James Bond in het Vaticaan

Meer nog dan Ernst von Freyberg, de nieuwe voorzitter van de bank van het Vaticaan, beslist de Zwitser René Brülhart over de toekomst van de financiële instelling. Hij moet de Vaticaanse bank afhelpen van haar imago als schuiloord voor misdaadgeld.

De bank van het Vaticaan, officieel het Instituut voor Religieuze Werken (IOR), torst al jaren een negatief imago. Wie misdaadgeld wil witwassen, zou welkom zijn bij de bank van het ministaatje. Het IOR kwam dertig jaar geleden al in opspraak, toen de Banco Ambrosiano, die gelinkt werd aan de maffia, ten onder ging. Als belangrijke aandeelhouder moest het IOR 250 miljoen euro betalen aan schuldeisers. De voorbije jaren zijn verscheidene onderzoeken gestart tegen het IOR. Ten gevolge van het jongste moest in mei voorzitter Ettore Gotti Tedeschi aftreden. Hij en de bank worden verdacht van witwaspraktijken. De Duitser Ernst von Freyberg volgde hem op.

De aftredende paus, Benedictus XVI, heeft in 2010 in een pauselijke briefwitwaspraktijken en het financieren van maffia-activiteiten in zeer strenge bewoordingen veroordeeld, maar de bank van de paus heeft nog altijd de perceptie tegen. Nochtans heeft het IOR al een hele weg in de goede richting afgelegd, stelt Moneyval, een instelling die in opdracht van de Raad van Europa nagaat in welke mate banken — vooral in ministaatjes –een schuilplaats voor misdaadgeld zijn. Moneyval bracht vorig jaar een bezoek aan de Heilige Stoel. Het stelt wel dat sommige regels, zoals het signaleren van verdachte financiële transacties, nog onvoldoende worden gerespecteerd.

Daarom nam het Vaticaan eind vorig jaar de Zwitserse advocaat en financieel specialist René Brülhart in dienst. Hij leidt sindsdien de Financial Intelligence Unit (FIU) van het Vaticaan. Brülhart moet de strijd tegen witwaspraktijken aangaan en zorgen voor financiële transparantie binnen de bank. Het doel is het Vaticaan op de ‘witte lijst’ te krijgen, de lijst van ministaten die bancair volledig open kaart spelen.

Overtuigd katholiek

De Zwitser verdiende al acht jaar zijn sporen in de strijd tegen het witwassen van geld in Liechtenstein. The Economist noemde hem — onder meer om zijn looks — de James Bond van de financiële wereld. Als hoofd van de Financial Intelligence Unit in het ministaatje tussen Oostenrijk en Zwitserland kwam Brülhart enorme tegoeden van dictators op het spoor. Dankzij hem kreeg de regering van Irak miljarden terug, die Sadam Hoessein in Liechtenstein had geparkeerd.

De man is ook vicevoorzitter van de Egmont Groep, een internationaal forum dat de diensten verenigt die het witwassen van geld en het financieren van terrorisme bestrijden. Bovendien is Brülhart een overtuigd katholiek en studeerde hij kerkelijk recht. Die combinatie maakt van hem de ideale figuur om orde op zaken te stellen in de bank van het Vaticaan.

Geen traditionele bank

Het probleem met het IOR is dat het geen traditionele bank is. Het is een soort private financiële instelling, die in 1942 werd opgericht om de middelen van het Vaticaan te beheren die bedoeld waren voor religieuze orden en werken. Vandaag beschikt ze over een kapitaal van ongeveer 6 miljard euro, dat vooral belegd is in obligaties en aandelen. De 35.000 rekeningen staan meestal op naam van werknemers van het Vaticaan en van religieuze orden.

Vroeger circuleerde het misdaadgeld vooral via anonieme rekeningen. Dat is nu niet meer mogelijk. Maar het geld zou nog altijd zijn weg naar het Vaticaan vinden via naïeve en misleide leden van de clerus en via religieuze orden, die het geld als een schenking op de rekening laten storten. Zo blijft het Vaticaan een doorgeefluik.

In een zeldzaam interview legde Brülhart zijn werkwijze uit. Die is op zich zeer eenvoudig: “Over de hele wereld zijn banken, verzekeraars, vastgoedmakelaars en zelfs casino’s verplicht nauw toe te zien op de activiteiten van hun klanten. Duiken op een rekening plots enorme bedragen op, dan is dat in de ogen van een FIU een verdachte transactie. Als daar geen plausibele verklaring voor komt, zoeken wij uit waar dat geld vandaan komt.”

Brülhart lijkt het niet erg te vinden dat hij de vijand nummer één is van tal van financiële booswichten. Op de vraag of hij doodsbedreigingen krijgt, antwoordt hij kalm: “U ziet het. Ik leef nog.”

ALAIN MOUTON, ILLUSTRATIE JENS CLAESSENS

Brülharts werkwijze is zeer eenvoudig: als voor een verdachte transactie geen plausibele verklaring komt, uitzoeken waar het geld vandaan komt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content