Jospin, Tobin en Keynes
De bonte beweging tegen het wereldkapitalisme maakt zich echter grote illusies als ze denkt dat die politieke belangstelling te maken heeft met hun bekommernissen. …
De bonte beweging tegen het wereldkapitalisme maakt zich echter grote illusies als ze denkt dat die politieke belangstelling te maken heeft met hun bekommernissen. Essentieel spelen daar twee elementen een rol. Ten eerste staat het buiten kijf dat we hier een doorgedreven oefening in electorale recuperatie meemaken. Lionel Jospin gaat volgend jaar bij de Franse presidentsverkiezingen zo goed als zeker in de clinch met Jacques Chirac. Jospin tracht de stemmen van de antiglobalisten en hun sympathisanten naar zich toe te halen. Ook de regering-Schröder staat in Duitsland voor verkiezingen. Tot voor enkele maanden stond het vast dat groen-rood met de vingers in de neus zou winnen. De scherpe economische achteruitgang in Duitsland heeft echter twijfel gezaaid, en dus wordt bijkomende electorale steun gezocht.
Het tweede element dat de ‘nieuwe’ houding in Frankrijk en Duitsland verklaart, heeft te maken met de budgettaire situatie van beide landen. Als gevolg van de economische terugval én de sterke uitgavetoename, schieten de respectieve begrotingstekorten voor dit en volgend jaar de hoogte in. Misschien, zo argumenteren politieke strategen van de regeringspartijen, vormt die Tobin-taks een politiek heel interessante manier om te voorkomen dat de afspraken rond het pact voor stabiliteit en groei toch nagekomen kunnen worden.
Zelden werd een wetenschappelijk idee zo vakkundig verkracht voor politiek-propagandistische doeleinden als de Tobin-taks. Niemand beseft dat beter dan James Tobin zelf, die zich dan ook krachtdadig begint af zetten tegen het misbruik dat actiegroepen als Attac van zijn naam en zijn idee maken (zie ook blz. 16). De enige reden waarom Tobin nog altijd pleit voor zo’n taks is dat ze aan individuele landen moet toelaten een onafhankelijker monetair beleid te voeren.
James Tobin noemde zich zijn hele leven lang “een zoon van John Maynard Keynes“, de Britse econoom die in 1936 met de publicatie van The General Theory of Employment, Interest and Money de economische wetenschap op haar kop zette. De effectieve vraag in de economie, dáár draait het allemaal om, predikten de volgelingen van Keynes. Met name aan de universiteit van Cambridge groeide in de loop van de jaren veertig de overtuiging dat Keynes’ analyse de ultieme rechtvaardiging voor een sterk vanuit de overheid gedirigeerde economie aanreikte.
Uit de correspondentie van Keynes met collega’s als Jacob Viner en Friedrich Hayek komt duidelijk naar voren dat Keynes zelf zich absoluut niet kon vinden in het extremisme van zijn Cambridge-nazaten. Zijn betrokkenheid bij oorlogstoestanden en zijn al te vroege overlijden in 1946 maakten echter dat Keynes die kritiek op zijn volgelingen nooit meer systematisch op papier kreeg. James Tobin heeft alvast het geluk dat hij dat wel kan doen.
Johan Van Overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier