‘Je gaat niet dood van veel te werken’
Het is zondagmorgen. Jeroom Bosmans loopt heen en weer tussen zijn werkplaats en zijn winkel. “Ik doe dit beroep al meer dan 68 jaar en heb nooit zondagsrust gekend. Integendeel: vroeger was zondag een hoogdag voor poeliers. Wild en gevogelte waren een delicatesse en stonden bij de meeste mensen alleen die dag op het menu.” Bosmans slijpt zijn messen en vult zijn uitstalraam met vers bereide lekkernijen. “Vroeger verkochten wij alle soorten wild en gevogelte. Toen de vraag naar wild daalde, hebben we ons vooral toegespitst op kippen, ganzen en konijnen. Al kun je hier in het wildseizoen nog altijd terecht voor een lekker stukje everzwijn, haas of fazant.”
“Dit is een echte familiezaak”, zegt hij. “Vroeger reden mijn vader, mijn broer en ik met z’n drieën langs de boerderijen om kippen en ganzen te kopen. We slachtten die in ons atelier. Tegenwoordig mag dat niet meer. Nu wordt het meeste vlees door het slachthuis aangeleverd. Voor elk kip moet je een hoop paperassen invullen. Regels zijn regels.”
Jeroom Bosmans is 81, maar hij denkt nog niet aan stoppen. “Je gaat niet dood van veel te werken. Mijn vader heeft geen minuut stilgezeten. Elke dag was hij hier in de winkel te vinden. Hij is moeiteloos 102 jaar geworden. Ik kan dus nog wel even blijven voortdoen.” Een lading dampende kippen wordt het winkeltje ingedragen. De deurbel rinkelt. De werkdag begint.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier