Koffie. De guerrilla van Arabica

Producenten, koffiebranders en spekulanten kunnen het niet meer eens worden over de prijs van een kopje koffie.

Een verhoging van 30 tot 40 % op enkele weken tijd dat was sterke koffie vorige zomer. Sindsdien is niets meer wat het was. “Twee weken geleden stond de Arabica nog gekwoteerd op 140 cent per pond (1,4 dollar), ” vertelt Emmanuel Dabin, inkoper van koffie voor Delhaize-De Leeuw. “Maar sinds de producenten opnieuw over een produktie-inhouding praten, is de prijs alweer naar 170 cent gestegen. “

De koffieprijzen zijn sinds juli 1989 aan sterke schommelingen onderhevig. Toen viel het internationaal akkoord uiteen dat sinds oktober 1962 de producerende landen en de verbruikerslanden verbond binnen het kader van de IKO, de Internationale Koffie-Organizatie. Om de prijzen binnen redelijke perken te houden tussen 120 en 140 cent per pond , beslisten de 80 lidstaten toen om produktiekwota per land op te leggen. De prijs die deze landen betaald kregen, was echter het dubbele van de prijs op de vrije markt (voor Oosteuropese landen bijvoorbeeld). De producenten maakten van deze situatie vlijtig gebruik om hun plantages te verzorgen en uit te breiden, en zo hun opbrengst te vergroten. Maar een aantal kon niet aan de drang weerstaan om, ondanks de kwota, steeds meer te produceren.

KARTEL.

Gevolg : de prijzen kelderden, zeker toen koffie tegen de afspraken in vanuit de vrije markt in de verbruikerslanden werd geïmporteerd. In september 1992 zat de koffie op een historisch dieptepunt : 50 cent per pond. Voor producenten van de Arabica met een geschatte kostprijs van 85 cent per pond was dit een onhoudbare situatie. Maar omdat het onmogelijk bleek om binnen het kader van de Internationale Koffie-Organizatie tot een nieuw akkoord te komen, richtten de belangrijkste koffieproducenten van Latijns- en Centraal-Amerika in juli 1993 een nieuwe organizatie op, de Association of Coffee Producing Countries, ofwel ACPC. In augustus van hetzelfde jaar werd deze organizatie uitgebreid met de belangrijkste koffieproducerende landen van Afrika. Het doel was om een retentieplan te realizeren zodat er 10 tot 20 % minder geproduceerd werd vanaf oktober 1993. Chris Verschooten, verantwoordelijke bij Max Havelaar België, een vereniging die een minimumprijs waarborgt voor de kleine producerende landen : “Oorspronkelijk geloofden de verbruikerslanden niet in het opzet, toch zijn de prijzen opnieuw lichtjes beginnen stijgen. “

Maar wat de lont effektief in het kruit stak, waren twee kort opeenvolgende berichten (met een interval van nauwelijks 8 dagen) in juni 1994 : de Braziliaanse plantages waren door vrieskou getroffen. En in juli volgde een periode van droogte. Veertig percent van de oogst van ’94-’95 was vernietigd, heette het. Vergeet niet dat Brazilië met 30 miljoen zakken van 60 kg per jaar de belangrijkste koffieproducent ter wereld is (gevolgd door Colombia met slechts 14 miljoen), en dat de Arabica’s een onvervangbare ingrediënt vormen voor westerse koffiebranders die gemengde koffiesoorten samenstellen. De markt reageerde prompt : van 125 cent per pond in juni 1994 steeg de Arabica in juli naar 274 cent, weliswaar om op dezelfde dag nog terug te vallen naar 230 cent. Stephaan Loots, commercieel direkteur van de koffie-afdeling bij de groothandelaar Sucre Export, wijt de prijsstijging aan spekulatie van Amerikaanse investeringsfondsen op de grondstoffenmarkt. “Zij hebben de prijzen gemanipuleerd, ” aldus Loots. Bewijs : tegen eind 1994 waren de prijzen alweer naar 140 cent gezakt. Maar drie weken geleden stelden ACPC-leden een nieuw retentieplan voor met als doel de prijs van Arabica op te trekken naar 190 cent per pond. Onbegrijpelijk voor de meeste waarnemers, maar wel goed om de prijs naar 170 cent te drijven. Emmanuel Dabin maakt zich ongerust : “Van 140 cent kunnen de producenten goed leven. Deze markt is echt onkontroleerbaar geworden. “

Het direkte gevolg van de peperdure prijzen vorige zomer is dat het verbruik van de gezinnen gevoelig 4 tot 6 % is gedaald. Volgens een marktstudie van onderzoeker GFK zou de verkoop in december 1994 zelfs 12,7 % lager hebben gelegen dan in december 1993.

BRANDERS.

Een probleem voor de koffiebranders ? Niet direkt. De verhoging van ongebrande koffie werd snel doorgerekend in de winkelprijzen. “Al is de verhoging niet in verhouding doorgevoerd, ” houdt Ivan Rombouts, direkteur van het (Belgische) Verbond van Koffiebranders, vol. Hij ziet de prijs “niet boven 400 frank per kilo” evolueren (van 290 frank in december, en 230 in juni jl.).

Anderzijds hadden de branders de lage grondstoffenprijzen tussen 1989 en 1992 niet volledig in de winkelprijzen doorgerekend, waardoor ze enorme winsten boekten. En uiteraard hebben ze zelf wat aan spekulatie gedaan door voorraden aan te houden om ze later aan een hogere prijs te kunnen verkopen.

Toch beseffen de multinationals dat zij met vuur spelen. “In deze sektor wisselen de konsumenten snel van merk, ” konstateert Marc Mondus van GFK. “De konsument is uiterst prijsgevoelig voor produkten als koffie. ” Het bewijs : in twee jaar tijd steeg het aandeel van het Aldi-merk “Albrecht” (50 frank onder de nationale marktprijs nu) van 12 naar 16 %. Op een markt van 40.000 ton. Stof om bij een bakje troost over na te denken.

J.M.L.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content