Kmo zet zijn tanden in China
Ook een kleine kmo kan succes boeken in China. Het Chinese filiaal van tandlaboratorium Camerlynck werd zopas uitverkoren als partner van de Dalian Medical University. Welke hindernissen moest de onderneming overwinnen?
Van het klassieke kunstgebit dat oma ‘s nachts in een glas water dompelt tot ingewikkelde implantaten: ze worden in tandlaboratoria zoals Camerlynck, waar zeventien mensen werken, op tamelijk ambachtelijke wijze gemaakt voor de tandartsen. Zaakvoerder en tandtechnicus Koen Camerlynck, die het bedrijf in 1998 overnam van zijn vader, zag al snel dat de toekomst voor het zeer gespecialiseerde beroep van tandtechnicus niet erg rooskleurig was in België. De loonkosten speelden hem parten. Het beroep is arbeidsintensief en heel gespecialiseerd omdat de technologie snel verandert. De markt in Europa stagneert en Camerlynck zag met lede ogen hoe de globalisering zijn vak veranderde. De tandarts kon zijn afdruk naar China of Thailand sturen en daar een nieuwe tand laten maken voor veel minder geld.
Een toevallige ontmoeting met Lily Liang, een Chinese doctoraatsstudente tandheelkunde aan de KU Leuven, leidde tot in China. Camerlynck vertrok samen met de zaakvoerders van twee andere labs, Bonnes Tandtechniek uit Nederland en Hugo Rongé uit Brugge, naar Hongkong in 2004. Het drietal vond een partner in het vlakbij gelegen Shenzhen, maar dat viel tegen. “Heel wat Chinese ondernemers willen snel rijk worden en zoeken naar winst op korte termijn. We ontdekten dat onze partner had gesjoemeld door goedkopere grondstoffen van mindere kwaliteit te gebruiken”, vertelt Camerlynck.
Het trio besliste om een eigen lab op te richten in China als joint venture met een nieuwe Chinese partner. Zo konden ze zelf de techniek bepalen en waken over de grondstoffen. Camerlynck: “Tegelijk moest het fungeren als back-up voor het lab in België. Tandtechnicus is een knelpuntberoep.” Het lab moest wel zelfbedruipend zijn voor de Chinese markt, die de komende jaren zal groeien. In 2008 hielden de drie vennoten Euro Chine boven de doopvont, een vennootschap naar Nederlands recht, omdat de Nederlandse overheid subsidies geeft. De drie vennoten investeerden zo’n 390.000 euro in Euro Chine, dat kantoor houdt in Dalian, tussen Peking en Korea. “Sinds januari 2010 is het bureau volledig in onze handen. We hebben onze partner uitgekocht. Ook hij wou vooral op korte termijn geld verdienen.” Lily Liang is nu zaakvoerder.
Nood aan zelfsturende teams
Koen Camerlynck is ervan overtuigd dat het Chinese project nooit was gelukt als hij in zijn bedrijf in Lovendegem zijn medewerkers niet had opgeleid om ‘zelfsturend’ te werken (zie kader). In 2008 ging hij wel zeven keer naar China. Hij wisselde af met zijn twee partners uit Brugge en Nederland, zodat er altijd iemand was. De medewerkers in België zaten dus lange tijd zonder baas. Camerlynck zocht daarom een externe coach bij Flanders Synergy, een organisatie die innovatieve arbeidsvormen aanprijst, en haalde geld op voor het project via het Europees Sociaal Fonds. De twee zelfsturende teams bij Camerlynck, een van vier en een van negen werknemers, doen alles zelf zonder dat de zaakvoerder hun taken superviseert. “Ze nemen de opdrachten aan en plannen het werk in. Zelfs hun verlof plannen ze zonder dat ik erover word geraa,dpleegd”, zegt Camerlynck. “De keerzijde is dat zij verantwoording moeten afleggen wanneer een klant belt met een klacht.”
Camerlynck had het aanvankelijk moeilijk met de nieuwe manier van werken. “Het is vooral moeilijk te aanvaarden dat werknemers beslissingen nemen die je zelf niet ziet zitten.” Nu hoeft hij maar een of twee keer naar Dalian te reizen. Pang Lin, die economie studeerde in Hasselt en Nederlands spreekt, is de rechterhand van Liang. “Ze hebben beiden in België gestudeerd en vertalen onze Belgische visie naar de Chinezen. En andersom.”
Het begin is moeilijk
Euro Chine is een buitenbeentje in China en maakte daardoor een moeilijke start. “We zijn de duurste in de lokale markt. We weigeren met Chinese grondstoffen te werken omdat de kwaliteit niet zo goed is. We geven ons personeel dezelfde arbeidsvoorwaarden als in Europa. Zo werken er bij ons bijvoorbeeld heel wat moeders met kinderen. Andere labs ontslaan hen omdat ze geen overuren kunnen maken.” Door lang genoeg zijn kwaliteitseisen vol te houden, bouwde Euro Chine wel aan zijn reputatie als enige Chinese tandlab dat voldoet aan Europese kwaliteitseisen. “Nu plukken we daar de vruchten van. Zo koos de tanduniversiteit van Dalian voor ons als partner.”
Het lab in Lovendegem wil de traditionele wastechniek nu helemaal uitbesteden aan China, zodat het volledig kan overschakelen naar digitale technologie om implantaten te ontwerpen. Verhuist die activiteit binnenkort ook niet naar China? “Neen, de loonfactor speelt een minder grote rol in een geautomatiseerd proces en de inflatie in China stijgt. Bovendien zullen de transportkosten in de toekomst toenemen. Qua technologie hebben we een decennium voorsprong op China.”
Na drie jaar is het leergeld in China betaald, vindt Camerlynck. Dit jaar wil hij break-even draaien en volgend jaar moet Euro Chine winstgevend worden. De omzet – zo’n miljoen euro – van de moederonderneming is groter dan die van Euro Chine omdat ze ingewikkelder en duurdere producten maakt, maar in aantal stuks heeft Euro Chine Camerlynck al ingehaald. In het nieuwe kantoor in Dalian, een hypermoderne stad met zes miljoen inwoners, heeft Euro Chine alvast een optie genomen om zijn kantoorruimte binnenkort te verdubbelen.
BENNY DEBRUYNE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier