It’s the economy, stupid

Luc Huysmans senior writer bij Trends

Dat de Syrische president Assad oorlogsmisdaden op zijn kerfstok heeft, is niet de belangrijkste reden waarom de Verenigde Staten willen ingrijpen in de burgeroorlog. Wat dan wel? Olie en gas uiteraard.

Toen dit nummer naar de drukpers ging, was de militaire actie die de Amerikaanse president Barack Obama tegen Syrië heeft aangekondigd, nog niet gestart. Het voorstel van Rusland om de Syrische chemische wapens onder internationaal toezicht te plaatsen, haalde de lont uit het kruitvat.

Maar waarom willen de Amerikanen juist in Syrië toeslaan? Honderdduizend doden en 4,5 miljoen vluchtelingen zijn een drama, maar elders in de wereld woeden ook oorlogen. Het Heidelberg Institute for International Conflict Research telde in 2012 wereldwijd 396 conflicten. Daarvan heeft het achttien als oorlogen bestempeld, waaronder die in Soedan, Somalië, de Democratische Republiek Congo, Pakistan, Mali en Nigeria. In de meeste gevallen voelt geen enkel westers land zich geroepen om in te grijpen.

Dat het Syrische regime wordt geleid door een dictator die de mensenrechten schendt, hield de Amerikanen in het verleden evenmin tegen om Fulgencia Batista in Cuba, Augusto Pinochet in Chili, Hosni Mubarak in Egypte of, voordat hij Koeweit binnenviel, Saddam Hoessein in Irak te steunen.

Met het gebruik van chemische wapens is zeker een ethische grens overschreden. Alleen wordt zelfs in de westerse wereld niet voetstoots aangenomen dat de Syrische president Bashar Hafez al-Assad achter het gebruik ervan zit. De bewijzen die de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry beweert te hebben, waren op de G20-top van de grootste economische landen slechts voor vier landen overtuigend genoeg om in te stemmen met een militaire actie.

Iran indammen

“Natuurlijk heeft Assad de meeste van de honderdduizend doden in het Syrische conflict op zijn geweten”, zegt de Britse auteur en onderzoeksjournalist Nafeez Ahmed. De algemeen directeur van het Institute for Policy Research & Development geldt als een specialist in de invloed van de economie en van milieu- en energievraagstukken op de wereldpolitiek. “Maar weinigen herinneren zich dat de Amerikanen al lang voor de huidige gruwel de gemoederen tegen Syrië hebben opgestookt, als onderdeel van hun inspanningen om de invloed van Iran in het Midden-Oosten in te dammen.”

Ahmed verwijst onder meer naar president George W. Bush, die in 2007 toestemming gaf voor CIA-operaties in samenwerking met Saudi-Arabië. De doelwitten waren Iran, de Hezbollah in Libanon en Syrië, om president Assad toegeeflijker te maken en hem aan te sporen om te onderhandelen met Israël. Een factie die via de Saudi’s Amerikaanse hulp kreeg, was de verbannen Syrische Moslimbroederschap.

The Long War

The Long War, zoals de uitgedijde versie van de War on Terror tegenwoordig heet, noopt de Verenigde Staten ertoe om bij elke potentieel gevaarlijke crisis paraat te staan. De onderzoeksinstelling RAND dokterde in 2008 de regionale strategieën uit die het Amerikaanse leger daarbij kan hanteren.

De Amerikanen hadden niet de intentie in Syrië een burgeroorlog uit te lokken. De waterschaarste en de andere milieu- en energieproblemen van het land joegen de voedselprijzen omhoog en deden het Syrische kruitvat ontploffen. Ahmed: “De repressie, de corruptie en het wanbeheer van Assad waren sleutelelementen, die door de impact van de droogte escaleerden. Dat leidde eerst tot straatprotesten, en toen Assad zware militaire middelen inzette, tot de burgeroorlog. Maar het zou heel naïef zijn te denken dat de rebellen de wapens hadden kunnen opnemen als er op het terrein al geen clandestiene operaties aan de gang waren. Zonder de crisis waren die wellicht gewoon voortgezet, maar dan zonder die impact.”

Arabisch gas

Ondanks de steeds grotere vondsten van schalieolie in de Verenigde Staten stelde het RAND-rapport dat de regio rond de Straat van Hormuz en de Perzische Golf nog een aantal jaren de belangrijkste olieleverancier van de wereld zal blijven. Voor de Amerikanen, en in hun slipstream de Europeanen, is het dus belangrijk dat de regio stabiel blijft, en zo veel mogelijk wordt gecontroleerd door vriendelijke regimes.

De Syrische energieproductie is daarbij veeleer een detail. Het land is weliswaar de belangrijkste olie- en gasproducent van het oostelijke Middelandse Zee-gebied, maar het staat op de wereldranglijst van het Internationaal Energieagentschap op een magere 32ste plaats. Nagenoeg de hele gasproductie wordt gebruikt om de oliewinning te maximaliseren, die nog altijd een kwart van de Syrische inkomsten oplevert. In 1995 produceerde het land 650.000 vaten per dag, nu nog 385.000 vaten. Daarmee is het goed voor 0,48 procent van de wereldproductie. Bovendien heeft Syrië een beperkte raffinagecapaciteit, waardoor het benzine en diesel moet importeren.

Om te begrijpen waar de raadgevers van Obama mee inzitten, is juli 2012 een sleutelmoment. Terwijl de burgeroorlog in Syrië zich uitbreidde naar de grote steden Damascus en Aleppo, ondertekende Assad toen een principeakkoord voor een pijplijn van 10 miljard dollar. Die leiding moet Iran toelaten gas uit het South Pars-veld via Irak en Syrië naar Turkije door te sluizen, en het vandaar naar de energiehongerige Europese markt te vervoeren. Het project ligt politiek bijzonder gevoelig. “Het was een slag in het gezicht van Qatar”, oordeelt Ahmed. De kleine, maar erg vermogende Golfstaat heeft naar verluidt al zowat 3 miljard dollar uitgegeven om de Syrische rebellen te ondersteunen. De regering van emir Hamad bin Khalifa al-Thani, die in juni dit jaar de macht overdroeg aan zijn tweede zoon sjeik Tamim bin Hamad al-Thani, had een jaar eerder aan Assad een ander voorstel gedaan. Daarbij zou een pijplijn de gasproductie van het North Field van Qatar — in feite de zuidelijke helft van het South Pars-veld — via Saudi-Arabië, Jordanië en Syrië naar Turkije transporteren. Assad wilde die deal niet ondertekenen, omdat hij de belangen van zijn Russische bondgenoot — Europa’s belangrijkste gasleverancier — niet wilde schaden.

De reactie van de Saudi’s loog er niet om. Ahmed: “Tijdens een mislukte poging om Rusland van gedachten te doen veranderen, zei de Saudische prins Bandar bin Sultan dat welk regime ook na Assad volgde, het volledig in Saudische handen zou zijn. Zelfs de belofte dat een nieuwe regering geen enkel verdrag zou sluiten waardoor een Golfstaat zijn gas via Syrië naar Europa zou vervoeren (en zo met het Russische gas zou concurreren), maakte geen indruk op de Russische president Vladimir Poetin. De prins zwoer daarop dat er militaire actie zou volgen.”

Oeigoerse separatisten

Waarom stemt Poetin wel in met de ene pijplijn, en niet met de andere, als ze allebei een concurrent voor het Russische gas zijn? Nafeez Ahmed: “Het Iraanse of Syrische gas zal wellicht via de haven van Tartus worden verscheept, de op één na belangrijkste haven in Syrië. De Russische marine heeft daar al sinds 1971 een basis. De andere pijplijnprojecten, die stilzwijgend worden ondersteund door de Verenigde Staten, zijn erop gericht de Russische invloedssfeer volledig te vermijden.”

Ook China houdt in de VN-Veiligheidsraad elke militaire actie tegen Syrië tegen. Het land heeft daar volgens Ahmed op zich niet veel mee te winnen. “China heeft weinig directe belangen in Syrië. Hoe dan ook heeft het land weinig zin om elders rebellenbewegingen te steunen, aangezien het zelf moet afrekenen met islamitische Oeigoerse separatisten. De belangrijkste reden voor de houding van de Chinese machthebbers is hun Rusland-strategie. De verstandhouding tussen beide grootmachten groeit. Een sleutelelement in die alliantie is dat ze de pogingen van de Verenigde Staten om hun invloed uit te breiden, counteren. Wellicht steunt China nu Rusland vooral om later met die alliantie zijn voordeel te kunnen doen.”

Naar een democratie

Nafeez Ahmed vreest dat als de Verenigde Staten erin slagen Assad te verdrijven, de kans groot is dat in het land een antiwesterse regering aan de macht komt. “Het Syrië na Assad zal wellicht zeer onstabiel blijven, met islamitische en andere groepen die onderling blijven vechten. Nu al strijden sommige rebellengroepen tegen elkaar. De extremisten die de steun van de Saudi’s en de Qatari krijgen, zullen een voordeel hebben tegenover andere groepen, maar dat verhoogt de kans op een mix van onsmakelijke omstandigheden die in de nasleep van de burgeroorlog op de voorgrond treden. Het is moeilijk te zien hoe de Amerikaanse strategie naar een echte democratie in Syrië kan leiden.”

LUC HUYSMANS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content