KIEZEN TUSSEN EERLIJK EN HANDEL

Risicospreiding, crisismanagement of productieoptimalisatie. De termen zijn meer dan ooit ook in ‘het Zuiden’ aan de orde. Zeker voor landbouwers die willen verkopen tegen fairtradevoorwaarden en -prijzen.

De loop van het geweer wordt naar beneden gericht. Het busje met blanke bezoekers kan naar binnen rijden. De scherpe zure geur van fermenterende cacaobonen slaat de leek hier zowat omver. Maar is niet voldoende om eventuele indringers van deze cacao-coöperatie in de Dominicaanse Republiek op afstand te houden. Hier wordt in het midden van een arme buurt dan ook jaarlijks voor 3 miljoen dollar aan cacaobonen verhandeld. Met dank aan de traders die zich sinds de start van de crisis in de handel in voedingsgrondstoffen mengen. Zij jagen geregeld de prijzen de hoogte in. En dat is goed nieuws voor de mannen die op dit gedeelde Caribische eiland ingrediënten op hun brommer meevoeren. Ze sjouwen samen jaarlijks 45.000 ton bonen vooruit, nu cacao na bananen het belangrijkste landbouwexportproduct van het land is. De opkomst van cacaocoöperaties die meedraaien in het fairtrade-systeem zit daar misschien voor iets tussen. De coöperaties zijn verenigingen van landbouwers die voldoen aan afgesproken voorwaarden, zoals het betalen van een minimumloon of milieuvriendelijk telen. In ruil krijgen de boeren van fairtradeorganisaties voor hun oogst een minimumprijs die hun productiekosten dekt wanneer de marktprijs daar onder duikt. In het andere geval ontvangen ze de marktprijs. Daarnaast betaalt elke importeur of exporteur, en met hem de uiteindelijke klant, een premie van zo’n 10 procent van de aankoopprijs aan de coöperatie. Die premie maakt het hen mogelijk te investeren in faciliteiten waar het lokale netwerk nood aan heeft: een waterput, een basisschool, een voetgangersbrug. Zulke voordelen halen heel wat boeren over de streep om in de carrousel van eerlijke handel te stappen.

Onverhuld achterpoortje

Aan de wand van de broeierige gistingsruimte hangt daarom in de ene coöperatie een metalen bord met het logo van de groene kikker: het bewijs dat ze bij Rainforest Alliance is aangesloten. Die organisatie labelt producten die werden gemaakt met respect voor het milieu. Andere verenigingen van cacaoboeren richten zich eerder op de productie van biobonen. Weer andere kiezen voor engagementen met Utz Certified. Of met Fairtrade Labelling Organizations International (FLO), waarvan Max Havelaar een onderdeel is. Om het in bedrijfstermen te zeggen, zij garanderen dat er bij de productie rekening wordt gehouden met alle stakeholders. De meeste coöperaties werken echter samen met een mengelmoes van al deze organisaties.

“Klanten willen vaak een specifiek label en daar moeten we ons aan kunnen aanpassen”, weet ook Stefan Vervliet, group cocoa manager bij Belcolade (Puratos). “Het is moeilijk om voor elk label de producten te vinden die voldoen aan de juiste eisen, want die verschillen steeds.” De wildgroei aan labels zette meerdere politici er al toe aan zich hardop af te vragen of er niet dringend nood is aan een wettelijk kader. Kwestie dat de consument door het tropisch regenwoud de bomen nog ziet. Niet nodig, vindt de bedrijfswereld bij monde van de werkgeversorganisaties. Want waarom een veelvoud aan initiatieven verbieden terwijl die er net voor zorgen dat meer ondernemingen zich verbinden tot een betere samenwerking met het zuiden? Vervliet wikt en weegt zijn visie in een schaars streepje schaduw. “De beste oplossing is waarschijnlijk dat de landen waar de productie gebeurt, zelf wetten opleggen. Zo voldoen alle landbouwproducten automatisch aan alle mogelijke eisen.”

Een achterpoortje blijft dan wel weinig verhuld. Wie koopt bij een coöperatieve, krijgt cacao geteeld volgens fairtrade-eisen. Of daar nu voor wordt betaald of niet. Het Max Havelaar-label ligt dan wel buiten bereik, een eigen verwijzing naar eerlijke handel is snel op de verpakking gedrukt.

Crisis slaat niet over

In hun achtertuinen – je kunt het bezwaarlijk plantages noemen – spenderen de Dominicaanse boeren een groot deel van hun tijd aan het volgen van de al opgelegde regels. De hoop op een hogere verkoopprijs via een labelorganisatie doet hen net niet vergeten dat er nog cacao moet worden geproduceerd. Optimaliseren van de productie is er daardoor vaak niet bij. Het verhogen van het aantal verkoopbare cacaovruchten is in sommige gevallen nochtans de gemakkelijkste manier om de opbrengsten op te krikken. De investeringen die de cacaotelers doen met het oog op de verkoop van een fairtradeproduct krijgen ze maar in kleine mate terugbetaald door de consument. “Onze klanten (groothandelaars, nvdr.) vragen er gewoon nog niet meer naar”, beantwoordt Vervliet de vraag waarom Belcolade niet nog meer bij fairtradehandelaars bestelt.

