Redactie Trends

Italië legt grootste hypotheek op toekomst euro

De resultaten van de Europese top zijn mager en het Griekse probleem blijft de meeste aandacht opeisen. Toch legt Italië de grootste hypotheek op de toekomst van de euro.

Strategen van pensioen- en investeringsfondsen appreciëren het beleid van de professorale Italiaanse eerste minister Mario Monti. Maar is de appreciatie voldoende groot zodat zij en andere beleggers zich weer met een veilig gevoel op Italiaanse obligaties met een looptijd van 5 jaar of meer werpen? Misschien, hoewel, wat gebeurt er in 2013 als het mandaat van de technocratische regering ten einde loopt? Enig historisch perspectief dringt zich daarbij op.

Het naoorlogse Italië kenmerkte zich door een heel eenvoudig economisch beleid. De economische machine werd gaande gehouden door geregelde devaluaties die het concurrentievermogen van de Italiaanse bedrijven voor een tijd herstelde. De begroting ontspoorde voortdurend door een combinatie van twee factoren: snel groeiende uitgaven in de sociale zekerheid (een manier voor de politici om hun populariteit op te vijzelen) en voortdurende transfers naar het arme, en door en door corrupte zuiden. Doordat de groei telkens weer door devaluaties werd aangewakkerd, maakten internationale beleggers, en zeker ook de Italiaanse, zich geen overmatige zorgen over de publieke schuldopbouw.

Met de invoering van de euro in 1999 – als er vandaag vragen zijn over de zin van de Griekse toetreding tot de euro, kan je dat net zo goed over de Italiaanse toetreding doen – veranderde er ook veel voor Italië. De hoeksteen van het Italiaanse economische beleid kwam onder de sloophamer terecht. Italië zou zich aan de eurorealiteit moeten aanpassen maar deed dat niet. Niet verwonderlijk dat Italië het groeikneusje van de euroclub werd.

Nadat in de loop van 2009 de structurele onevenwichten in de eurozone niet langer geloochend konden worden, lag het voor de hand dat ook Italië snel in de problemen zou komen.

Mario Monti probeert de bakens nu te verzetten door besparingen, infrastructuurinvesteringen (voor 10 miljard euro, 0,6% van het Italiaanse bbp) en liberaliseringen van sectoren als taxi’s, apotheken en advocatuur. Vooral de rigide arbeidsmarkt moet doorbroken worden. “Hoe meer we aan liberalisering van productmarkten kunnen doen, hoe minder we aan de arbeidsmarkt moeten veranderen”, verklaarde Monti onlangs. Het lijkt onwaarschijnlijk dat Monti dit echt gelooft, maar allicht probeert hij de vakbonden enigszins kalm te houden. Met de stakingen en blokkages van de afgelopen dagen is het duidelijk dat er niet veel nodig is om de vakbondsmilitanten overstag te jagen. Maar iedereen, en zeker Monti, weet dat een flexibilisering van de arbeidsmarkt zich opdringt wil Italië naar een hoger groeiritme. En alleen met meer groei is de Italiaanse overheidsschuld beheersbaar.

De Italiaanse overheid moet dit jaar 375 miljard schuld hernieuwen. Het is duidelijk dat de ECB ver wil gaan, via aankopen van Italiaans papier op de secundaire markt en via financiering van de banken die dan partieel kan doorstromen naar financiering van de overheden. Nu de prognose voor de economie alsmaar donkerder worden – de schattingen voor de groei situeren zich nu tussen -1,50% en -2,50% – hangt ook veel af van wat Monti de komende maanden waarmaakt. Op termijn is de geloofwaardigheid van de Italiaanse overheid pas echt weer hersteld als na Monti blijkt dat een meerderheid van de Italiaanse politici de euroles echt begrepen heeft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content