Kmo’s houden niet van Europa

Alain Mouton

Twintig jaar na de invoering van de Europese interne markt onderzocht Unizo of ondernemers de voordelen van het economisch eengemaakte Europa merken. De meningen zijn verdeeld.

Twintig jaar geleden werden de binnengrenzen van de Europese Unie opengesteld en werd de eengemaakte markt een feit. Tussen 1995 en 2011 steeg de uitvoer van Belgische bedrijven naar de andere Europese lidstaten met 47 procent. Opvallend is dat de Belgische export het sterkst is gegroeid naar niet-eurolanden en lidstaten die zich na 2004 bij de Europese Unie hebben aangesloten, zoals Litouwen (+93 %), Estland (+86 %), Polen (+84 %) en Slowakije (+83 %). Toch blijft de top van de Belgische exportlanden vrijwel ongewijzigd tegenover 1995. Het Verenigd Koninkrijk (+52 %), Duitsland (+28 %), Frankrijk (+28 %) en Nederland (+23 %) zijn nog altijd onze belangrijkste afnemers.

Dat lijkt goed nieuws voor onze exportgerichte kmo’s. Maar een onderzoek van de kmo-organisatie Unizo bij 205 leden-ondernemers leert dat niet iedereen laaiend enthousiast is over de Europese eenheidsmarkt. Slechts één op de vier ondernemers is voluit positief over de impact van de interne markt op hun bedrijf; één op de vijf heeft een negatieve houding tegenover het eengemaakte Europa. Als er voordelen worden aangehaald, zijn dat vooral de beperking van het wisselrisico, de lagere transactiekosten en het feit dat het gebruik van een gemeenschappelijke munt gemakkelijker is.

Bij een vergelijkbaar onderzoek in 1993 was het enthousiasme groter. De helft van de respondenten verklaarde toen dat ze de interne markt een vooruitgang vond. Maar 12 procent vreesde dat de concurrentie zou toenemen, een vijfde verwachtte dat de interne markt geen enkele verandering zou teweegbrengen en bijna een vijfde geloofde dat ze niet veel voordelen zou opleveren.

Internationale aanbestedingen

De enquête van Unizo werpt een licht op het effect van de eengemaakte markt op de Belgische kmo’s. Een positief gevolg van de Europese integratie is dat de helft van de respondenten het gemakkelijker vindt van leverancier te veranderen. Maar andere aangekondigde effecten laten op zich wachten. Zo leverde de liberalisering van de nutsdiensten nog niet de prijsdaling op die Europa in het vooruitzicht had gesteld.

Een opmerkelijke vaststelling van het onderzoek is dat bijna de helft van de respondenten verklaart dat ze niet weet waar ze informatie moet vinden over de Europese steuninstrumenten of over haar rechten in de Europese Unie. Die ondernemers gaan daarvoor in eerste instantie te rade bij hun bedrijfsorganisatie of bij de regionale overheid, zoals het Agentschap Ondernemen.

De eenheidsmarkt moest ook grensoverschrijdende activiteiten bevorderen, zoals de deelname aan buitenlandse openbare aanbestedingen. Maar volgens het onderzoek heeft nauwelijks 6 procent van de respondenten al deelgenomen aan een openbare aanbesteding in een andere Europese lidstaat. Slechts de helft heeft daar een positieve ervaring aan overgehouden. De belangrijkste redenen die Belgische kmo’s noemen om te verklaren waarom ze niet deelnemen aan buitenlandse aanbestedingen, zijn dat die niet interessant zijn (52 %), dat er nog te veel drempels overblijven (22 %) en dat informatie ontbreekt (17 %).

Administratieve rompslomp

De essentie van de interne markt is dat goederen en diensten gemakkelijker kunnen worden verhandeld. 84 procent van de respondenten stelt dat die opzet is geslaagd. Maar dat behoeft een nuancering. De handel met lidstaten van de Europese Unie blijkt nog altijd vlotter te verlopen voor goederen dan voor diensten. En een aanzienlijk deel van de deelnemers aan de enquête heeft vastgesteld dat er nog altijd een heleboel obstakels zijn: btw-formaliteiten, blijvende verschillen tussen normen en standaarden in de lidstaten, aanslepende procedures voor de erkenning van beroepskwalificaties en voor het vervullen van lokale vestigingsformaliteiten, en beperkingen voor de invordering van betalingen en voor de oplossing van geschillen. Het Unizo-onderzoek is daarover scherp: “Wat de invordering van betalingen en het oplossen van geschillen betreft, kan worden gesteld dat ondernemers bij niet-betaling in een grensoverschrijdende transactie dikwijls geen kant uit kunnen.”

Nog een ander probleem: twee op de drie ondernemers zeggen dat het aantal formaliteiten dat ze moeten verrichten de afgelopen jaren niet is afgenomen. Met de invoering van de Dienstenrichtlijn in 2009 wilde Europa nochtans de administratieve beslommeringen afbouwen voor ondernemingen die zich willen vestigen in een andere lidstaat of daar diensten willen aanbieden. Maar daar is in de praktijk weinig van te merken. Een ondernemer verwoordt het zo: “Welke eenheidsmarkt? Verschillen in reglementering in de lidstaten beïnvloeden de concurrentie.”

Voor Unizo-topman Karel Van Eetvelt is het duidelijk dat de kmo-organisaties positief staan tegenover Europa, maar “ondernemers stellen ook meer vragen bij Europa. Ze stellen vast dat een echte Europese interne markt voor kmo’s nog altijd niet bestaat. Ze zien een versnippering van regels en formaliteiten. Elke lidstaat geeft een eigen invulling aan de Europese richtlijnen. Daarenboven zijn onze kmo’s te weinig vertrouwd met instrumenten en regelgevingen die ondernemen over de grenzen moeten vergemakkelijken. De bestaande wetgeving moet naar behoren worden uitgevoerd. Alle lidstaten moeten daarvoor hun verantwoordelijkheid opnemen.”

Toch meer Europa

Van Eetvelt wijst erop dat Europa voor veel kmo’s een ver-van-mijn-bedshow is: “De gemiddelde kmo komt meer in contact met lokale, regionale en federale regels en problemen dan met Europese. Europa raakt kmo’s die enkel lokaal actief zijn minder. Toch dringt ook bij hen steeds meer het besef door dat 70 à 80 procent van onze regelgeving van Europa komt.”

Maar in individuele reacties vragen ondernemers vooral meer Europa: gelijke btw-tarieven en gelijke fiscale en sociale lasten. Die ergernis duikt op bij veel respondenten: de zware Belgische loon- en arbeidsvoorwaarden stimuleren een toenemend aantal constructies van buitenlandse deloyale concurrentie en sociale en fiscale fraude — denk maar aan goedkope nepstatuten, schijnzelfstandigen en grensoverschrijdende onderaannemingspiramides. Ondernemers raken ontmoedigd door talloze spitsvondige technieken waarmee de reguliere arbeidsmarkt vaak oneerlijk wordt beconcurreerd, luidt het bij Unizo. De kmo-organisatie vraagt meer samenwerking voor de controle en de sociale inspectie tussen de lidstaten. De socialezekerheidsregels tussen de verschillende landen moeten ook beter op elkaar worden afgestemd.

ALAIN MOUTON

“De ondernemers stellen vast dat een echte Europese interne markt voor kmo’s nog altijd niet bestaat”Karel Van Eetvelt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content