Al kiezen meer bedrijven er stilaan voor om uitsluitend nog producten uit de eerlijke handel te gebruiken. Enkele multinationals zien een fairtradelabel ook als een unique selling proposition waar ze meer geld voor kunnen vragen. Volgens een onderzoek van GfK koopt bijna een derde van de Belgen fairtradeproducten. Ook in de Dominicaanse Republiek is er op powerpointpresentaties af te lezen hoe de verkoop onder fairtradelabel van 10 procent in 2005 mooi steeg naar 40 procent. Nog meer dan de helft van de oogst die op de duurdere fairtrademanier wordt geproduceerd moet tegen een lagere prijs worden verkocht, maar toch. Boven de warme dampen van een kop cacaowater en onder de koude lucht van de airconditioning komt de toestand naar boven. Want een wereldwijde crisis slaat ontwikkelingslanden niet zomaar over.

“Door de crisis was de vraag naar cacao met een label zo goed als onbestaande”, zegt Andres Rivera, de directeur van een afdeling van Conacado. De voorzitters van Conacado en andere coöperaties moeten hem gelijk geven. De verkoop tegen labelprijzen bedroeg vorig jaar in het beste geval tien procent van de teelt. Omdat de Europese klanten hun voorraden afbouwden, moest er in 2009 meer aan de Verenigde Staten worden geleverd. Zij vragen eerder naar minder kwaliteitsvolle en dus goedkopere cacaobonen. Het ondenkbare gebeurde in het systeem van eerlijke handel: de coöperaties uit de Dominicaanse Republiek verkochten daarom zelfs gedeeltelijk onder de marktprijs. Honderden tonnen cacaobonen waren op dat moment wel al tegen de markt- of minimumprijs van de aangesloten landbouwers gekocht. “In 2007 en 2008 kochten we ook al 1000 ton cacao bij de aangesloten boeren, waarna de marktprijs wegzakte toen wij ze moesten verkopen”, vertelt Juan Francisco Then Ovalle, president van de coöperatie Cooproagro. “We vreesden toen voor verlies. Uiteindelijk bleek ons werkkapitaal hoog genoeg om het jaar niet onder nul af te sluiten.”

Zwijmelend vrouwenhart

Ziedaar het belang van langetermijncontracten voor de cacaocoöperaties. Hedging, om de risico’s af te dekken wanneer prijsdalingen worden verwacht, is hier uit den boze. Laat dat nu ook bij de inkopers van de chocoladebedrijven geregeld het geval zijn. “Bij Belcolade werken we bijna altijd back-to-back. We leggen de prijs dus vast met de leveranciers wanneer ons verkoopcontract wordt afgesloten”, legt Vervliet uit. “Deze coöperaties zijn te klein om op die manier mee samen te werken. Ze zijn eerder geschikt om heel specifieke ingrediënten te leveren. Voor het grootste deel van onze productie bestellen we halffabricaten bij grote leveranciers.”

Een gat in de fairtrademarkt, moeten ze in de Dominicaanse Republiek hebben gedacht. Of was het gewoon de zoektocht naar verdere diversificatie die hen dreef? Alleszins nam Conacado vorig jaar zelf een fabriek over die cacaomassa, -boter en -likeur maakt. De voordelen van een eigen productiesite lijken evident. Sommige klanten hebben maar een onderdeel van de cacaobonen nodig. Zij hoeven niet langer tussenpersonen in te schakelen. Bovendien dalen hun transportkosten, want de massa van de verwerkte bonen is compacter. Het contact met bestaande klanten leek dus uit te draaien op een nauwere samenwerking. Was het niet dat de halffabricaten van cacao meestal worden gebruikt door bedrijven die actief zijn in andere sectoren dan de bestaande klanten. Ook de prijs van de cacaoproducten drukt de pret. Die duikt tegenwoordig onder die van de pure bonen. Het verklaart de immense opslag in de fabriek, want de Dominicaners wachten op prijsstijgingen om te verkopen. “Als het nodig is, gaan we produceren voor de lokale markt. We kochten de fabriek ten slotte ook om sentimentele redenen: om de landbouwers kennis te laten maken met het eindproduct chocolade”, klinkt het. Het is afwachten of deze sentimentele reden de strijd wint van de vrijhandelszone waarin de productiesite is gevestigd. Die verbiedt productie voor de eigen bevolking.

