Koele romantiek
In de bonte bundel ‘Dagboek van een provinciaal’ geeft de Nederlandse antropoloog-schrijver Gerrit Jan Zwier zichzelf bloot zonder exhibitionist of narcist te worden.
“Een tijdje geleden heb ik een boerderij gekocht en je ziet nu een hoogst merkwaardig en koddig contrast tussen mij en de boeren om mij heen. Ik probeer progressief te zijn door het land te bebouwen zoals hun voorouders dat deden, terwijl zij denken modern te zijn door te spuiten en alles te mechaniseren. Ik ben dus in hun ogen traditioneel en conservatief, en zij zijn modern. Maar in mijn ogen zijn juist zij conservatief en ben ik modern. Dit lijkt mij een mooi voorbeeld van de ironie van de vooruitgang en van mijn eigen ambivalente houding tegenover die vooruitgang.”
Die mijmering vertrouwde de Nederlandse antropoloog-cultuurfilosoof Ton Lemaire toe aan antropoloog-schrijver Gerrit Jan Zwier. Uiteindelijk ruilde Lemaire, wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit van Nijmegen, zijn Brabantse stulp en de universiteit voor een boerderij in de Franse Dordogne. “Hij is een romanticus in hart en nieren, maar hij is tevens een kritisch denker. Zijn hart gaat uit naar de natuur, het oude landschap, het leven van natuurvolken, kabouters en natuurgeesten. Maar zijn verstand weigert elke geestdrijverij,” weet Zwier. Reageert Lemaire: “Het kritische denken moet op twee fronten strijd leveren: tegen de zelfoverschatting van het rationalisme, maar ook tegen het irrationalisme.”
Zwier moet haast schokkend veel van zijn eigen ideëen en gevoelens bij Lemaire herkennen. Lemaire duikt met Amerikaanse indianen de zweethut in, “maar ondergraaft ook het beeld van de indiaan als een wijze ecoloog, als een natuurbeschermer avant la lettre. Indianen gingen juist zeer spilziek met de natuurlijke hulpbronnen om.” Zwier lijkt wel zelf aan het woord. In zijn romans en reisboeken heeft hij het meestal over tochten in het noorden (van Ysland tot Lapland en de noordpool). Hij laat zich verleiden door een romantisch noordelijk gevoel, maar geeft ook de hardheid van het leven in de barre oorden weer. Hij beschrijft de schraalheid en brengt zelfs verslag uit van het slachten van zeehonden en dolfijnen door de inlanders. Net als de door hem bewonderde Lemaire, beteugelt Zwier zijn romantische sentimenten met koel rationalisme en vice versa. Dat levert erg bonte reisbundels op, zoals de nu heruitgegeven Land van grote eenzaamheid (1987), waarin hij door Ysland kriskrast. Het portret van Lemaire vinden we in zijn nieuwe bundel, Dagboek van een provinciaal, waarin Zwier zowel reisindrukken, dagboekfragmenten als kritische observaties geeft. Hij gaat ook furieus tekeer tegen Amsterdamse recensenten die alleen boeken van de eigen vriendjes in de grachtengordel de hemel inprijzen, aldus een gebelgde Zwier.
Gerrit Jan Zwier, Dagboek van een provinciaal. Atlas, 278 blz., 800 fr.
LUC DE DECKER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier