Klimaatverandering bepaalt vooruitgang

Alain Mouton

Heeft de opwarming van de aarde een impact op de economische, sociale en politieke ontwikkelingen? Academici die zich zo’n vragen stelden, waren jaren een curiosum. Klimaathistorici, -sociologen of -economen waren op de vingers van een hand te tellen. Daar is onlangs, met de discussie over de opwarming van de aarde, verandering in gekomen. Zo heeft de Franse historicus Emmanuel Le Roy Ladurie de voorbije jaren baanbrekend werk verricht op het vlak van het verband tussen het klimaat en sociale veranderingen.

Twee andere onlangs verschenen werken diepen het thema verder uit: The Great Warming: the Rise and Fall of Civilizations van Brian Fagan en Kulturgeschichte des Klimas van Wolfgang Behringer. De Duiste historicus Behringer komt tot de conclusie dat de periodes waarin de aarde opwarmt, geleid hebben tot technologische vooruitgang. Zoals algemeen bekend, werd Europa tussen 800 en 1300 gekenmerkt door een relatief warme periode. De zogenaamde warme middeleeuwse periode kende tussen 1100 en 1300 haar hoogtepunt. Er werd wijn verbouwd in Engeland en zelfs in het zuiden van Noorwegen en de boomgrens in de Alpen steeg tot boven de 2000 meter. De gronden waarop landbouw mogelijk was, breidden zich uit en er deden zich allerlei technologische innovaties voor. Er werden modernere eggen en ploegen ontwikkeld, de windmolen en het hoefijzer werden uitgevonden, enzovoort. Een gevolg daarvan was een hogere productiviteit en meer welvaart. In Europa kwamen verscheidene steden tot bloei.

De warme periode kende een einde in de loop van de veertiende eeuw en de kleine ijstijd diende zich aan. De gevolgen lieten zich voelen. In Engeland werden letterlijk duizenden dorpen verlaten en moest de akkerbouw plaatsruimen voor de schapenfokkerij. Behringer ziet een verband tussen allerlei ziektes enerzijds en de kleine ijstijd anderzijds. Maar in die periode zag men dat anders. Er werden zondebokken gezocht. Die vond men bij de Joden en de vrouwen die van hekserij werden beschuldigd. De kleine ijstijd kende een hoogtepunt in de periode tussen 1550 en 1650 en net dan nam de heksenvervolging ook een hoge vlucht. Het is ook de periode dat een groot deel van de Europese bevolking zich aangetrokken voelde tot het protestantisme. De slechte oogsten in de Lage Landen hebben hier zeker een rol in gespeeld en waren ook katalysatoren voor de opstand in de Nederlanden tegen de Spaanse heersers.

Net als Behringer gaat ook Fagan dieper in op de (geo)politieke gevolgen van de klimaatveranderingen. Volgens hem zijn de Mongoolse invallen onder leiding van Djenghis Khan voor een belangrijke mate bepaald door de droogtes die de steppes teisterden in de gebieden waar de Mongolen oorspronkelijk woonden. Volgens Fagan was de verdwijning van de Mayabeschaving in de negende eeuw een gevolg van de opwarming van de aarde. Ook al is er geen duidelijkheid over de oorzaak van de great warming en met hoeveel graden de temperatuur toen precies steeg, maar Fagan gaat ervan uit dat de opwarming die we nu al een tijd meemaken sterker is dan tijdens de middeleeuwen. (T)

WOLFGANG BEHRINGER, KULTURGESCHICHTE DES KLIMAS, CH BECK, 2007, 352 BLZ, 22,90 EURO

BRIAN FAGAN, THE GREAT WARMING, CLIMATE CHANGE AND THE RISE AND FALL OF CIVILIZATIONS, BLOOMSBURY, 2008, 304 BLZ, 26 EURO

Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content