“Kennis, kunde en kassa”

Innovaties zijn voor multinationals. Voor grote landen. En niets voor Vlaanderen. Klopt niet, zegt Unizo. Kleine ondernemingen zijn wél innovatief, al valt dat niet op in de resultatenrekeningen. Het Vlaamse innovatiebeleid moet dan ook aangepast worden.

Bij innovatie denk je bijna spontaan aan grote multinationals. Apple die een onooglijke laptop op de markt brengt of TomTom dat een draagbare gps lanceert. Vlaanderen kan dus niet vernieuwend uit de hoek komen, want het is een kmo-regio. Op ons grondgebied geen Apples of Nokia’s – bedrijven die volop investeren in onderzoek en ontwikkeling (O&O). De totale O&O-uitgaven in Vlaanderen blijven onder de 3 %-norm van de Europese Lissabonstrategie.

Groot alarm? Dat nu ook weer niet, klinkt het bij Unizo. Kleine ondernemingen zijn wel innovatief, maar op een manier die niet terug te vinden is in resultatenrekeningen of balansen. Een sprekend voorbeeld is dat van de slager die zijn klassieke biefstukken inruilt voor een nieuw gamma van bereide maaltijden, aangezien veel tweeverdieners geen zin en geen tijd meer hebben om te koken na een lange werkdag. Vlaanderen scoort dan ook bijzonder goed in internationale vergelijkingen die het innovatiegedrag van bedrijven onder de loep neemt.

En toch is er een probleem, vindt Unizo. Het Vlaamse innovatiebeleid is te zeer toegespitst op grote ondernemingen en op high tech, terwijl kmo’s nu net snakken naar aangepaste steunmaatregelen. Dat zegt ook het rapport-Soete, dat in september vorig jaar werd overhandigd aan de Vlaamse regering en dat de bestaande innovatie-instrumenten onder de loep nam. Dat rapport zegt bovendien dat de Vlaamse overheid jaren telkens nieuwe instrumenten, agentschappen, instellingen en financieringsmechanismen heeft gecreeerd. Het resultaat daarvan is een complex kluwen, waar kmo’s bijzonder moeilijk hun weg in vinden.

“Een vereenvoudiging van al die maatregelen dringt zich op”, zegt Karel Van Eetvelt, gedelegeerd bestuurder van Unizo. “En ja, er staat veel op het spel. Vlaanderen is een regio met een hoge welvaart, daar gaan hoge kosten mee gepaard. Als we onze welvaart willen behouden, is er continu nood aan innovatie. Niet alleen nu, ook in de toekomst. Vergeet niet dat opkomende economieën precies hetzelfde denken. Alleen kunnen zij het redden met veel minder hoge kosten.”

Ondoordringbaar woud

Als Vlaamse ondernemers met goede ideeën stelselmatig worden afgeschrikt door een ondoordringbaar woud aan steunmaatregelen, wordt dat op termijn een probleem voor onze economie. Unizo pleit er voor om het geplande kmo-programma van het IWT (het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen) in de praktijk om te zetten, maar dan in vereenvoudigde vorm. Andere verzoeknummers: een gebruiksvriendelijke elektronische interface die het voor ondernemers mogelijk maakt om vlot de geschikte steun te vinden en aan te vragen. Plus: een gericht en eenvoudig communicatiebeleid over de grenzen van de verschillende agentschappen en instellingen heen, waarbij het belang van innovatie voor kmo’s in de verf wordt gezet.

“Daar zijn we allemaal druk mee bezig”, reageert Patricia Ceysens, Vlaams minister van Innovatie (Open Vld). Ze benadrukt dat het kmo-programma van het IWT al in 2000 werd gelanceerd en dat er intussen 2200 kmo’s gretig gebruik van hebben gemaakt. “Maar eenvoud is inderdaad een must. Het aantal bevoegde agentschappen wordt ingeperkt. Voor innovatie blijft alleen het IWT over, terwijl Flanders Investment & Trade wordt ingezet voor de internationalisering van onze economie. Voor het luik ondernemen wordt het nieuwe Agentschap Ondernemen bevoegd – een samensmelting van het VLAO (het Vlaams Agentschap Ondernemen) en het Agentschap Economie. De operatie moet rond zijn tegen 1 januari 2009.”

Vliegende tapijten

Hetzelfde geldt voor de vereenvoudiging van het innovatie-instrumentarium, maakt Ceysens zich sterk. De voorzet voor die operatie geeft ze op 18 juli, de laatste Vlaamse ministerraad voor het zomerreces. “Mooi zo”, vindt Van Eetvelt. “Maar innovatie is niet alleen een kwestie van eenvoud. Kijk maar naar de Amerikaanse Small Business Development Act. Die wet bepaalt dat de Amerikaanse federale departementen en agentschappen die over de O&O-budgetten beschikken, daar sowieso een deel van moeten toekennen aan kmo’s. Daarnaast is er in de VS nog de algemene doelstelling om 23 % van de totale publieke aanbestedingen toe te wijzen aan kmo’s.” Alweer een denkspoor waar de volgende Vlaamse regering mee aan de slag kan, hoopt Van Eetvelt. “Innovatie vergt nu eenmaal een vernieuwende benadering, waarmee ik niet wil zeggen dat de Vlaamse administraties helemaal niet met innovatie bezig zijn. Integendeel. Alleen vertrekken ze te weinig vanuit de realiteit van een klein bedrijf. Wellicht omdat de Vlaamse administraties vooral vertrouwd zijn met innovatie bij grote ondernemingen. Kmo’s zijn er evenzeer bij gebaat als overheidsdiensten met hen meedenken. Innovatie is een dynamisch gebeuren dat van twee kanten moet komen. Van de ondernemers en van het beleid.”

