Kleine elementen meten

FRANK VANHAECKE "We tonen soms proactief aan dat onze techniek in een bepaald domein iets kan teweegbrengen."

De carrière van chemicus Frank Vanhaecke verliep traditioneel en nagenoeg volledig aan de UGent. Hij heeft mogelijk de sleutel in handen voor het opsporen van microplastics in vloeistoffen.

Waarom moet u deze onderzoeker kennen?

Onderzoekers van VITO en de onderzoeksgroep Atomic & Mass Spectrometry hebben een methode ontwikkeld om microplastics op te sporen in water. Professor Frank Vanhaecke (53) leidt de Gentse onderzoeksgroep. “Het onderzoeksproject is bijna als een weddenschap begonnen”, lacht hij. “De techniek die we hebben gebruikt, is bedoeld om metalen op te sporen en niet om koolstof te meten. We wilden weten of dat laatste mogelijk was.” De vervuiling van de oceanen met microplastics geldt als een van de grote milieuproblemen. Zowel de industrie als de academische wereld heeft belangstelling voor het onderzoek.

Nochtans leek Vanhaecke niet voorbestemd voor een academische carrière. Na zijn doctoraat kwam hij eerst bij BASF Antwerpen terecht. “Ik ben nog altijd blij dat ik die ervaring heb opgedaan, maar ik had snel door dat de universiteit meer mijn habitat was”, blikt hij terug.

Waar gaat het onderzoek over?

Het onderzoek van Vanhaecke draait om het perfectioneren en uitbreiden van de mogelijkheden van inductief gekoppelde plasma-massapectrometrie (ICP-MS). Die techniek maakt het mogelijk chemische elementen te identificeren in mengsels, ook in heel kleine hoeveelheden. Al tijdens zijn licentiaatsverhandeling begon Vanhaecke te werken met ICP-MS. “Toen was dat nog nieuw”, vertelt hij. “Intussen gaat de techniek alle richtingen uit. Wij zijn de meetmethode blijven perfectioneren en we benutten ze om interdisciplinair onderzoek uit te voeren.”

De Gentse onderzoeksgroep werkt samen met andere onderzoekers. “We stellen onze expertise ter beschikking om vragen die we krijgen te beantwoorden, maar we tonen soms ook proactief aan dat onze techniek in een bepaald domein iets kan teweegbrengen. We hebben bijvoorbeeld in samenwerking met het UZ Gent aangetoond dat minuscule verschillen in de isotopische samenstelling van een element in het bloed meetbaar zijn. Dat wekte veel interesse in de medische wereld.”

Hoe internationaal gerenommeerd is het onderzoek?

De twintigkoppige onderzoeksgroep die Vanhaecke leidt, is uitgesproken internationaal. Financiering komt onder andere van Euramet, een Europees fonds dat onderzoek naar accuraat meten ondersteunt. Ook de beurzen van het FWO en het BOF zijn belangrijk.

“We hebben ook internationale bilaterale samenwerkingen”, zegt Vanhaecke. Een voorbeeld is het onderzoek dat hij met Noorse collega’s van het National Institute of Nutrition and Seafood Research (NIFES) heeft gedaan naar de verspreiding van kwik door een Duitse duikboot. Die werd aan het einde van de Tweede Wereldoorlog voor de Noorse kust tot zinken gebracht. Vanhaecke onderzocht in hoeverre de 70 ton kwik uit de duikboot is verspreid in de voedselketen.

Zijn er economische toepassingen?

De Gentse onderzoeksgroep heeft ook industriële samenwerkingen. Vanhaecke onderzoekt het gebruik van de meetmethode voor Total. Ook Janssen Pharmaceutica maakte gebruik van het Gentse labo voor de ontwikkeling van een middel tegen tuberculose. In het jarenlange goedkeuringsproces van een geneesmiddel moet ook worden aangetoond hoe een medicijn in het lichaam wordt opgenomen. Om dat te meten wordt de molecule meestal met een

radioactieve stof gelabeld. Omdat het middel tegen tuberculose lange tijd aanwezig zou zijn in de longen, kon die aanpak niet worden gebruikt. Vanhaeckes onderzoeksgroep ontwikkelde een methode waarmee de opname met ICP-MS kon worden opgevolgd.

Waar komt de inspiratie vandaan?

Het contact met jonge onderzoekers houdt hem scherp, zegt Vanhaecke. Ze zijn vaak heel ambitieus en offeren veel op voor wetenschappelijk onderzoek. Als leider van een groep heeft hij een lesopdracht en allerlei verplichtingen in raden en commissies. De tijd om aan wetenschap doen, verkleint aanzienlijk. “Maar elk onderzoek dat hier loopt, volg ik op de voet”, zegt hij.

iedere maand stellen we een wetenschapper voor wiens werk belangrijk kan worden voor de economie.

Ook dat nog

Exoplaneet

In de zoektocht naar bewoonbare planeten hebben astronomen van de Universiteit van Chicago in Illinois een nieuwe kandidaat gevonden. De planeet kreeg de naam TOI 700 d en ligt 195 lichtjaren van ons verwijderd. De planeet draait in een baan rond een ster en doet dat op een afstand die geldt als een bewoonbare zone. Dat betekent dat er mogelijk water aanwezig is. Astronomen kennen slechts een handvol planeten met de omvang van de aarde die in de bewoonbare zone rond een ster draaien.

CRISPR-celstraf

Het tijdschrift Nature vindt de CRISPR-techniek om het DNA te wijzigen, een van de doorbraken van het afgelopen decennium. Maar de techniek leidt tot controverse. De Chinese wetenschapper Jiankui He, die met de techniek twee embryo’s genetisch resistent maakte tegen hiv, werd veroordeeld tot drie jaar celstraf en een boete van bijna 400.000 euro.

Nanogeneeskunde

Onderzoekers van de KU Leuven melden een doorbraak met een kankertherapie die immuuntherapie met nanodeeltjes op basis van koper combineert. Ze werken daarvoor samen met wetenschappers van de universiteiten van Bremen en Ioannina in Griekenland, en met het Leibniz-instituut voor materiaalkunde. De behandeling bleek effectief bij muizen. De combinatietherapie kan worden gebruikt voor 60 procent van de kankers, zeggen de onderzoekers. Er zijn nog klinische proeven nodig om aan te tonen dat de aanpak ook werkt bij mensen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content