Koop bij rampspoed

Na al ruim een miljard dollar te hebben uitgegeven, is BP er nog steeds niet in geslaagd om het olielek in de Golf van Mexico te dichten. Zelfs het voortbestaan van het bedrijf lijkt nu in het gedrang te komen.

Bijna twee maanden nadat het boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico zonk als gevolg van een explosie, is de zoveelste poging van BP om het olielek te dichten, opnieuw uitgedraaid op een mislukking. De zogenaamde ‘Top Kill’-operatie, waarbij er een mengsel van zware modder bestaande uit water en mineralen (cement) in de lekkende bron werd gepompt, bood helaas niet het gewenste effect. De Britse groep onderzoekt ook andere procedés, maar de grote diepte (de olie ontsnapt uit een lek dat zich 1500 meter onder de zeespiegel bevindt) maakt alle initiatieven bijzonder moeilijk. BP focust zich momenteel op het boren van een zogenaamde relief well (noodput), maar die zou pas in de maand augustus klaar kunnen zijn. En dat is als alles goed gaat, want met het nieuwe orkaanseizoen voor de deur ziet het er sterk naar uit dat de werken meermaals zullen moeten worden stilgelegd. Volgens de Amerikaanse overheid stroomt dagelijks het equivalent van 12.000 à 19.000 vaten olie in zee (dus in totaal tussen 500.000 en 800.000 vaten sinds 20 april). Om het lek in te dammen, heeft BP een trechter geplaatst op de beschadigde leiding om zo de olie op te kunnen pompen naar een schip. Maar ook die tijdelijke oplossing zou door de orkanen verstoord kunnen raken.

Overdreven daling

Het is dus bijna zeker dat er in totaal meer dan een miljoen vaten olie (ongeveer 159 liter per vat) in de Golf van Mexico zullen lekken, wat vier keer meer is dan wat is vrijgekomen bij de ramp met de Exxon Valdez in 1989. Exxon Mobil heeft toen 4,3 miljard dollar betaald voor opruimingskosten, boetes en schadevergoedingen (wat neerkomt op ruim 7 miljard dollar rekening houdend met de inflatie). Het miljard dat BP tot nu toe heeft uitgegeven, is dus nog maar een fractie van wat de Britse reus uiteindelijk zal moeten ophoesten.

In tegenstelling tot de ramp met de Exxon Valdez, die voor de kust van Alaska plaatsvond, heeft de olievlek veroorzaakt door de explosie op de Deepwater Horizon een impact op regio’s die economisch gezien veel meer ontwikkeld zijn (Louisiana, Mississippi). BP zal dus ook alle economische actoren moeten vergoeden die schade hebben geleden door de ramp, met op de eerste plaats de vissers en de toerismesector. Onlangs berekende de Wall Street Journal dat de catastrofe BP jaarlijks 7,6 miljard dollar zou kunnen kosten. De opruimingskosten, boetes en schadevergoedingen zullen minstens dubbel zo hoog liggen als bij de Exxon Valdez, met andere woorden, minstens 14 miljard dollar bedragen. In totaal komen we uit op een kostprijs van minimaal 20 miljard dollar. Dat is weliswaar een pak lager dan de ruim 60 miljard dollar beurskapitalisatie die de Britse reus in rook zag opgaan, maar zolang het lek niet gedicht is, blijft de factuur onverbiddelijk oplopen.

Verkopen

Sommigen zien de situatie heel somber in. Volgens een worstcasescenario zou er zelfs tot Kerstmis olie in de wateren van de Golf van Mexico kunnen blijven stromen. In een dergelijk geval zou de factuur van BP exponentieel kunnen stijgen. Harry Roberts, professor Coastal Studies aan de Louisiana State University, geeft aan dat de hoeveelheid olie die in de Golf van Mexico stroomt, kan oplopen tot 4 miljoen vaten, wat het doodvonnis zou betekenen voor alle fauna in de hele Golf. In dat geval zal BP niet alleen moeten opdraaien voor het tijdelijke omzetverlies van bijvoorbeeld de vissers, maar zal het hen moeten vergoeden voor de totale vernietiging van hun broodwinning.

Beleggen in BP lijkt ons daarom zeer riskant zolang de definitieve omvang van de ramp niet gekend is. De beste oplossing voor de aandeelhouders van de Britse groep zou overigens een overname zijn. Maar dat is volgens ons weinig waarschijnlijk zolang BP boven 400 Britse pond noteert en zolang we de omvang van de schade niet kennen. Als we rekening houden met een premie op de koers, dan zou een potentiële overnemer 500 Britse pond per aandeel moeten betalen. Dat laat maar weinig marge over ten opzichte van de waardering van vóór de ramp, rekening houdend met de huidige geschatte kostprijs van de ramp. Wij raden mensen die BP-aandelen hebben dan ook aan om ze te verkopen en in te ruilen voor andere waarden die kunnen profiteren van de ramp en/of die te zwaar afgestraft zijn (zie tips van Cash).

Duurder

De belangrijkste vraag is nu uiteraard welke gevolgen de ramp zal hebben voor de oliesector. We stevenen duidelijk af op een beperking van het aanbod en hogere prijzen voor olie. We moeten zeker geen spectaculaire bewegingen verwachten, net zoals het ondenkbaar is dat offshore-exploratie zal worden opgegeven. De voorbije jaren zijn bijna alle grote ontdekkingen gebeurd op zee en nu de gigantische olievelden in het Midden-Oosten stilaan uitgeput raken, zijn de onderzeese afzettingen essentieel geworden om de markten in hun behoeften te kunnen voorzien.

Het staat echter nu al vast dat de Verenigde Staten, en waarschijnlijk ook andere landen, hun eisen op het gebied van veiligheid zullen verhogen, met name door over te schakelen op de normen die gelden voor de Noordzee. Die strengere normen zullen tot gevolg hebben dat het langer zal duren voor de exploitatie kan starten en dat de kosten zullen stijgen. Het zwarte goud uit onderzeese afzettingen zal met andere woorden later op de markt komen en duurder zijn, wat zal wegen op het aanbod en de prijzen zal ondersteunen. Wij raden u daarom aan om te profiteren van de recente terugval van talrijke olieaandelen en positie in te nemen. (C)

Door Cédric Boitte

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content