Kantoormarkt redt de meubelen

België huisvest een belangrijke meubelindustrie met sterke spelers. “Maar de meeste producenten werken in de luwte en zijn niet zo bekend”, zegt Fa Quix van Fedustria. De sector rekent op een daling van de loonkosten en een verbetering van het consumentenvertrouwen om de productieactiviteit in een hogere versnelling te kunnen schakelen.

In de Belgische meubelindustrie zijn nog zo’n 850 producenten actief. Het gaat vooral om kmo’s tot zeer kleine bedrijven. De meubelproducenten zijn hoofdzakelijk te vinden in West- en Oost-Vlaanderen en in de Antwerpse en Limburgse Kempen. “In 2014 noteerde de meubelindustrie een stijging van de omzet met 2 procent — op basis van de eerste negen maanden — waardoor de meubelomzet zal uitkomen op circa 2,3 miljard euro”, voorspelt Fa Quix, algemeen directeur van de sectorfederatie Fedustria, de werkgeversfederatie die onder meer de meubelindustrie vertegenwoordigt. “Het conjunctuurverloop vertoonde hetzelfde patroon als in de meeste andere industriële sectoren, met name een goed eerste kwartaal 2014 gevolgd door twee mindere kwartalen en met een blijvend flauwe activiteit in de herfst.”

In de Belgische meubelindustrie merkt de federatie duidelijke verschillen in omzetevolutie tussen de productgroepen op. “Vooral de omzet van woonmeubilair zoals stoelen en zitmeubelen, eetkamer-, slaapkamer-, tuin- en terrasmeubelen had te lijden onder het tanende consumentenvertrouwen. De omzet van deze belangrijke productgroep daalde tijdens de eerste negen maanden van 2014 met 9 procent”, weet Fa Quix. Alle andere productgroepen noteerden dan weer een omzettoename. De sterkste groei deed zich voor bij de kantoor- en winkelmeubelen (+15,9 %), die na enkele moeilijke jaren een heropleving kennen. “Daarnaast deden ook de keukenmeubelen en het slaapcomfort met matrassen en bodems het niet slecht met lichte omzettoenames”, stelt Quix.

Anders belasten

“2014 was voor ons bedrijf gematigd positief, we hebben het omzetverlies kunnen beperken tot 4 procent”, zegt Luc Meers, CEO van Mecam Group uit Lanklaar. Mecam is de grootste zitmeubelfabrikant van het land. Het bedrijf telt 250 werknemers in België en realiseerde vorig jaar een gecumuleerde omzet van 35 miljoen euro. Met Luc Meers staat de tweede generatie aan het hoofd van het familiebedrijf, zus Inge Meers is CFO van de groep.

“We hadden het eerlijk gezegd nog erger verwacht. Onze sector krijgt wel wat klappen de jongste jaren”, zucht Luc Meers. De meubelproducenten hebben het in België niet gemakkelijk. “De concurrentie met het buitenland wordt almaar groter. Onze loonkosten voor handenarbeid zijn veel te hoog. We zijn noodgedwongen aan het uitkijken om een groter deel van de productie naar het buitenland te brengen.”

Mecam werkt met onderaannemers in Polen voor de hoezen van de zitmeubelen bijvoorbeeld. “Wij sturen stoffen en leder naar Poolse confectiebedrijven, daar worden ze geknipt en gestikt en de hoezen worden vervolgens in België gestoffeerd. Dat is noodzakelijk om stand te houden”, beweert Meers. “We zijn een familiebedrijf, hebben altijd geprobeerd om zo lang mogelijk in België te produceren. We ijveren daar nog altijd voor, maar dat is niet te houden met loonkosten die het vier- tot vijfvoudige zijn van in Polen. In onze eindproducten zitten ongeveer 35 procent loonkosten en 50 procent zijn grondstoffen.”

Volgens Luc Meers zou de maakindustrie op een andere manier moeten worden belast in vergelijking met banken bijvoorbeeld. “Om een werknemer aan te werven, betalen wij evenveel loonlasten als een financiële instelling. Terwijl zij concurreren met de banken om de hoek, moeten wij de concurrentie aangaan met Oost-Europa en het Verre Oosten. Dat is niet te doen. Zelfs met transport inbegrepen is de prijs van import soms maar een vierde van de prijs die wij moeten rekenen. Dat is hallucinant laag.” Meers probeert deze evolutie te counteren door verschillende collecties in de markt te zetten, onder andere het designmerk Indera. Er wordt ook gefocust op maatwerk. “Vernieuwing is ook een belangrijk punt. Ons ontwikkelingsteam is het hart van de firma. Met innovatie kunnen we ons onderscheiden van de Chinese en Poolse producenten, dat is iets waar we zeker niet op besparen.”

Babyboomers en rusthuizen

Ook de Mechelse producent van kantoormeubilair Bulo voelt dat de markt nog altijd onder druk staat. “Maar we zijn op zoek gegaan naar oplossingen voor die moeilijke situatie”, oppert Anne Verbeeck, communicatiemanager Bulo. Het bedrijf van eigenaar Dirk Busschop sloot het verlengd boekjaar (van 1 april 2013 tot 31 december 2014) af met een omzet van 27,5 miljoen euro. De groep heeft zo’n 100 werknemers.