De tegenslagen en pijnpunten van de fabriek voeden de standpunten van de aanhangers van een vrijemarkteconomie zoals een doos pralines een zwijmelend vrouwenhart voedt. Voorstanders van een volledig vrije markt argumenteren al langer dat fairtradeorganisaties sectoren of bedrijven in bepaalde regio’s artificieel in stand houden terwijl ze het op eigen kracht niet zouden redden. “Een vrije markt bestaat niet, denk maar aan de landbouwsubsidies”, vindt Johan Declercq, die de relaties met producenten onderhoudt voor Max Havelaar. De aangewakkerde interesse van boeren in het Zuiden stelt hem en zijn collega’s in westerse landen toch ook voor nieuwe uitdagingen. Wanneer de vraag van hun consumenten niet stijgt, dreigen de inkomsten van hun aangesloten leveranciers te dalen. Een even grote koek moet dan namelijk over een groeiend aantal monden worden verdeeld.

“We zien hier zelfstandigen niet van de ene sector naar de andere hoppen”, verzekert Miguel Antonio Mendosa de Jesus. Hij is voorzitter van de cacaocoöperatie Conacado. “Er zijn wel producenten die de cacao- teelt voor bekeken hielden en die zich ondertussen bedenken. Zij sluiten zich aan bij onze organisatie. Dat is niet negatief. Zo stijgt onze productie. Zelfs al kunnen we niet alle bonen tegen fairtradeprijzen slijten, zijn er nog voldoende verkoopmogelijkheden”, aldus Mendosa de Jesus.

Vierde in de derde wereld

Een tropisch onweer kondigt zich niet veel later aan. De koppels die naar de witte stranden van Punta Cana vertrokken, lijken plots heel ver weg. Op deze heuvel in het binnenland van de Dominicaanse Republiek zoeken honden, kippen en het letterlijke spaarvarken een schuilplaats. Het gezin cacaoboeren doet hetzelfde in een piepkleine woning. Behalve het obligate televisietoestel is hier weinig luxe aan te treffen. Toch horen Simiona Rojas en haar familie niet bij de armste Dominicaners. Ze erfden levensbelangrijke grond en kunnen zelfs de oogst van enkele buren opkopen. Omdat ze zich al meer dan tien jaar geleden aansloten bij een coöperatie, kunnen ze ook al een hele poos erg goedkoop geld lenen.

De coöperaties bieden hun landbouwers leningen tegen interessante tarieven om hen toe te laten te investeren in de productie. Tegelijkertijd is het vooral een manier om voldoende cashflow te genereren. De boeren moeten namelijk altijd een percentage van hun inkomsten op hun rekening laten staan. Zo beschikken de coöperaties over de liquide middelen om de cacaobonen tegen de minimum- of marktprijs in te kopen. Anders kiezen hun aangesloten boeren misschien voor het snelle gewin en verkopen ze hun oogst snel tegen een lagere prijs op de markt. Maar vergroot deze goedbedoelde handelstechniek de kloof tussen arm en rijk niet? Niet iedereen kan zich zomaar aansluiten bij een coöperatie. Landbouwers zonder grond of zonder geld om te investeren tot ze aan alle eisen voldoen, maken bijvoorbeeld geen kans. Hoewel zij het mogelijk nog het meest nodig hebben, kunnen ze dus ook geen aanspraak maken op de goedkopere leningen.

“We werken in de derde wereld niet met de vierde wereld”, verklaart Johan Declercq van Max Havelaar. “We zijn ook geen liefdadigheidsorganisatie, hè. Ik vind niet dat we daarom een kloof groter maken. We willen gewoon helpen om van de familiale boeren met wat geld en grond nog meer ondernemers te maken. In de bloemensector laten we bijvoorbeeld ook plantages toe tot het fairtradesysteem. Het startkapitaal ligt daar veel hoger. In de cacaoteelt kiezen we ervoor om de kleinere boeren op weg te helpen. Daar zitten geen romantische redenen achter. Net zoals in de koffieteelt hebben zij samen gewoon nog altijd het grootste deel van de productie in handen.”

De avond val snel boven de cacaotuinen. Een laaghangende zon droogt troostend de plassen. De voetgangersbrug over de rivier heeft weer haar nut bewezen, de waterput neemt de taak als waterverdeler opnieuw over. De armste boeren kunnen zich troosten met het feit dat ook zij van de faciliteiten uit fairtradeopbrengsten gebruik kunnen maken. Of zich opwarmen aan de gedachte dat ook inkopers van niet-fairtradeorganisaties hen nu soms een minimumprijs betalen of zelfs een bonus uitkeren.

Door sjoukje smedts in de dominicaanse republiek, fotografie eric de mildt

“De vrije markt bestaat niet, denk maar aan de landbouwsubsidies” Johan Declercq, Max Havelaar

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content