Kmo’s gaan zwaar gebukt onder kredietproblemen
Geld ontlenen wordt steeds moeilijker, vooral voor kmo’s. Philippe De Backer, Europees parlementslid voor Open Vld, gaat op zoek naar oplossingen.
Philippe De Backer schreef begin dit jaar een rapport voor het Europees Parlement met aanbevelingen om kmo’s gemakkelijker toegang tot financiering te geven. Er is wel degelijk een probleem. “Overal in Europa staan de banken op de kredietrem. En vooral de kmo’s zijn daarvan het slachtoffer.”
De Kredietbemiddelaar, de instantie die vier jaar geleden in het leven werd geroepen om ondernemingen met kredietproblemen bij te staan, kreeg vorig jaar bijna 300 aanvragen, dat is een verdubbeling in vergelijking met 2011. Steeds meer kmo’s doen een beroep op zijn diensten. “Vorig jaar was er ongeveer één kmo-dossier per werkdag, dat is de jongste maanden gestegen tot twee tot drie”, vertelt bemiddelaar Chris Dauw.
Febelfin, de vereniging van de banken in België, publiceerde begin maart een paper die moest aantonen dat de sector zijn rol als financier van de economie blijft spelen, maar dat er ook beperkingen gelden. Febelfin verwijst onder andere naar het strengere reglementair kader, dat een impact heeft op de risicoweging, de prijszetting en de looptijden van een krediet.
“De banken hebben daar een punt”, geeft De Backer toe. “De strengere kapitaal- en liquiditeitsvereisten hebben zeker invloed op de financiering van de reële economie. Maar ook het vasthouden aan het risicoloze karakter van overheidsobligaties in de Bazel III-regulering heeft negatieve gevolgen voor de geldstroom richting reële economie.”
Een tweede factor is de aanhoudende economische malaise die leidt tot slechtere kredietdossiers en een toenemend aantal kredietweigeringen bij de banken. Dat is vervelend omdat ondernemingen zich net in tijden van economische stagnatie tot hun bankier wenden voor extra krediet. En het is extra vervelend voor kmo’s die voor hun financiering nog vaak exclusief aangewezen zijn op hun bankier.
Alternatieve financiering
Toch is de situatie in België niet zo erg als in andere landen van Europa, beklemtoont De Backer. “In Zuid-Europa was echt sprake van een credit crunch. De Spaanse banken kwamen in de problemen en draaiden gewoon de kredietkraan dicht. Ook in het Verenigd Koninkrijk ging de rem erop. Britse banken kenden in het laatste kwartaal van vorig jaar 3 miljard pond minder kredieten toe. In Oost-Europa stelt er zich vooral een probleem in de start-upfinanciering. Starters hebben het er extra moeilijk, ze kunnen geen trackrecord voorleggen, terwijl er historisch geen investeringsklimaat in de regio bestaat.”
In België bleef de totale kredietomloop de voorbije jaren vrij stabiel, met een teruggang van de nieuwe productie in de tweede helft van 2012 en in de eerste maanden van dit jaar. “De banken hebben wel de kredietvoorwaarden aangescherpt, vooral voor de kleinere ondernemingen”, vertelt De Backer. “Kleine bedrijven moeten meer rente betalen en worden geconfronteerd met hogere eisen voor de waarborgen. De looptijden zijn ook fors ingekrompen. Banken lenen alleen nog geld op de korte termijn.”
Daarom gaan bedrijven steeds meer op zoek naar alternatieve financieringsvormen, bijvoorbeeld corporate bonds of private plaatsingen. Maar voor kmo’s liggen deze instrumenten niet altijd binnen handbereik. “Er ontwikkelt zich een markt voor kleine tranches, ook in België. Een aantal vermogensbeheerders en investeringsboetieks richten zich op dat segment. In het algemeen is marktfinanciering een stuk gemakkelijker voor grote ondernemingen.”
Ook de banken schatten het risicoprofiel van kmo’s hoger in dan dat van grote ondernemingen. In België steeg het aantal kredietaanvragen met een hoog risico vorig jaar sterk, vooral in het segment van de kleine ondernemingen (+21 %). De Belgische banken wijzen daarvoor naar de graad van financiële onafhankelijkheid van de kmo’s (verhouding eigen vermogen op totaal van de passiva), die sinds 2009 opvallend verslechterd is. En net die financiële onafhankelijkheid is een belangrijk element bij de risico-inschatting van een kredietdossier.
“Cruciaal is dat bedrijven meer denken in termen van de versterking van het eigen vermogen”, vindt De Backer. “We moeten de pure schuldfinanciering achter ons laten. Bedrijven hebben dikwijls te veel schulden op de balans waardoor ze niet meer aan extra financiering raken. Maar de openstelling voor equityfinanciering vergt een mentaliteitswijziging, want dat betekent dat je als ondernemer een stuk controle uit handen geeft, dat je inspraak in de strategie toelaat. Voor veel familiebedrijven is dat niet evident.”