Zou het niet kunnen dat de Vlaamse kmo’s té afwachtend in de richting van de overheid kijken voor ze zelf vernieuwend uit de hoek komen? Het waargebeurde verhaal van de Vlaamse tapijtenfabrikant die zich wanhopig afvraagt of hij nu vliegende tapijten moet maken, is veelzeggend. Van Eetvelt zucht. “De basisvoorwaarde voor innovatie is natuurlijk ondernemersschap. Ondernemers met een negatieve instelling houden het niet lang uit. In tegenstelling tot de mensen die creativiteit als een uitdaging zien en zich voortdurend afvragen hoe ze het beter kunnen aanpakken. Nokia is ook klein geweest en het is zeker niet alleen dankzij de Finse steunmaatregelen dat het bedrijf zo groot geworden is.”

Ook Ceysens vindt dat de Vlaamse kmo’s zeker alle kansen verdienen. Maar wel op voorwaarde dat de markt zijn werk kan blijven doen. Daarom is ze het Amerikaanse idee van de innovatieve openbare aanbesteding wel genegen, zodat het niet altijd dezelfden zijn die aan bod komen bij overheidsopdrachten. Cijferquota zijn voor Ceysens uit den boze. Geen vastgepinde O&O-budgetten. “Innovatie is onderzoek en ontwikkeling, maar ook ondernemen. Of, zoals men in Nederland zegt, innovatie is kennis, kunde én kassa. Het moet ook opbrengen.”

Ondernemersschap dus. Maar wat te denken van het verhaal over de mp3? Die werd ontwikkeld in Duitsland door creatieve ondernemers. Maar daarna werd het nieuwe snufje gevaloriseerd en gecommercialiseerd in Amerika. Sneu. “Inderdaad”, vindt Van Eetvelt. “Maar zoiets mag geen excuus zijn om helemaal niks meer te doen. Ondernemers mogen zich niet laten leiden door schrik. Temeer omdat we in Vlaanderen de nodige kennis in huis hebben om te innoveren. De kunst is natuurlijk om de verdere ontwikkeling en de productie van een nieuw product hier te houden. Het oude verhaal van de verankering. Het is een uitdaging voor onze overheid om ervoor te zorgen dat de mensen die er echt voor gaan, ook in onze regio blijven. Als de zwaarste lasten stelselmatig op de schouders van de ondernemers terechtkomen, wordt dat scenario erg onwaarschijnlijk. Eigenlijk moet innovatie ondersteund worden door de hele samenleving. In dat verband vind ik het ongehoord dat er voortdurend kritiek geleverd wordt op de notionele-intrestaftrek, een instrument dat innovatie in de hand werkt.”

Opgetuigde kerstboom

Hoe het nu verder moet? Professor Luc Soete (Universiteit van Maastricht), onder wiens leiding vorig jaar het Vlaamse innovatiebeleid werd doorgelicht, is in elk geval tevreden dat Ceysens het rapport van hem en zijn team omarmt. “Vereenvoudigen is inderdaad de kern van het verhaal”, zegt Soete. Hij noemt het huidige innovatiearsenaal van de Vlaamse overheid een opgetuigde kerstboom. “De overheid ziet ook in dat kmo’s een andere positie bekleden dan de typische grote bedrijven, maar daar mag het niet bij blijven.” Volgens Soete schort er iets aan de doorgroei van de Vlaamse innovatie. Vlaamse ondernemers blijven met andere woorden steken in kleinschaligheid. Ze wentelen zich erin, ofwel worden bedrijven die té groot worden simpelweg verkocht aan buitenlandse partijen – vaak tot grote opluchting van de Vlaamse ondernemer. Allemaal onbenutte kansen voor Vlaanderen in zijn geheel. Zijn suggestie: kmo’s moeten veel meer met elkaar samenwerken, maar ook de overheden moeten over de grenzen durven te kijken. Alleen op die manier zijn ze beter in staat om goede groei-impulsen te geven aan kmo’s. Impulsen die bovendien met weinig geld tot stand kunnen komen, net omdat er wordt samengewerkt.

Ook Unizo is van oordeel dat de Vlaamse overheidssteun zich niet mag beperken tot de embryonale fase van innovatie. Hoe kan een nieuw idee ook een nieuw product worden? En hoe wordt het uiteindelijk vermarkt? Dat zijn kwesties waarmee de Vlaamse ondernemers bij de overheid moeten kunnen aankloppen, vindt Unizo. De zelfstandigenorganisatie is er ook van overtuigd dat samenwerken bijzonder goed kan zijn voor vernieuwing. Momenteel is er niet alleen een gebrek aan samenwerking tussen kmo’s onderling. Er is ook de kloof tussen kmo’s en kenniscentra (lees: de academische wereld). Kleine ondernemingen vinden de weg niet naar de universiteiten en hun spin-offs, terwijl gerenommeerde kennisinstellingen er niet altijd het nut van inzien om samen te werken met kmo’s. Ceysens belooft daarvoor een oplossing. Een programma voor doctorandi die hun doctoraat kunnen behalen binnen de muren van bedrijven, in plaats van alleen binnen een universiteitsdomein. “Hopelijk iets voor in 2009.” Nu moet ook de conjunctuur weer mee. En de politiek. Want dat zijn kortetermijnprioriteiten, beseft Soete. Terwijl innovatie een langetermijnvisie vergt. (T)

Door Celine De Coster

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content