Jan Van Eyck, de Vlaamse Primitieven en het Zuiden
De titel ‘Jan van Eyck, de Vlaamse Primitieven en het Zuiden’ geeft perfect weer wat u tijdens de tentoonstelling in het Brugse Groeningemuseum te zien krijgt: de impact van de Vlaamse kunst in de periode 1430-1530 op kunstenaars in Zuid-Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal. Aan de hand van thematische (de voorstelling van de Maagd of de passie) en genregebonden opstellingen (het portret) wordt de kruisbestuiving tussen de Nederlanden en – vooral – Italië ontleed. Voor de kunsthistorische informatie bent u aangewezen op een gids of de verzameling essays in de tentoonstellingscatalogus ‘De eeuw van Van Eyck’. Maar natuurlijk kunt u zich ook zuiver op het esthetische gevoel laten meedrijven en de verschillende zalen van het Groeningemuseum al dromend en genietend doorkruisen.
Want wat valt er nu echt te zien? De eerste bedenking die we ons na het bezoek maakten, was: ‘jammer dat de integrale Van Eyck niet te zien is’. Want op deze tentoonstelling geen ‘Arnolfini dubbelportret’, geen ‘Lam Gods’, geen ‘Man met de Rode Tulband’, geen ‘Madonna in de kerk’ en ook geen ‘Madonna Rolin’. Wie de echte waarde van Van Eyck wil proeven, moet nochtans die werken ‘live’ kunnen bekijken. Wél aanwezig zijn de ‘Annunciatie’, de Thyssen-Bornemisza-diptiek, het pronkstuk ‘Madonna met Kind en kanunnik Joris van der Paele’, ‘De Heilige Franciscus’ en de portretten van Niccolo Albergati en Margareta van Eyck – werken die in ieder geval een mooi beeld schetsen van Van Eycks meesterschap.
Luther zag in de zestiende eeuw de Vlaamse school samen met de Italiaanse meesters als de twee belangrijkste kunststromingen van de ars nova. Bij de vier schilders die Bartolomeo Facio in 1456 selecteerde, zaten Jan van Eyck en Rogier van der Weyden. En ook Giorgio Vasari achtte het belang van de Vlaamse schilders hoog. Toch geloofden de Florentijnen (met Michelangelo voorop) in die tijd in hun eigen superioriteit. Vandaag is het laatste woord over de wederzijdse beïnvloeding tussen de Nederlanden en Italië nog steeds niet geschreven. Uit de schilderijen zelf blijkt in ieder geval dat de Italianen met grote bewondering naar de Vlaamse Primitieven opkeken. De detailweergave in de schilderijen van Van Eyck is impressionant. De Vlaamse Primitieven en Van Eyck in het bijzonder munten uit in een uiterst realistische weergave van de werkelijkheid. Bekijk het als een vorm van fotorealisme. De grassprietjes op het Gentse altaarstuk zijn bij wijze van spreken te tellen. Ook in de weergave van het landschap (zoals in het tentoongestelde ‘De Heilige Franciscus ontvangt de stigmata’) is Van Eyck een vernieuwer te noemen en kende zijn techniek navolging in Italië. Waar de oud-Nederlandse schilderkunst dan weer niét in uitblinkt, is de perspectiefweergave. De dieptewerking bij Van Eyck is onbegrensd. Zijn atmosferisch perspectief wordt verkregen door subtiele kleur- en lichtschakeringen. Dit in tegenstelling tot de Italianen, die een wiskundig juistere perspectieftekening nastreefden.
Toch zullen veeleisende bezoekers na het zien van deze tentoonstelling en het vergelijken van de Vlaamse, Italiaanse, Portugese en Spaanse meesters wellicht met een onbevredigd gevoel naar huis gaan. Want hoewel er ook werk te zien is van Hugo van der Goes, Hans Memling, Fra Angelico, Antonello da Messina, Jean Fouquet en Filippo Lippi blijft u voor een goede vergelijking van de schilderijen met andere topwerken uit dezelfde periode aangewezen op de catalogus.
Piet Goethals [{ssquf}]
‘Jan van Eyck, de Vlaamse Primitieven en het Zuiden’, t/m zo 30/6 in het Groeningemuseum, Dijver 16, Brugge.
070-22 33 02,
www.brugge2002.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier