Klein maar dapper

Déminor, de maatschappij die de belangen van minderheidsaandeelhouders verdedigt, laat opnieuw van zich horen. Suez Lyonnaise des Eaux en Artesia kunnen erover meespreken. Hoe gaat Déminor te werk? Een rondleiding.

De drilboren en houtzagen gaan driftig te keer: Déminor is net verhuisd naar de Terhulpsesteenweg in Watermaal-Bosvoorde. “Met zicht op het Zoniënwoud, dat verzacht de gemoederen”, zegt partner Bernard Thuysbaert. “Want we trachten eerst en vooral de belangen van minderheidsaandeelhouders in der minne te verdedigen. Dat doen we ook in het dossier Tractebel, waar we de kleine aandeelhouders aanraadden slechts in te gaan op het bod van Suez Lyonnaise des Eaux indien het prospectus voldoende informatie bevat. Slechts wanneer de hoofdaandeelhouder, de raad van bestuur of het management niet geïnteresseerd zijn in een minnelijke schikking, trekken we naar de rechtbank.”

Daarom werken er bij Déminor vooral juristen en economen. Dat is duidelijk bij de vijf partners van de coöperatieve venootschap. Stichter Eric Coppieters en Thuysbaert hebben rechten gestudeerd aan respectievelijk de UCL en de KUL. Pierre Nothomb is licenciaat TEW, Jean-Nicolas Caprasse studeerde af aan de Ecole Solvay (ULB) en Fransman Fabrice Rémon volgde de Edhec Business School in Rijsel. Coppieters stipt aan dat de meeste juristen er ook een economische of handelsspecialisatie bij hebben. “Het omgekeerde gaat echter niet op”, zegt hij met een knipoog naar zijn collega’s. De meesten zijn overgestapt uit grote bedrijven als de Groep Brussel Lambert, Petercam Securities, JP Morgan en Barclays Bank.

Ze worden ondersteund door een groep van twaalf vaste personeelsleden, met daarin vijf juristen ( Erik Bomans en Steve Vernelen dekken het Nederlandstalig grondgebied, Charles Demoulin en Catherine Salmon het Franstalig en Sabine Mersch het Duitstalig), twee economen ( Fabian Faust en Shervin Setareh), drie financiële experts (Vlaming Paul Reyntjens en Franstaligen Valérie Gilson en Camille Prado) en twee administratieve krachten ( Geneviève Coelenbier en Martine Polley). “Maar we werven nog steeds aan, en er werken voortdurend enkele stagiairs”, zegt Nothomb. “Waarvan er altijd enkele langer blijven dan oorspronkelijk gedacht”, voegt Coppieters eraan toe. Hij is met zijn 40 jaar de ouderdomsdeken. De meeste andere partners en de medewerkers zijn jonger dan 35.

Dossiers vallen

altijd onder de verantwoordelijkheid van één van de partners, die een team van minstens twee medewerkers leidt. De toewijzing gebeurt doorgaans op basis van de taal van de cliënt. Telkens telt een team minstens één jurist en één financieel-economisch expert. De stand van de dossiers wordt ook iedere maand formeel besproken op een vergadering waar medewerkers van de buitenlandse kantoren mee op aanwezig zijn. De kosten van de behandeling van de dossiers worden onder de vennoten verdeeld.

Brussel is het hoofdkantoor, al spreidt Déminor zijn vleugels. De Franse volledige dochter in Parijs bestaat intussen al negen jaar. Vorige week vrijdag werd de Luxemburgse dochter officieel opgericht. Samenwerkingsverbanden met soortgelijke Europese bedrijven worden voorbereid.

De best gekende activiteit van Déminor ligt bij de verdediging van de belangen van minderheidsaandeelhouders. “Worden we door aandeelhouders van een bedrijf gecontacteerd, dan maken we eerst een grondige doorlichting van de onderneming in kwestie, waarna we een aantal voorstellen doen die de basis kunnen vormen voor een verdere samenwerking. Hiervoor vragen we een vast bedrag. Indien de cliënt of cliënten willen verdergaan, hangt onze success fee af van de grootte van de zaak.”