Meer professionalisering
De Backer ziet vooral heil in informatieverstrekking, transparantie en flexibiliteit om de toegang voor kmo’s tot financiering te verbeteren. “De banken moeten duidelijke regels opstellen over garanties en terugbetalingsvoorwaarden, en meer flexibiliteit inbouwen voor de persoonlijke borgstelling.” Voor de herbeleggingsvergoeding die banken aanrekenen bij de vervroegde stopzetting van een krediet, sluit De Backer zich aan bij het voorstel dat de Belgische regering op tafel heeft liggen: een beperking van die vergoeding tot zes maanden afbetaling voor kredieten kleiner dan 1 miljoen euro.
Aan de kant van de onderneming moet er vooral gewerkt worden aan meer professionalisering. “De tijd dat een A4’tje volstond voor een kredietaanvraag is voorbij. Een ondernemer moet een onderbouwd businessplan voorleggen als hij de dialoog met de bankier wil aangaan. Van de kant van de bank is een verhoogde transparantie noodzakelijk. Als een krediet geweigerd wordt, moet men de redenen duidelijk communiceren. Dat geeft de ondernemer de kans zijn businessplan bij te sturen.”
Het grootste probleem is het vinden van de juiste financiering voor elk stadium in de ontwikkeling van een bedrijf. “In elke fase heeft een onderneming andere ondersteuning nodig”, zegt De Backer. “Er zijn in Europa 23 miljoen kmo’s die onderling erg divers zijn. Daarom is het goed dat er een breed scala financieringsvormen ontwikkeld wordt. Venture capital is goed voor innovatieve bedrijven, maar de bakker om de hoek heeft er niets aan. Voor creatieve sectoren kan crowdfunding een valabel alternatief zijn. En wie snel doorgroeit, kan een beroep doen op private equity.”
Europese strategie
Risicokapitaal lijkt in ons land nog vlot beschikbaar, maar De Backer nuanceert dat. “Een groot deel van de risico-investeringen draait op publieke middelen: PMV in Vlaanderen, het Europees investeringsfonds EIF,… De institutionele investeerders zijn gebonden aan strenge regels en volgen niet altijd. In Nederland werd risicokapitaal klassiek gefinancierd door de pensioenfondsen, maar dat viel zogoed als stil. In België was venture capital dan weer een zaak van de banken, maar je merkt dat de meeste banken die activiteit verkopen of afbouwen. Vooral startende en innovatieve bedrijven hebben het moeilijk om aan risicokapitaal te komen. Dat kan op langere termijn een rem zetten op de economische groei en ontwikkeling. Zonder dergelijke financiering is er binnen vijf of tien jaar geen nieuw ThromboGenics.”
Volgens het liberale Europarlementslid zou ons land zich veel meer moeten inschrijven in de Europese strategie en de bestaande Europese ondersteuningsprogramma’s. “De Europese Investeringsbank is vooral bekend voor zijn projectobligaties, maar biedt ook belangrijke garantieregelingen en rechtstreekse bedrijfsondersteuning. Ik vermoed dat deze systemen onvoldoende bekend zijn en daardoor amper benut worden door onze Belgische ondernemingen.”
Met bijna 240 miljard euro op de spaarboekjes heeft België een belangrijke potentiële troef in handen, maar dan moet er meer spaargeld doorstromen naar de Belgische kmo’s. “Er bestaan mogelijkheden om het spaargeld te activeren. Misschien moeten we eens nadenken over een tweede Arkimedes-ronde? De eerste ronde heeft gewerkt. De overheidswaarborg heeft veel mensen over de streep getrokken om te investeren in jonge, innovatieve bedrijven. Ook een tweede wet-Cooreman-De Clercq is een mogelijkheid om investeringen in aandelen te stimuleren. Of we kunnen een beurs voor lokale kmo’s opzetten, die lokale middelen aantrekt en nieuwe exitmogelijkheden biedt voor investeerders van het eerste uur. Er zijn veel zaken mogelijk, die niet noodzakelijk complex en duur hoeven te zijn.”
De Backer verwacht dat de financiering voor kmo’s de eerstvolgende jaren problematisch blijft, zeker zolang het financiële klimaat instabiel is. En dat kan zware gevolgen hebben voor het Belgische ondernemersweefsel. “Toen de crisis uitbrak hadden veel ondernemingen een buffer, maar die moesten ze aanspreken en sommige hebben hun reserves opgebruikt. De situatie wordt precair. Heel wat ondernemingen zitten op hun tandvlees. Over de bedrijven die er de eerste jaren uit gevallen zijn, zou je nog kunnen zeggen: af en toe een zuivering van de economie is geen slechte zaak. Maar nu dreigen we in een situatie te verzeilen dat ook goede bedrijven in de problemen komen.”
PATRICK CLAERHOUT
“Zonder dergelijke financiering is er binnen vijf of tien jaar geen nieuw ThromboGenics” Philippe De Backer”De openstelling voor equityfinanciering vergt een mentaliteitswijziging” Philippe De Backer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier