Klein Azië

Vijftig kilometer van Nîmes, midden in de bossen van de Cévennes, ligt een klein rustig stadje dat om diverse en uiteenlopende redenen een bezoek waard is : de grootste bamboetuin van Europa, het beroemde aardewerk én de instandhouding van lokale tradities met inbegrip van de gastronomie.

TEKST EN FOTO’S : HENK VAN NIEUWENHOVE

Het gonst van de bedrijvigheid in Anduze. De bamboetuin en de pottenbakkersateliers hebben tal van andere toeristische en aanverwante activiteiten in het leven geroepen. Ze zijn nog met zijn 3000, de Anduziens. Het pittoreske en lieflijke stadje was ooit een versterkt bolwerk van de calvinisten, die er in de 16de eeuw huisden. De klokkentoren is het laatste overblijfsel van de omwalling van de stad. Anduze dankt zijn charme aan een unieke ligging : drie valleien komen er samen in La Porte des Cévennes. Maar ook de kleine middeleeuwse straatjes, met kromgebogen winkeltjes, brocanteries en een aardig marktpleintje, nodigen uit tot kuieren.

De meeste mensen

komen echter voor de bamboetuin. En dat zijn er heel wat. La Bambouseraie de Prafrance kan rekenen op zo’n 350.000 bezoekers per jaar. Verantwoordelijk voor die gang van zaken is Eugène Mazel. Deze botanicus had fortuin gemaakt met de handel in oosterse specerijen. Tijdens zijn vele Aziatische reizen leerde hij ook de verschillende bamboesoorten kennen. In 1855 kocht hij het 4 hectaren grote domein van Prafrance aan om zijn droom gestalte te geven. “In 1827 werd de eerste bamboe in Europa ingevoerd, meer bepaald in Groot-Brittannië”, zegt de huidige patron, Yves Crouzet.. “Maar dit is wel degelijk de eerste echte bamboetuin.” De natuurlijke aard van de site is gunstig. Ondergrondse waterlopen zorgen voor een vruchtbare bodem. Hevige regenbuien leveren een grote hoeveelheid water op, helaas onregelmatig, zodat vochtige perioden afgewisseld worden met perioden van droogte. Het grote probleem laat zich al raden : water !

Eugène Mazel heeft gigantische werken laten uitvoeren om het water naar zijn tuin te brengen en liet 5 kilometer irrigatiekanalen in het park aanleggen. En naarmate de bamboes groeiden, smolt zijn fortuin als sneeuw voor de zon weg. Tientallen tuiniers moesten bovendien voor de onderhoud van het park zorgen. In 1890 werd Eugène Mazel bankroet verklaard. “Mazel was een fantast en in de ogen van de mensen misschien gek”, zegt Crouzet. “Maar dankzij hem bestaat dit prachtige park toch. Als hij zijn geld op de bank gezet had, was dat niet het geval geweest.” Na het faillissement kwam het domein in handen van de Crédit Foncier de France. In 1902 werd La Bambouseraie van de ondergang gered door Gaston Nègre, die het domein aankocht, de collectie niet alleen in stand hield, maar ook verder uitbreidde. Zijn kleindochter Muriel en haar echtgenoot Yves Crouzet zetten die traditie nog steeds voort. Sedert 1953 is het domein opengesteld voor het publiek.

Dat het regent

in Prafrance zullen we geweten hebben. Kort na het begin van de wandeling barst de hemel met donderslagen open, het water gutst uit de sluizen. Prachtig : het geluid van de knetterende regen, de kleuren en geuren die intenser worden, de zompige bodem, de dikke druppels die van de bamboe afdruipen. Ik ben nat als een dweil en waan me in een tropisch regenwoud. De inkomdreef wordt gevormd door een lange rechte lijn van 400 meter, afgeboord met metershoge sequoia’s, waartussen 18 meter hoge bamboes, Phyllostachis viridis, die boven het gaanpad naar elkaar toegroeien en een spitsboog vormen als in de middenbeuk van een gotische kathedraal. Aan het einde van de dreef splitsen de paden zich op en verliest men zich in bamboepartijen van allerlei soort, van enkele tientallen centimeters tot enkele tientallen meters hoog. De grootste is de Phyllostachis pubescens Mazel die gemakkelijk 25 meter haalt. De jonge paarse scheuten zijn een arm dik en kunnen tot een meter groeien in 24 uur. Er zijn bamboes met zwarte ( Phillostachis nigra), gele ( Phyllostachys bambusoides Holochrysa), en rode ( semiarundinaria fastuosa) stengels ; sommige groeien kaarsrecht, andere gekromd. Alles samen zijn er zo’n 300 bamboesoorten in het park aanwezig. Indrukwekkend zijn de bamboebossen, met hun schitterend lijnenspel van sterke en buigzame stammen. Hier werden scènes opgenome voor beroemde films : o.a. Salaire de la Peur (1950) met Yves Montand, die met een vrachtwagen volgeladen met dynamiet door een bamboebos rijdt.

Naast de bamboes is er nog een grote variëteit van andere oosterse planten te bewonderen in Prafrance : van Chamaecyparis tot Cryptomeria, van Acer japonicum tot Alocacia, van Magnolia tot Lotus. Verder zijn er een Laotiaans dorp, een serre, koi-vijvers, een doolhof en een winkel waar planten en bamboeproducten kunnen gekocht worden. Want : La Bambouseraie kweekt en verkoopt ook planten. Jaarlijks zo’n 600.000 stuks. Alles samen is La Bambouseraie goed voor een omzet van 30 miljoen Franse frank : 17 miljoen voor het park ; 13 miljoen voor de kwekerij. Er werken ca 50 mensen.

Bamboe en potten

horen natuurlijk samen, maar het is het toeval dat daar voor gezorgd heeft in Anduze. Het aardewerk was er eerst, sedert de 17de eeuw meerbepaald. De beroemde vase d’Anduze is geïnspireerd op een Florentijns model en de vaas van De Medici. Ze werd oorspronkelijk vervaardigd door Boisset en Gauthier en werd gebruikt als oliekruik ( jarre à l’huile). Boisset veranderde een eeuw geleden in Les Enfants de Boisset, maar verspeelde op ongelukkige wijze het patent op de vase d’Anduze. Toch zijn de vazen van Boisset de enige echte die nog grotendeels volgens de traditonele familiemethode worden vervaardigd. De vazen, onmiddellijk herkenbaar aan hun typische kleuren, worden gemaakt van klei die ter plaatse gewonnen wordt. Ze worden met de hand afgewerkt en van versieringen voorzien. De verschillende kleuren bekomt men door de vaas voor het bakken te besprenkelen met diverse producten : koperoxyde geeft groen ; magnesium geeft kastanje ; ijzer geeft honig ; kobalt geeft blauw. Daar komt een vernis over en vervolgens gaan de kruiken voor 24 uur omgekeerd in de oven bij een temperatuur van 1000 graden. Na een week drogen is de vaas klaar. Het grootste model is1 meter hoog, weegt 50 kg en kost ca 2800 FF. Een Phillostachys Mazel en een vase d’Anduze vormen voorwaar een mooie combinatie.

De jonge bamboescheut van de Phillostachys pubescens kan tot 1 meter per dag groeien.

De beroemde vazen van Anduze worden nog met de hand afgewerkt bij Les Enfants de Boisset.

Muriël en Yves Crouzet van La Bambouseraie de Prafrance.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content