerschap kwijt kunnen. Alleen weten ze niet waar te beginnen. De kranten spreken enkel over grote overnames van miljoenen euro’s. Dan besluiten ze al vlug: dit is geen spek voor mijn bek. Het PEBO wil aantonen dat er wel degelijk mogelijkheden zijn.”
Loser
Dromen jonge mensen er niet stilletjes van zelf iets te beginnen, à la Steve Jobs en Mark Zuckerberg? “Een bestaande kmo nieuw leven inblazen is net zo creatief”, zegt Vanoorbeek. “Je weet hoe het gaat. De patron en eigenaar van het familiebedrijf is al wat ouder en uitgeblust. Verandering hoeft niet zo nodig meer. Het heeft altijd goed gewerkt en het zal zijn tijd wel meegaan. Net in zulke bedrijven kan een jonge professional zijn kennis en bedrijfservaring botvieren.”
De speeltuin is groot. “Het aantal universitair geschoolden in de kmo’s is soms bedroevend laag”, zegt Vanoorbeek. “Een afgestudeerde econoom die ging werken voor een kmo, werd vroeger beschouwd als een loser, spijtig genoeg. En dus zitten die allemaal in multinationals als Unilever of Procter & Gamble. We willen die mensen winnen voor de kmo’s. Daar kunnen ze van alles aanpakken: rapportering, internationalisering, personeelsbeleid, marketing, noem maar op.”
Ook de businessscholen kunnen nieuwe wind gebruiken. “Veel scholen pakken al te graag uit met afgestudeerden die een succesvol bedrijf opstarten, en focussen een aantal cursussen daarop”, zegt Meuleman. “Maar uit het niets een bedrijf beginnen is riskant en moeilijk. Veel starters halen de verhoopte groei niet, kampen met te hoge kosten, of sterven een stille dood bij gebrek aan klanten. Die risico’s zijn bij een overname veelal kleiner. Er is een product of dienst die zichzelf bewezen heeft, er zijn klanten en leveranciers, en een geroutineerde bedrijfsorganisatie.”
Leren hoe je een overname aanpakt, daar worden niet alleen de studenten beter van. “De hele economie vaart er wel bij” , aldus Meuleman. “Onderzoek toont aan dat nieuwe, ervaren eigenaars vaak een frisse geest in het bedrijf brengen. Ze ontwikkelen nieuwe producten en diensten, waarmee ze nieuwe markten aanboren.”
Voeten in de modder
Hoe geraakt zo’n jonge man of vrouw aan het geld voor een overname? “Sommige private-equitybedrijven zoeken net zulke mensen, om ze te plaatsen in familiale kmo’s waar de kinderen niet in aanmerking komen voor de opvolging”, zegt Catry. “Ook de banken komen over de brug, al zijn ze strenger geworden. Je moet een professioneel verhaal voorleggen.”
In de meerderheid van de transacties helpt de verkoper een aardig handje mee. “Hij verkoopt voor 100, en geeft 50 terug aan de koper als achtergestelde lening, ter financiering van de overname”, zegt Vanoorbeek. “Loopt het mis, krijgt eerst de bank haar geld, en stapt de verkoper terug in het bedrijf.”
Daarnaast is altijd een eigen inbreng nodig. “Je zult je spaarpotje moeten leegmaken”, zegt Vanoorbeek. “Niemand vraagt om je hele hebben en houden op het spel te zetten, maar een buitenverblijf of een erfenis, dat moet kunnen.”
Geld is niet het grootste probleem. “Je moet ook je levensstijl aanpassen”, zegt Catry. “Je hebt weinig vrije tijd en veel minder luxe. Elke euro gaat naar de zaak, en niet naar het appartement aan de kust.”
Het is niet voor iedereen weggelegd, besluit Vanoorbeek. “Een aantal van die professionals zijn echt geboren om in multinationals te werken. Ze leven in een supergeorganiseerde omgeving, en zijn het gewoon op hun wenken bediend te worden. Ze kunnen niet met hun voeten in de modder staan.”
JOZEF VANGELDER, FOTOGRAFIE WOUTER RAWOENS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier