Klein maar onbevreesd

Een vrijhandelsakkoord is geen bedreiging voor de lokale bedrijven, vinden de Canadese kmo’s. Zij omarmen het komende vrijhandelsakkoord tussen Canada en de Europese Unie.

Vrijhandelsakkoorden krijgen veel kritiek te verduren. Zo zou het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP), het vrijhandelsakkoord in wording tussen de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten, veel minder groei en banen opleveren dan verwacht en nefast zijn voor de lonen van werknemers. Ook kleine bedrijven zouden een vogel voor de kat zijn. Want van vrijhandelsakkoorden, luidt het, worden alleen multinationals beter.

In Canada heeft de praktijk iets heel anders uitgewezen, zegt Dan Kelly, de voorzitter en CEO van de Canadian Federation of Independent Business (CFIB), de organisatie van Canadese kmo’s. “Het vrijhandelsakkoord dat Canada en de Verenigde Staten eind jaren tachtig sloten, werd een groot succes. De Canadese economie veerde op, de competitiviteit van onze bedrijven nam toe. De kmo’s leerden de voordelen van de buitenlandse markt kennen. Vandaag staan onze kmo’s achter het CETA (Comprehensive Trade and Economic Agreement), het vrijhandelsakkoord tussen Canada en de EU, dat enkel nog wacht op ratificatie.”

Fel bevochten

Het had anders kunnen lopen met de commerciële openheid van de Canadezen. Het vrijhandelsakkoord met de Amerikanen werd fel bevochten in Canada. Er kwamen zelfs verkiezingen aan te pas. “De voorstanders van vrijhandel wonnen de verkiezingen”, zegt Kelly. “Sindsdien is het debat gesloten. Er zijn nog kritische geluiden, maar de maatschappelijke consensus zit aan de kant van vrijhandel. De drie grote politieke partijen in Canada zijn voorstander, net als de tien provinciebesturen, zelfs de meest linkse.”

Ook bij het bedrijfsleven was er aanvankelijk tegenstand. Kelly: “De kleine Canadese economie was niet opgewassen tegen een economisch zwaargewicht als de VS, luidde de kritiek. De Amerikaanse bedrijven zouden de Canadese wegspelen. Canada is inderdaad een land van kmo’s, wij hebben weinig grote bedrijven. En in de ogen van het publiek zijn de grote bedrijven de winnaars van de vrijhandel.”

“Maar internationale handel moet je niet zien als een spel van winnen of verliezen. Canada telt 35 miljoen inwoners. Dat is een te kleine markt om kmo’s te laten doorgroeien. Dankzij het vrijhandelsakkoord met de VS kregen de Canadese kmo’s vrije toegang tot de enorme Amerikaanse markt. Als CETA geratificeerd wordt, komen daar nog een half miljard Europese consumenten bij.”

Moeten de Canadese kmo’s dan geen forse concurrentie verwachten van de Europese collega’s? “We concurreren al jaren met de Amerikaanse bedrijven”, zegt Kelly. “We verwelkomen competitie. Dat zal onze kmo’s evenveel helpen als de Europese. De taart moet groeien.”

Aan de beterhand

Voor de lokale wasserij maken vrijhandelsakkoorden niet veel verschil uit, maar voor veel andere CFIB-leden wel. De federatie telt 109.000 leden. De helft koopt goederen en diensten in het buitenland, wees een enquête in 2012 uit. Ruim een vijfde exporteerde goederen en diensten. Voor 32 procent van de leden ging de uitvoer naar de VS. De EU is de tweede markt, met 13 procent.

Een enquête in 2011 leerde dat 54 procent van de CFIB-leden hun handel met de EU zouden opdrijven in de daaropvolgende drie jaar. Een belangrijk motief was de doorgroei van het bedrijf, maar ook dat de Europese markt als alternatief kon dienen voor de Amerikaanse. “De Verenigde Staten zaten toen in een economische crisis en de Canadese dollar stond sterk”, zegt Kelly. “Dat deed onze kmo’s uitkijken naar andere markten, zoals de EU. Inmiddels is de Amerikaanse economie aan de beterhand, en staat de Canadese dollar minder sterk. Dat zou de Canadese kmo’s kunnen teruglokken naar de Verenigde Staten, een markt waarmee ze vertrouwd zijn. Ik hoop dat daardoor hun interesse in het CETA niet verzwakt, want het potentieel van de Europese markt is enorm.”

Rechtszaak aanspannen

Het is niet de enige zorg van Kelly. “Tegenstanders van het TTIP vernoemen het CETA in één adem. ‘Als we ja zeggen tegen het CETA, moeten we ook ja zeggen tegen het TTIP’, zeggen ze, waarbij ze het vooral gemunt hebben op de ISDS-clausule in de vrijhandelsakkoorden (een geschillenprocedure die volgens critici bedrijven zou toelaten om lokale regelgeving voor milieu en volksgezondheid onderuit te halen, nvdr). Maar Canadese kmo’s zullen heus geen rechtszaak aanspannen tegen een Europese lidstaat. Waar zouden ze trouwens de middelen vandaan halen?”

De vermindering van de invoertarieven via het CETA zou de Europese exporteurs 670 miljoen euro opleveren, en de Canadese 225 miljoen, berekende de CFIB. “Dan zwijgen we nog over de besparingen door de harmonisatie van elkaars regelgeving”, zegt Kelly. “Uiteraard zijn er bedrijven die wel varen bij handelsbarrières. Maar er zijn vier keer zoveel bedrijven die er nadeel door lijden. Dit akkoord zal veel meer winnaars dan verliezers kennen.”

Jozef Vangelder, fotografie Debby Termonia

“Internationale handel moet je niet zien als een spel van winnen of verliezen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content