“Onder leiding van CEO Christian Salez heeft Bulo zijn activiteiten gediversifieerd en is het bedrijf niet alleen actief op de enge markt van kantoormeubilair. Die wereld verandert ook, mensen werken niet alleen meer op kantoor. Door producten uit te brengen die daar op inspelen, houden we stand”, stelt Anne Verbeeck. “Voor vergaderingen had je vroeger een klassieke setting met een tafel en daar twintig stoelen rond, nu is men veel inventiever met speciaal zitmeubilair, met akoestische panelen, enzovoort. Voor die producten hebben we zusterbedrijven.” Bulvano is daar een voorbeeld van. Bulo nam deze specialist in interieurconcepten voor kantoren en de zorgsector over in 2012. Het bedrijf zal in 2014 groeien naar een omzet van 8,2 miljoen euro.

“Met Bulvano mikken we op het groeipotentieel in de zorgsector”, zegt Verbeeck. “De babyboomers die straks de rusthuizen zullen bevolken, hebben andere eisen op het vlak van interieur en design dan de huidige generatie rusthuisbewoners. Vandaag is het allemaal heel erg gericht op functionaliteit, ergonomie en hygiëne.” Bulvano heeft een groep met vooraanstaande architecten aan het werk gezet die concepten ontwikkelen voor het woonzorgcentrum van de toekomst. “Met meer aandacht voor het warme gevoel van hout. Met ons fineerbedrijf Bosq — het vroegere Leysen Wood Trading — zijn er zeker opportuniteiten om daar samen aan te werken”, weet Anne Verbeeck. Bij Bosq liep het laatste boekjaar van 1 juli 2013 tot eind 2014. De omzet van het fineerbedrijf bedroeg 6,1 miljoen euro.

Bulo produceert in Mechelen, een stad met een lange traditie in de meubelsector. Alles wat plaatmateriaal betreft, gebeurt in de productiehal langs de E19 en voor de stoelen wordt samengewerkt met Duitse en Nederlandse fabrikanten. Daar hangt een stevig kostenplaatje aan vast, maar dat heeft ook voordelen. “Daardoor zijn we in staat om oplossingen op maat te bieden”, zegt Anne Verbeeck.

Consumentenvertrouwen

Voor de Belgische meubelindustrie blijft de Belgische markt de belangrijkste afzetmarkt, die tekent voor zowat de helft van de omzet. Er is een grote correlatie tussen het consumentenvertrouwen en de verkoop van meubelen. “En met dat consumentenvertrouwen zat het in 2014 niet zo goed”, weet Fa Quix van Fedustria. “Na in december 2013 het beste peil van de jongste jaren te hebben gehaald — weliswaar nog altijd negatief met -2,6 — daalde het vertrouwen van de Belgische consument in 2014 nagenoeg afgebroken om in november -14,1 te bereiken. In die zin mag het dan ook niet verbazen dat het conjunctuurverloop van de meubelindustrie vanaf het begin van het jaar ook in dalende lijn is gegaan.”

De andere helft van de omzet komt van de export. Het gros van de Belgische meubelexport gaat naar Frankrijk (42 %), Nederland (28 %) en Duitsland (9 %). “Helaas gingen die drie markten vorig jaar neerwaarts”, merkt Quix op. “In de eerste helft van 2014 verloren we 2 procent omzet in Frankrijk en Nederland en zelfs 7 procent in Duitsland. In het Verenigd Koninkrijk gingen we wel sterk vooruit. Daar groeide onze meubelexport met 19 procent, maar we verkopen er amper 3,2 procent van onze uitvoer.”

Voor zitmeubelfabrikant Mecam is Nederland een belangrijke exportmarkt. “35 procent van onze productie gaat naar Nederland. Met ons designmerk Indera proberen we wereldwijd te gaan, maar de grootste volumes exporteren we naar Frankrijk en Duitsland”, zegt Luc Meers.

Verarming

De meubelsector reageert als producent van duurzame consumptiegoederen altijd met wat vertraging op de macro-economische bewegingen. “De verwachte lichte verbetering van de conjunctuur zou dus ook positief moeten zijn voor de meubelsector”, meent Fa Quix. “Aan het einde van 2014 verbeterde het producentenvertrouwen in de meubelsector aanzienlijk, wat de positieve vooruitzichten bekrachtigt. Een goedkopere euro zal de uitvoer naar buiten de eurozone een duwtje in de rug geven.”

Luc Meers van Mecam Group kijkt met gemengde gevoelens naar 2015. “Ik denk dat wij een van de betere firma’s zijn in onze sector omdat we constant bezig zijn met vernieuwingen, en omdat de ingesteldheid van ons personeel realistisch positief is, zijn we goed gewapend voor de toekomst.” Anderzijds vreest Meers dat de crisis in België nog moet starten. “Ik geloof nog altijd dat de rijkdom van een land gebaseerd is op de toegevoegde waarde van de productie. Als ik zie hoe onze industrie jaar na jaar naar het buitenland verhuist — we importeren meer dan dat we exporteren – dan lijkt het me onvermijdelijk dat we verarmen. Het is dringend tijd dat onze industrie teruggehaald wordt naar België maar ik zie daar geen enkele aanleiding toe. Ik zie geen enkel initiatief om dat waar te maken. De ontspoorde loonkosten worden nauwelijks aangepakt, het gebeurt niet, ik weet niet waarom.”

KURT DE CAT, FOTOGRAFIE DEBBY TERMONIA

“Het is dringend tijd dat onze industrie teruggehaald wordt naar België, maar de ontspoorde loonkosten worden nauwelijks aangepakt. Ik weet niet waarom” Luc Meers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content