Déminors reputatie werd gevestigd door de geslaagde afhandeling van de zaak- Wagon-Lits van 1990 tot 1995. Een ander sterk dossier was de fusie van Kredietbank, CERA en ABB Verzekeringen, waarin Déminor een aanzienlijke premie kon onderhandelen voor Cera-vennoten. “Toch vertegenwoordigen interventies in beursgenoteerde bedrijven een relatief klein percentage van onze omzet. Vooral in Vlaanderen komt ons omzetcijfer in hoofdzaak uit niet-genoteerde bedrijven, die doorgaans een familiale oorsprong hebben. Ons eerste dossier was een groep van bietentelers die leverden aan een niet-genoteerde suikerraffinaderij en er minderheidsaandeelhouder van waren. Maar dergelijke zaken komen niet in de publieke belangstelling”, legt Thuysbaert uit. Ze zijn wel goed voor 70% van de omzet.

“Vaak moet je je bij dergelijke familiale dossiers meer als psycholoog opstellen dan als jurist of econoom”, zegt Coppieters. “Want het komt erop aan ruziënde neven en nichten via creatieve oplossingen te verzoenen. Dat kan moeilijk zijn indien de ene tak van de familie meer geschenkjes heeft ontvangen die niet in de boekhouding zijn opgenomen dan de andere. Omdat wij onze mandaatgevers niet moeten bekendmaken, kunnen we strijdende takken van eenzelfde familie die samen een grotere minderheidsaandeelhouder zijn, verdedigen.”

Een ander scenario

ligt in holdingstructuren van wat ooit als een familiebedrijf begon. Thuysbaert: “Vaak kom je dan terecht in Nederland of Luxemburg en hebben die structuren de macht van de oorspronkelijke aandeelhouders zo uitgehold dat ze in een minderheidspositie gekomen zijn. Ook daar hebben we intussen voldoende expertise opgebouwd.”

Na enkele jaren raakten de partners ervan overtuigd dat de miskenning van de rechten van de kleine aandeelhouder vaak een gevolg is van het ontbreken van degelijke corporate governance bij de hoofdaandeelhouder, de raad van bestuur en/of het management van het bedrijf. Daarom heeft Déminor consultancy over corporate governance en kleine aandeelhouders uitgebouwd tot een belangrijke tweede poot, die een grote internationale expansie kent. “Met de toenemende grenzenvervaging en de nakende invoering van de eenheidsmunt moet je wel op de hoogte zijn van de machtsverhoudingen bij bedrijven in euroland”, zegt Nothomb. “In 1997 hebben we een eerste hitlijst opgesteld voor Franse bedrijven. Deze oefening hebben we nu uitgebreid; de studie zal over een goede maand klaar zijn.”

Die tweede poot zorgt voor een geografische spreiding van de activiteiten. In tal van Europese landen zoekt Déminor samenwerkingsverbanden met of participaties in verwante adviesbureaus. “Dat is het geval in Nederland, Luxemburg, Zwitserland, Duitsland, Zweden en Groot-Brittannië”, somt Coppieters op. “Onze cliënten zijn hier grote institutionele aandeelhouders, zoals de grote pensioen- en beleggingsfondsen. Bij Deutsche Bank heeft de grootste aandeelhouder momenteel ongeveer 5%. Daar leeft de vrees dat een aandeelhouder of een groep aandeelhouders de macht kan overnemen, al moet hij gigantische bedragen op tafel kunnen leggen.”

Toch denkt

Coppieters niet dat Déminor met z’n adviesverlening in het vaarwater van de McKinseys van deze wereld komt. “Bij onze doorlichting blijven we ons concentreren op de bescherming van de kleine aandeelhouder. Onze concurrenten houden zich vooral bezig met andere economische gegevens. Wij willen de kleine aandeelhouder een tegengewicht bieden tegen de centraliserende krachten van het ogenblik. Dat doen we via het verstrekken van een stemadvies of het opvolgen van belangrijke agendapunten voor de algemene vergadering.”

STIJN DE PRETER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content